starring, verkalking, en een drang naar verbetering, vooruitgang, evolutie.
Het is onvermijdelijk dat in de bloeiperiode van de beschaving die wij eigenlijk nu beleven, wij bedoelen de enorme ontwikkeling van wetenschap en techniek, ingrijpende veranderingen op andere terreinen moeten volgen.
Enerzijds grepen 95 t.h. - zoals een bekend geleerde onlangs zegde - van alle wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen of verwezenlijkingen plaats de laatste vijftig jaar, en werden eeuwenoude misvattingen en vergissingen rechtgezet, en de poorten naar de toekomst geopend. Maar anderzijds zou de geestelijke sfeer onveranderlijk en de inrichting van de maatschappij dezelfde moeten blijven.
Tot voor enkele jaren beperkten de intellectuelen zich ertoe, de discrepantie tussen de enorme vlucht van de wetenschap en techniek aan de ene kant, en de ethiek en moraal aan de andere kant, te signaleren.
Het onbehagen was al wel voelbaar, en de intelligentia werd zich daarvan bewust, maar verder bleef alles in de mist. Wij zijn nu een paar decennia verder, en voor wie niet ziende blind is, is het duidelijk dat de mist is opgetrokken.
De schoolplicht, de grote toename van het aantal studerenden en afgestudeerden, de vloed van internationale informatie, moesten logischerwijze tot een massale bewustwording leiden. Vooral van de jeugd. Nog nooit was het intellectueel potentieel zó groot als nu. Dat de uitstraling ervan niet beperkt kon blijven tot laboratoria en studeerkamers is vanzelfsprekend. Méér: ze màg daartoe niet beperkt blijven. De mens is een sociaal wezen, dus moet de uitstraling ook direct maatschappelijk werken.
Dat is gebeurd en gebeurt elke dag meer.
De ontwikkelde jongere generaties geven er zich nu rekenschap van, dat in het verleden wel en wee, slechts door enkelen die de touwtjes in handen hadden, bepaald werden. Vaak waren het de minst waardevollen, die het leven van miljoenen tot één grote tragedie maakten. Het gaat hier niet over één land of een paar landen, streken of volkeren, maar over het hele mensdom.
De bewustwording dat het vaak de minst scrupuleuzen om niet te zeggen de domsten waren die - zich beroepend op allerlei onrechtmatige prerogatieven - de gang van zaken bepaalden en bepalen, is eigenlijk het grote ontwikkelingsproces, dat nu plaatsgrijpt.
Het miskennen van dit besef leidt tot onnodige spanningen zoals we er in toenemende mate zien ontstaan. Niet zonder reden worstelt de jeugd in de ontwikkelde landen met de achterhoede, die nog met één voet in gedepasseerde tijden staat.
Er heerst een sterke publieke mistevredenheid over de internationale en nationale politiek, onbekwame of conservatieve politici, het verouderd en bekrompen onderwijs, de latente of openlijke oorlogen, honger, ellende en miskenning van de menselijke waardigheid. Daarom is er een sterke drang naar tijdige, dus spoedige en grondige vernieuwing.
Aangezien het logge en verouderde gezag, niet opgewassen tegen de complicaties van deze snelle tijd, zelf niet tot de hoognodige reorganisatie overgaat, dreigt de revolutie de evolutie te vervangen.
De talrijke massale studentenopstanden in verscheidene landen tegen het niet meeëvoluerend gezag zijn kenschetsend en revelatief. Zij zijn niet het werk van enkelen. Zij zijn een uiting van wat leeft bij de al grote massa der verstandigsten. Raddraaiers of onruststokers zijn exponenten van wat er broeit op grote schaal, en niet omgekeerd.
Deze opstand der universiteiten (professoren inbegrepen) zowel in Rome, Warschau, Praag, Berlijn of Berkeley, is een normaal verschijnsel van drang naar lotsverbetering via vernieuwing.
Het onbehagen om de ergerlijke, hangende toestanden en niet langer verantwoorde ‘beschavingsvormen’ is essentieel gezond. De intellectuele en morele revolutie is zachtaardig. Ze koppig en dom willen beletten, leidt tot andere, gevaarlijker toestanden.
Soepelheid, begrip, vertrouwen en goede wil kunnen slechts beschaving bevorderen. Zich schrap zetten, kan leiden tot breken. De fabel van de wilg en de eik.
In die zin zijn politieke versnipperingen en verwarring goede tekens. Zij wijzen bewustwording en noodzaak aan, drang tot reorganisatie.
De verdere aftakeling van het traditioneel gezag, zoals wij het tot nu toe onveranderd kenden, wordt onvermijdelijk indien verder wordt gewerkt met machtsontplooiing, preventieve repressie, intimidatie, brutaliteit, strengere maatregelen en ander negatief optreden. Zulks is immers meteen ook het bewijs van ongelijk (gebrek aan inzicht en evolutie). Het helpt trouwens niet. Het failliet van die maatregelen - of dat systeem - werd bewezen zelfs in Polen, Tjechoslovakije, Alabama en New York, maar eveneens in Amsterdam, Leuven en Rome. Ook de grootste machtswellustelingen, Hitler en Stalin inbegrepen, hebben slechts tijdelijk kunnen onderdrukken. Wanneer de bevolking mondig is geworden, moet men niet proberen ze als onmondig te behandelen.
Om terug te keren tot de hoofdzaak: de mens van nu wil nog méér informatie, méér openheid, méér vrijheid van geest, méér medezeggenschap in het geestelijk klimaat. (Ook de kerk geeft zich hiervan rekenschap en wacht niet tot alle hoop voorgoed verkeken is).
Zich verontrusten over de al dan niet erotische of pornografische of becritiserende inhoud van een film, een reportage, een toneelstuk of boek, het willen beletten van individuele vrijheden, zelfs van de privacy, het willen onschendbaar houden van de naam van een vorst of een staatshoofd, terwijl duizenden mensen dagelijks verhongeren of afgeslacht worden, is immoreel.
De anti-censuur protest read-in, werd uitgelokt. Hij was het gevolg van herhaald onverstandig anti-cultuur optreden.
Voor deze officieuze censoren is de Protest read-in te Antwerpen een striemend rekwisitoor geworden. De teksten worden trouwens in boekvorm gepubliceerd.