Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804 (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.97 MB)

Scans (43.09 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Gevallen van Peregrine Pickle. Naar het Engelsch van den Heere Smollet. IIde Deel. In de Hage, by I. van Cleef, 1803. In gr. 8vo. 462 bl.

Wy moeten met leedwezen onze by het eerste Deel gemaakte aanmerking herhalen, nopens enige, en by dit Deel mogen wy wel zeggen vele, losse aanmerkingen, die in het hart van sommige Lezers zodanige indrukken nalaten, aan welke wy niet gaarne onze jeugd zouden overgeven; en alzo aan onze jonge lieden zeer ernstig de lezing ontraden van dit Werk, het welk anders, wegens een aantal zeer goed getekende zonderlinge voorvallen, en het luimige der karakters en van den schryftrant, ene niet onaangename lecture zou opleveren, en het vernuft van den Schryver voordelig doet uitkomen. Wy hebben hier 39 Hoofdstukken voor ons, voorzien, even als de vorigen, van gepaste opschriften; waar uit wy het volgende onze Lezers willen aanbieden; wy moeten echter het verhaal zeer aanmerklyk bekorten.

[pagina 438]
[p. 438]

Pickle, door zekeren Dokter op een Feest genodigd, het welk geheel in den smaak der Ouden zou worden ingericht, bezorgde tot deelgenoten van hetzelve drie gekskappen by uitnemendheid, zeer geschikt om de klucht van het anticq onthaal nog verder te vervrolyken.

‘Het bestemde uur daar zynde, geleidde hy hen alzo naar het Hotel, alwaar de Dokter zyn intrek had, na by voorraad hunne verwagtingen geregaleerd te hebben op een allerheerlykst maal in den egten alouden Romeinschen smaak; en zy werden opgewagt door den Heer pallet, die de honneurs van den huize deed, terwyl zyn vriend beneden het oppertoezigt had over de werkzaamheden van den Kok. Door deezen praatachtigen Schilder kwamen de gasten te weeten, dat de Dokter, in de uitvoering van zyn ontwerp, met onnoemelyke zwaarigheden had te worstelen gehad; dat niet minder dan vyf Koks na den ander waren afgedankt geworden, om dat zy het niet over hun geweeten hadden kunnen verkrygen, om zyne voorschriften te volgen in dingen, die niet de tegenwoordige praktyk hunner kunst volslagen strydig waren; en dat, ofschoon hy ten langen laatsten, door eene buitengewoone premie, een persoon gevonden had, die zig wel had willen verbinden om zyne bevelen te gehoorzaamen, die knaap zo verbaasd, zo geërgerd, en zo vergramd was over de orders, die hy ontvangen had, dat hem de hairen te bergen gereezen waren, en hy op zyne knieën gesmeekt had om ontslagen te worden van de verbindtenis, welke hy had aangegaan; maar bevindende, dat zyn huurder op de strikte vervulling van het contract aandrong, en dreigde hem naar den Commissaris te laaten brengen, ingevalle hy de koop brak, zo had hy, in de waarneeming van zyn' post, beurtelings gehuild, gelachen, gezongen, gefloten, gevloekt, en cabrioolen gemaakt, geduurende twee volslagene uuren agtereen.’

Eindlyk werden zy door den Gastheer geleid in een ander vertrek, ‘alwaar zy eene lange tafel vonden, of liever twee saamgevoegde stukken, voorzien met eene verscheidenheid van geregten, wier uitwaassemende reuk zulk een nadrukkelyk uitwerksel op de zenuwen van het gezelschap had, dat de Fransche Marquis verschrikkelyke grimassen maakte, onder het voorwendsel van een snuifje te neemen; den Italiaanschen Graaf de oogen overliepen; het gezigt van den Duitschen Baron verscheidene kramptrekkingen onderging; peregrine pickle het middel zogt, om de lugt uit zyn reukzintuig uit te sluiten, met alleen door zyn mond te ademen; en de arme Schilder schieryk naar eene andere kamer vloog, om zyne neusgaten met Spaansche snuif vol te proppen.’

Het gezelschap moest nu aanliggen op daartoe geplaatste rust-

[pagina 439]
[p. 439]

bankjes, terwyl de gastheer zyn excus maakte dat hy de Heren niet dienen kon met de exacte Triclinia der Ouden, ‘en verzogt hen voorts, dat zy de goedheid wilden hebben, zonder pligtpleegingen zig neder te leggen, ieder in zyn respective beddeken, terwyl hy en zyn Vriend pallet zig overeind elk aan een eind der tafel zouden houden, ten einde het genoegen te hebben om voor te dienen aan de geenen, die aanlagen.’ Het had vry wat moeite in, eer het gezelschap aanlag, en daar by gebeurde nog een klein ongelukje, waarvan wy echter geen melding doen, om onze Lezers te onthalen op de beschryving der onderscheidene gerechten: ‘Hier, myne Heeren! hebt gy een gekookte Gans, opgedischt in een saus, saamgesteld uit peper, lavas, koriander, kruizemunt, wynruit, anchovies en oly. Ik had om uwentwil, myne Heeren, wel gewenscht, dat het een dier Ganzen van Ferrara geweest ware, onder de Ouden zo zeer vermaard van wegen de grootheid hunner leevers, een van welken gezegd wordt meer dan twee pond gewoogen te hebben: op dit voedsel, zo kostelyk als het is, was de dwingeland Heliogabalus gewoon zyne honden te tracteeren. Maar ik vraag u nederig om verschooning, ik zou byna de Soep vergeeten hebben, die ik hoor dat zulk een noodzaaklyk artykel is op alle de tafels in Frankryk. Op ieder einde staan soepschotels, met de Salacacabia der Romeinen gevuld; de een is gemaakt van pietercelie, polei, kaas, honing, azyn, pekel, eijeren, komkommers, uijen, en hoender-leevers; de andere is om en naby hetzelfde als de soupe-maigre hier te lande. Daar ginder staat een Kalfs-lenden-stuk, gekookt met venkel en kerweyzaad, in een pottagie van zult, oly, honing en meel, en een keurlyk haché van de long, de leever, en het bloed van een Haas, benevens een schotel met gebraaden Duiven. Mynheer de Baron, mag ik u dienen met een bord van deeze soep?’

Het gezelschap gaf zo vele kentekenen van verrukking over den uitnemenden smaak dezer gerechten als de Lezer zich voorstellen kan, en ofschoon pallet met duuren eede zwoer dat hy liever een brey van brandende zwavel wilde inzwelgen, dan die verdoemelyke helsche kost, moest de Marquis toch nog, op aandrang van den Gastheer, enige mondvollen van dat aangename nat doorzwelgen, (waarin men een weinig sal-armoniac, in plaats van het nitrum der Ouden, dat thands niet te bekomen was, had ontbonden,) maar hy werd toen ook genoodzaakt plotzeling van zyne plaats op te ryzen, en wierp, in de drift van zyn opvliegen, zyn bord van tafel, en in den schoot van den Baron. - Men bragt hem in een draagstoel naar huis; en, de orde aan tafel hersteld zynde, werd de Salacacabia weggenomen, en twee pasteijen in de plaats gezet; eene van een Mormeldier, bevogtigd met syroop van witte slaapbollen, die de Dokter in de plaats gesteld had van het

[pagina 440]
[p. 440]

geroosterd slaapbollen-zaad, dat oudtyds, by wyze van dessert, met honing gegeeten werd; terwyl de andere uit een Varkens hielstuk bestond, gebakken in honing. 'Er werden nog andere gerechten opgedischt: ‘Dat, het welk daar in het midden staat te rooken, is de maag van een Zeug, opgevuld met een mengsel van gehakt spek, varkens-herssens, eijeren, peper, kruidnagels, knoflook, anys-zaad, wynruit, gengber, oly, wyn, en pekel. Daar, aan den regterkant, hebt gy de uijers en de pens van een' Zeug, die pas gebigd heeft, opgefruit met zoete wyn, oly, meel, lavas, en peper. Aan den linkerkant is een fricassée van slakken, gevoed of liever gezuiverd met melk. Aan dat eind, by den Heer pallet, staan flensjes, of dunne pannekoekjes, van kaauwoerde, lavas, wilde marjolyn, en oly. En hier is een paar kuikens, gestoofd en gebraaden op de wyze van Apicius.’

De Heer pallet zou de Kuikens voordienen, ‘knoopte het tafellaken onder zyn kin, en zwaaide het mes en de vork met eene byzondere behendigheid; maar, naauwlyks waren de diertjes voor hem gezet, of de traanen rolden hem over de wangen, en hy riep, met eene blykbaare misselykheid, luidkeels uit: - “Goddorie! dat is de quintessencie van een gansch rabat knoflook.” Om al evenwel den Gastheer niet te leur te stellen, of misnoegd te maaken, pakte hy met zyn voorsny-tuig een der vogels aan; dan zo als hy de holligheid geöpend had, werd hy door zulk eene uitbarsting van ondraagelyke reuken besprongen, dat hy, zig den tyd niet gunnende om het tafellaken van onder zyne kin los te maaken, wegsprong, onder eene benaauwde uitroeping, en den geheelen disch in verwarring, omstorting en verwoesting door malkander haalde.’

‘Eer pickle tyd had om zyn lyf te redden, werd hy besausd met de syroop van de Mormeldier-pastey, die, in deeze algemeene schipbreuk, tot flenters geslagen werd; en, wat den Italiaanschen Graaf betreft, hy werd overstelpt door de Zeugemaag, die, in haaren val barstende, haar kookenden inhoud over zyne beenen en dyen uitstortte, en hem zo ellendig brandde, dat hy van pyn gilde, en, met een allernaarst en akeligst gezigt, grynsde en op de tanden beet.’ Intusschen verklaarde de Dokter, dat 'er niets in de vogels was geweest, 't welk eenen gevoeligen neus kon hinderen, als bestaande het opvulsel uit een mengsel van peper, lavas en assa-foetida, en de saus uit enkele wyn en haringpekel, genomen in plaats van het vermaarde garum der Romeinen.

Op het dessert verscheen eene sjeley, zynde een mengsel van azyn, pekel en honing, tot eene behoorlyke dikte gekookt, en gecandeliseerde assa foetida; voords, tot hartlyke blydschap der Heren, zuivere olyven, in zout en water, waar by de Champagne-wyn zich recht smaaklyk drinken liet, zo dat de gasten ryklyk hun compliment maakten aan de fles; en hiermede liep dit overheerlyk gastmaal, in den smaak der Ouden, ten einde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken