(debuut 1937). In deze voorwaarden vragen wij ons af waarom Aragon en Elsa Triolet geweerd werden, die toch ook een actuele betekenis bezitten?... Een factor van belang is dat de medewerkers haast allen behoren tot de wereld van L'Express, Les Lettres Nouvelles en La Nouvelle Revue Française. Deze beperking in acht genomen kan men niettemin gewagen van een soort Frans ‘Van Nu en Straks’: hetgeen geenszins betekent dat deze 59 schrijvers van hun kant een vast aaneengesloten groep vormen; er gaapt een afgrond tussen een Dutourd en een Genêt, tussen een Sartre en een Alain Robbe-Grillet, die in zijn betoog over de roman tot de slotsom komt: ‘Le monde n'est ni signifiant, ni absurde, il est tout simplement... les choses sont là’.
Deze studies van beperkte omvang en wisselvallig welslagen worden voorafgegaan door twee meer omvangrijke essays: ‘Ecrire aujourd'hui’ van Bernard Pingaud en ‘Le Monde du Livre’ van François Nourissier en, ten slotte, opgevolgd door een panoramisch overzicht ‘Point de Vue’ van Robert Kanters.
Pingaud stelt zich de vraag welk doel de literatuur nastreeft:
‘Pourquoi écrit-on? Pour se justifier ou se distraire, pour “saluer la beauté”, “promener un miroir le long d'une route”, “faire concurrence à l'état civil”, “donner un sens plus pur aux mots de la tribu”. “Toutes ces raisons sont vraies; mais, plus profondément, on écrit pour se défendre. L'ennemi que nous combattons est insaisissable: c'est une ombre, un vide, une absence; elle prétend seulement la révéler’.
Opvallend in deze verklaring zijn de, in hun essentie, negatieve termen ‘ombre’, ‘vide’, ‘absence’ volgende op de zo positieve aangehaalde definities, die respectievelijk voor rekening komen van Gauthier, Stendhal, Balzac, Mallarmé. Het besluit van Pingaud is al niet veel bemoedigender:
‘Ce qui hante la solitude de l'écrivain, voilà ce qu'il est, et c'est aussi ce que je suis, moi, lecteur qui m'abandonne à son pouvoir. En ce souterrain obscur (wie denkt hierbij niet aan Céline's beruchte Voyage au bout de la Nuit?...) où se rejoignent la voix qui lance l'appel et la voix qui lui répond, les lamentations ni les prophéties ne sont plus de mise. Nous n'avons rien à apprendre et il serait indécent de nous plaindre. La littérature, aujourd'hui, nous annonce ceci: que nous ne sommes pas seuls à être seuls.’
Hier horen wij een humane berusting die wel nobel klinkt. Merken wij echter aan dat sommige van Pingaud's betogen wat erg apodictisch uitvallen o.m. waar hij een parallel trekt tussen de werken van Robbe-Grillet en Butor en de schilde-