Schooltelevisie
In november 1967 verscheen een speciaal nummer van de Revue de l'Union européenne de radiodiffusion, Genève, grotendeels gewijd aan schoolradio en schooltelevisie.
Artikels uit Denemarken, Frankrijk, Finland, Duitsland, Nederland, Zweden, Engeland, Japan en U.S.A. bewijzen dat overal ter wereld de schooltelevisie haar intrede heeft gedaan, dat overal gezocht en geëxperimenteerd wordt, maar dat nergens totnogtoe een definitieve werkwijze is gevonden.
Het geheel van bijdragen vertoont geen duidelijke lijn, noch in de oriëntatie van de inhoud, noch in opvattingen aangaande de essentiële vereisten en mogelijkheden van de T.V. in dienst van de opvoeding.
De redactie is blijkbaar niet uitgegaan van een bepaald concept en heeft slechts losse mededelingen, waarvan sommige zeer gespecialiseerd, naast elkaar willen plaatsen.
Enkele belangrijke ideeën die uit deze artikels kunnen worden onthouden:
Alhoewel volgens sommige onderzoekers geen duidelijk verschil merkbaar is tussen het rendement van een les met hetzelfde materiaal gegeven in de klas door een leraar, een televisieles, een radioles, of geassimileerd door lectuur van de stof, blijkt het resultaat van een les gegeven met de hulp van de televisie beter dan dat van een les zónder deze hulp.
Overigens zou het verschil in resultaat tussen de verschillende types van lessen minder liggen aan de methode dan aan de instelling van de leerlingen. Ook wordt de vraag geformuleerd of het succes van de schooltelevisie niet afhankelijk zou zijn van de regionalisering der programma's.
Interessante proeven werden ten slotte genomen met gecombineerde lessen door middel van T.V.-uitzendingen, radio-uitzendingen en de verspreiding van gedrukt commentaar. Belangrijk wordt hierbij genoemd dat de verschillende media de stof op de hun eigen manier verwerken en dat de drie aspecten door één organisatie worden verwezenlijkt.
H.B.