Kunst en literatuur
Over het satanisme van Charles Baudelaire
Tien jaar na de publikatie en het schandaal van ‘Les Fleurs du Mal’ is op 31 augustus 1867, in zijn 46ste levensjaar de Franse kunstkritikus en dichter Charles Baudelaire overleden. Arthur Rimbaud noemde hem ‘le premier voyant, roi des poètes’. Bij de meeste christenen heeft Baudelaire echter geen goede naam. Men neemt (en niet geheel ten onrechte) aanstoot aan de wijze waarop hij geleefd heeft, en vanuit religieus-moreel oogpunt heeft men onoverkomelijke bezwaren tegen verschillende van zijn gedichten. Daarom is het ook niet verwonderlijk, dat er bijv. in de overigens voortreffelijke ‘Christelijke Encyclopedie’ (J.H. Kok, Kampen) geen artikel aan Baudelaire wordt gewijd, en men het trefwoord Satanisme moet opzoeken om over het wezen van zijn dichtkunst ingelicht te worden. Daar staat het volgende te lezen: ‘Baudelaire heeft in zijn ontwikkeling een diepgaande invloed ondergaan van de Amerikaanse dichter en romanschrijver Edgar Allan Poe. Met hem deelt hij de belangstelling voor de duistere, sinistere zijde van de werkelijkheid en van het mens-zijn. Steeds meer is Baudelaire geobsedeerd door het verlangen om gade te slaan 's mensen steeds meer voortschrijden naar de morele en geestelijke afgrond. Het duidelijkste, boeiendste en tegelijk meest ontstellende voorbeeld daarvan biedt zijn bundel Fleurs du Mal. Wij hebben hier te doen met een estheticisme van uitgesproken demonische aard’ (Bd. 6. 1961/2 p. 45). In verband met het vermeend Satanisme van Baudelaire zou men overigens eenvoudig naar zijn gedicht ‘Epigraphe pour un livre condamné’ kunnen verwijzen, dat klaarblijkelijk op ‘Les Fleurs du Mal’ zinspeelt:
Lecteur paisible et bucolique,
Sobre et naïf homme de bien,
Jette ce livre saturnien,
Orgiaque et mélancolique.
Si tu n'as fait ta rhétorique
Chez Satan, le rusé doyen,
Jette! tu n'y comprendrais rien,
Ou tu me croirais hystérique.
Mais si, sans se laisser charmer,
Ton oeil sait plonger dans les gouffres,
Lis-moi, pour apprendre à m'aimer;
Ame curieuse qui souffres
Et vas cherchant ton paradis,
Plains-moi!... sinon, je te maudis!