Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782 (1782)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.36 MB)

Scans (40.38 MB)

ebook (4.40 MB)

XML (3.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782

(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Leerredenen voor Neerlands Zeevolk. Te Amsterdam by W. Holtrop 1782. In octavo 247 bladz.

De onderwerpen in deze Leerredenen verhandeld zyn de volgenden. Deugd, de grondslag van Voorspoed. Deut. XXXII.29, 30. De verpligting om het Vaderland te dienen. Deut. XX.4. De zonde van Oproerigheid. Num. XVI.12. De zonde van Desertie. Neh. VI.11. De zonde van Dronkenschap. Spr. XXIII. 29, 30. De zonde van Vloeken en Zweeren, in drie Leerredenen over Exod. XX.7. De waardy van 's Menschen Ziel. Matth. VII.21. De plichten omtrent God. 1 Chron. XXVIII.9. De plichten omtrent ons zelven. Tit. II.12. De plichten omtrent onzen Naesten. Matth. XIX.19. En eindelyk, de Zaligheid door Christus. 1 Cor. VI.20. - Ieder dezer onderwerpen word, op ene regelmatige wyze, met oordeel behandeld, en ernstig ter betrachtinge aengedrongen; des derzelver ontvouwing met veel vruchts kunne nagegaen worden. Het character van Zeevolk, en de omstandigheid, waerin de zulken zich bevinden, heeft de Opsteller bestendig in 't oog gehouden; van waer

[pagina 293]
[p. 293]

deze Leerredenen voor hun byzonder nuttig zyn; dan met dit alles is het echter zo, dat ze ook van anderen verdienen gelezen te worden. De verhandelde onderwerpen raken meerendeels, niet alleen het Zeevolk in deszelfs byzonderen staet, maer ook alle menschen in hunne betrekking tot den Godsdienst; en ze leveren uit dien hoofde een aental van leeringen, die in allerleie toestanden te stade kunnen komen. - Tot een voorbeeld hier van strekke, de volgende beantwoording der verschooninge van 't vloeken en zweeren, uit kracht der gewoonte die ook even sterk geld, ten aenzien van andere heblykheden.

‘In gevalle de vloeker, zegt de Leeraer, tot zyne verschooning mogt bybrengen, dat hy deeze kwaade hebbelykheid in zyne jeugd heeft ingezoogen, dat zyne ouderen, zyne vrienden, en derzelver dienstboden hem zulks geleerd, en daarin opgebragt hebben, eer hy nog wist, dat het zonde was; zo antwoorden wy, dat het zekerlyk een groot ongeluk is, zulk eene slegte opvoeding gekreegen te hebben; en wy spreeken billyk wee uit over die snoode leermeesters. Maar indien hy in ryper jaaren, en eene gevestigde reden, deeze hebbelykheid niet tegengaat, neemt hy de schuld daarvan voor zyne eigene rekening, en moet dus ook de verdiende straf ondergaan. Immers, indien hy door een regt mannelyk besluit en volstandigheid deeze kwaade hebbelykheid overwonnen had, zoude hy eene braave daad verrigt hebben, en lof en belooning waardig zyn; en het is derhalven van den anderen kant even waaragtig, dat hy kwaalyk doet, en straffe verdient, wanneer hy lafhartiglyk zig daaraan blyft overgeeven.

By aldien eene langduurige gewoonte als eene weezenlyke verschooning voor eenige dwaasheid of zonde moest worden aangemerkt, zoude 'er weinig plaats overig blyven voor oeffeningen en beproevingen van Godsvrugt. De reden, die overheerlyke gaave Gods, ons verleend, om onze stappen te bestuuren, en ons gedrag te vormen of te verbeteren, zoude dan eene nuttelooze en niets betekenende gifte zyn. - Dan, de nietigheid deezer verschooninge is al te baarblykelyk. Indien eens een mensch verscheidene jaaren lang met eenige kwaalen gesukkeld had, die zyne kragten en gezondheid ondermynd hadden, en zelfs zyn leven in gevaar stelden; en indien hy door een of ander persoon, van wiens bekwaamheid en opregtheid hy volkomenlyk overtuigd was, onderrigt werd, dat de slegte staat zy-

[pagina 294]
[p. 294]

ner gezondheid voortsproot, uit de laage en vogtige gronden van de streek, alwaar hy woonagtig was; zoude zulk een mensch ooit verzuimen, zig van de eerstkomende gelegenheden te bedienen, om van woonplaats te veranderen, en een beter lugt en grond uit te kiezen, alleen om dat zyne kwaal hebbelyk in hem geworden was? Of, zo hy aldaar blyft, wanneer het in zyne magt is om te vertrekken, zullen zyne nabuuren hem dan wel beklaagen, wanneer hy het slagtoffer wordt van zyne eigene achteloosheid?

Maar heeft men wel ooit een voorbeeld gezien, dat iemand, die tegen zynen wil, door eene ingewortelde hebbelykheid aan deeze snoode gewoonte verslaafd was, doch de ernstigste pogingen deed, om dezelve met Gods hulp te boven te komen, in deeze Godvrugtige taak niet geslaagd is? Wy kunnen het nochtans geene ernstige poogingen noemen, wanneer een mensch zig vergenoegt met te zeggen: “Ik weet wel, dat ik kwalyk doe; maar ik kan het niet helpen: God zy my genadig! ik wenschte zelf, dat ik my van die slegte gewoonte konde ontslaan,” terwyl hy ondertusschen de handen niet daadelyk aan 't werk slaat. Zal een nietig mensch, een schepsel van gisteren, een elendige worm, in de tegenwoordigheid van zynen Schepper, zig vermeeten, om stoutmoedig te verzekeren, dat hy waarlyk getragt heeft zynen geest te vervullen met dien eerbied, dat ontzag voor God, 't welk zo wel de verheevenste als geringste schepzelen voor hem moeten gevoelen, terwyl hy deszelfs naam misbruikt, met eene ligtvaardigheid, die hy omtrent den onverschilligsten, den geringsten zyner kennissen, niet zoude durven betoonen?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken