Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804 (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.97 MB)

Scans (43.09 MB)

XML (3.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804

(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 621]
[p. 621]

Daphnis en Chloe.

(Volgens het Grieksch van longus.)

 

Het was in den aanvang der Lente. - In de bosschen, op de velden en op het gebergte, schooten de bloemen voort, te midden van het gegons der werkzaame byen, den zang der vogelen, en het dartelen van het wolvee. - De schaapen sprongen op de bergen, de byen vloogen in de lugt om, en de zang der vogelen deedt de boschjes weergalmen.

De tedere en volgevoelige zielen van daphnis en chloe werden geheel vervuld door de vrolykheid van het jaargetyde; zy stonden open voor elken indruk, en volgden, met speelzieke vrolykheid, wat zy zagen of hoorden. Hoorden zy het zingen der vogelen, zy zongen; zagen zy het gehuppel der schaapen, zy dansten; en in navolging der byen verzamelden zy bloemen; eenige schikten zy zonder kunst op elkanders boezem; van andere maakten zy ruikers, en bragten ze aan de Boschnymphen ter offerande.

Daphnis en chloe weidden te gader de veekudden: alle bezigheden hadden zy met elkander gemeen. Daphnis verzamelde van tyd tot tyd de afgedwaalde schaapen; en als een geit al te stout eene steilte beklauterde, dreef chloe dezelve weg. Zomtyds nam een van beiden al het herderlyk bedryf waar, terwyl de ander eenig vermaak nam.

De gewoone spelen der jeugd waren beider lust. Chloe zag soms na haare kudde niet, terwyl zy omzwierf om bloemen te verzamelen, van welker steelen zy vallen maakte, om kapellen te vangen. Daphnis speelde soms van den morgen tot den avond op zyn Pansfluit, gemaakt van riet, tusschen de leden met gaten, en zamenverbonden met zagt wasch. Daphnis en chloe hadden melk, wyn en eeren van huis medegenomen tot onderhoud voor den geheelen dag. En men zou veeleer een gedeelte der kudde van het andere verwyderd gezien hebben, dan daphnis van chloe gescheiden.

Dion en clearista kwamen op hun Landgoed, waar daphnis en chloe woonden. Hun sleep van slaaven en slavinnen, de paarden, die den voorraad droegen, veroorzaakten veel gewoels. Het hair van dion was half grys; doch hy was kloek en schoon van gestalte; in sterkte overtroffen hem weinige jongelingen. In rykdom hadt hy weinig zyns gelyken; in deugd geenen. Op den eersten dag zyner aankomst offerde hy aan de Godheden zyns Landgoeds, aan ceres, aan bacchus, aan pan en de Boschgodinnen, en stortte een algemeen drankoffer voor allen uit. Den volgenden dag

[pagina 622]
[p. 622]

verlustigde hy zich met het akkerwerk te bezigtigen, alsmede de wynstokken en de boomgaarden; alles vondt hy heerlyk. 't Geen aan het bloemperk ontbrak, nam dion's Zoon, astylus, op zich goed te maaken. Dion was over alles, wat lamon de Hoevenaar gedaan hadt, hoogst voldaan, en beloofde hem zyne vryheid. De dag kwam, om de Herders en Herdersknaapen en Veehoederessen te zien.

Chloe had zich in 't bosch begeeven. Zy was te beschaamd om zich aan 't oog van zo veele vreemdelingen te vertoonen. Daphnis bleef, en wagtte de Stedelingen af. Een ruw geitenvel strekte hem tot kleed; een nieuwe tas hing hem van de schouder af: in de eene hand hieldt hy eene versch gemaakte kaas; in de andere hadt hy een zuiglam. Indien ooit apollo de kudde van laomedon hoedde, - zodanig, als apollo toen moet geweest zyn, was daphnis tegenwoordig. Hy opende zyn' mond niet; maar, overdekt met het rood der schaamte, boog hy zich ter aarde en boodt zyne gaven aan. ‘Dit (sprak lamon) is de Herdersknaap, die het opzigt over uwe geiten gehad heeft. Vyftig geiten en twee bokken werden door u hem toevertrouwd; deeze Herdersknaap heeft de geiten tot honderd en de bokken tot tien vermeerderd. Zie hoe gaaf en glad de hoornen zyn; hoe vet en rein zyn de dieren! Hy heeft ze alle op de muzyk afgericht - alle de beweegingen worden geregeld door zyne fluit.’

Clearista was tegenwoordig by dit gesprek, en gaf haar verlangen te kennen om eene proeve te zien van dit zeggen. Zy verzogt daphnis, om, volgens zyne gewoonte, voor de kudde geiten te speelen. Zy beloofde hem een nieuw kleed en een nieuw paar voetzoolen. Daphnis verzogt het gezelschap in 't ronde te gaan zitten: het gezelschap maakte een klein tooneel uit. Daphnis stondt onder de schaduw van een berken-boom, kreeg de fluit uit zyn' tas, en blies. De geiten, dat hoorende, stonden stil, en hieven de koppen omhoog. - Hy speelde den toon, dien zy gewoonlyk onder het graazen hoorden; alle boogen zy de koppen neder, en knabbelden aan 't gras; - op de toonen van een zagter aart, ging de geheele kudde liggen. - Welhaast hief hy een scheller toon aan; de geiten vlooden boschwaards, alsof zy een wolf gezien hadden. - Naa eene korte tusschenpoos speelde hy toonen, die het vee hemwaards deeden komen. - De geiten sprongen uit het bosch te voorschyn, en vervoegden zich rondsom hem. - Weinig dienstboden gehoorzaamen zo goed als dit vee.

Clearista beloofde den schoonen en speelkunstigen Herder te zullen beloonen. Geheel het gezelschap stondt versteld over des Herders bedreevenheid: wel voldaan ging

[pagina 623]
[p. 623]

hetzelve na het Landhuis om te eeten. Herder daphnis kreeg een gedeelte van 't geen op tafel stondt.

Daphnis noodigde chloe om 'er met hem deel aan te neemen. Zy aten met smaak de spyze, door een Stadskok vervaardigd. Het streelend uitzigt, nu voor hem geopend, om in zyne vryery te slaagen, beurde hem geheel op: schooner jongeling dan hy kon geen oog zien. Zyne houding was die van een vryman, niet van een slaaf. Zyne hairlokken hingen in losse krullen af; zyne oogen schitterden van genoegen. Zyn gelaat hadt den rooden blos der gezondheid. By het openen van zyn' mond vertoonden zich yvoir-witte tanden. - Indien venus anchises beminde, wel mogt chloe daphnis liefhebben!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken