tionele middelen van klankvoortbrenging t.t.z. aangeblazen pijpjes of tongwerk, aangeslagen snaren of andere bekende klankvoorwerpen.
In deze nieuwe muziek wijkt men in zoverre af van de gebruikelijke middelen tot klankvoortbrenging dat b.v.b. in het kraam van de concrete muziek ieder geluid past, terwijl voor de electronische muziek de electronische toon, voortgebracht door een generator, het vertrekpunt en de basis vormt van deze bijzondere techniek.
Ik overdrijf niet met te beweren dat de concrete muziek alles kan gebruiken: het piepen of toeslaan van een deur, kabbelend water, dierengeluiden, vallende stenen, de slag van een klok, de menselijke stem, het lawaai van rijdende trams, remmende auto's, fluitende vogels, kwakende eenden, het gerinkel van eetgerei, het druppelen van water uit een kraantje, en zelfs... klanken voortgebracht door muziekinstrumenten, in één woord elk geluid kan aan de concrete muziek dienstbaar gemaakt worden. Deze geluiden worden op magnetofoonband geregistreerd en daarna beginnen verschillende bewerkingen, die zowel voor de electronische, als voor de concrete muziek dezelfde zijn. Ik citeer nu in het wilde weg diverse mogelijkheden van vervorming van deze klanken.
Men kan b.v.b. de snelheid en de richting van de draaiende band wijzigen, zodat de toonhoogte en de dynamiek veranderen.
Men kan verschillende klanken mengen en de intensiteit van het geluid dempen of versterken, men kan in de band knippen en de eindjes op een andere manier samenvoegen. Een goed toegerust laboratorium beschikt natuurlijk over verscheidene toestellen, die deze bewerkingen min of meer mechanisch maken.
Nu hoefde men niet naar de concrete muziek te wachten, om deze vervormingstechniek toe te passen. Reeds enkele tientallen jaren terug hebben de klankstudio's van grote filmondernemingen op dit gebied heel veel geëxperimenteerd, al was het in den beginne slechts met grammofoonplaten. Om fantastische of onwezenlijke klanken te bekomen bij bepaalde tonelen, b.v.b. met spookgeschiedenissen of situaties in het hiernamaals, werd dankbaar gebruik gemaakt van deze mogelijkheden. Bij het begin van een film heeft men dan soms de naam van een ingenieur ontmoet, die verantwoordelijk was voor deze speciale klankeffecten.
Doch daar bleef het meestal bij toevallige en zuiver utilitaire experimenten. De franse ingenieur Pierre Schaeffer ontdekte in 1948 de mogelijkheid de geluiden af te zonderen en iedere klank, die verraadt door welk voorwerp het geluid ontstond, uit te schakelen.
Zo kon hij bij het opnemen van een klokketoon de slag doen verdwijnen, waardoor de klank veroorzaakt werd. Verder zoekend kwam hij er toe dit geluid om te zetten in muziektonen, die op een bepaalde wijze geordend of geconstrueerd werden.