teruggelopen. De ‘Avanti!’ van de verenigde socialistische partij wordt door het gehele land gelezen, maar de oplaag is niet erg groot. Het orgaan van de christen-democraten ziet er verzorgder uit dan de meeste andere Italiaanse kranten, maar is zelfs te Rome, waar het wordt gedrukt, in de meeste kiosken onvindbaar; de oplaag is onbeduidend klein en het blad is dermate vervelend en saai, dat zelfs de meest trouwe aanhangers van de partij er niet naar talen. Iets meer verbreiding heeft de ‘Voce Repubblicana’ van de republikeinse partij, wat te danken is aan een aantal uitstekende medewerkers, in de eerste plaats Ugo La Malfa. Het fascistische blad ‘Il Secolo’ is bijna even onbeduidend als de christen-democratische ‘Popolo’. De liberale partij heeft geen dagblad maar een zeer groot deel van de ‘onafhankelijke’ pers, in de eerste plaats de ‘Corriere della Sera’ heeft min of meer liberale strekking, ook al werken er personen aan mee, die gans andere politieke meningen voorstaan.
***
In het verleden, vooral in de jaren vóór het fascisme, was de ‘Corriere’ het meest invloedrijke en beste dagblad van Italië, iets als de Londense ‘Times’ of de ‘Temps’ in Parijs. Dit is niet meer zo. Tegenwoordig is de krant, waar eenieder die van de gang van zaken in Italië op de hoogte wil blijven, beslist niet buiten kan, de ‘Stampa’, die te Turijn verschijnt. Die ‘Stampa’ is, hoewel de oplaag één miljoen ex. bedraagt, niet of ten hoogste in zeer geringe mate een winstgevend bedrijf. Het blad is eigendom van de FIAT of als men wil van de familie Agnelli. Maar trots dit feit kan men de ‘Stampa’ beslist niet een orgaan van het groot-kapitaal noemen. Het is dat in veel minder mate dan de ‘Corriere’. Oorzaak is, dat de ‘Stampa’ onder toezicht staat van een veelkoppige raad, die het recht heeft de hoofdredactie op de vingers te tikken, wanneer het gevaar zou dreigen dat het blad zijn min of meer radicaal, of als men dat liever wil links-liberaal of jong-liberaal karakter zou verliezen. Geen ander blad kan bogen op zulke uitstekende medewerkers; we noemen slechts prof. Salvatorelli, de grootste Italiaanse historicus van onze tijd (moderne geschiedenis), zijn ‘Geschiedenis van Europa van 1871 tot 1914’ is een standaardwerk, prof. Jemolo, die te Rome kerkelijk recht doceert, practiserend katholiek is, maar uitgesproken anti-clericaal; Vittorio Gorresio, Romeins redacteur van het blad en waarschijnlijk de grootste onder de huidige generatie van journalisten als men Mario Missiroli van de ‘Messaggero’, die echter ver in de tachtig is, even buiten beschouwing laat. De ‘Stampa’ heeft behalve aan zijn werkelijk fantastische staf, een groot deel van zijn goede naam juist onder de meer-ontwikkelden en voral onder de intellectuelen, te danken aan... ingezonden stukken. Alle bladen
hebben natuurlijk ingezonden stukken, maar die van de ‘Stampa’, steeds met grote zorg uitgekozen, vormen een rubriek ‘Spiegel der Tijden’, een rubriek die meer over Italië onthult dan onverschillig welke officiële uitgaven en statistieken. Men leert er het hart van Italië uit kennen: de kleine en de grote noden van de enkeling en de gemeenschap worden er in behandeld en, zo enigszins mogelijk, opgelost. Bij een andere gelegenheid willen wij op die rubriek, geheel uniek in de journalistiek waar ook ter wereld, eens terugkomen.
***
Turijn heeft nog een tweede uitstekende krant, de ‘Gazzetta del Popolo’, wat meer populair dan de ‘Stampa’, maar veel minder verbreid en buiten Piemonte niet gelezen. Ook Milaan heeft natuurlijk naast de ‘Corriere’ nog andere bladen. Er is ‘Il Giorno’, oorspronkelijk opgericht door Enrico Mattei, de man van het aardgas die aan de Italiaanse industrie een nieuw gezicht heeft gegeven in de eerste twaalf jaar na de oorlog. De ‘Giorno’ is nog steeds verbonden met de petroleum- en aardgaswinning en daar dit thans een semi-staatsbedrijf is, kan men vaak schamper over de ‘Giorno’ horen praten als het door de Staat gesubsidieerde blad, dat zich ten doel stelt de Staat te ondermijnen. Het blad is een beetje links-katholiek, nogal oppervlakkig, kent niet de zeer uitvoerige artikelen, die alle andere Italiaanse kranten kenmerken. Het wordt te Milaan zelf, waar men zweert bij de ‘Corriere’, de ‘Scala’, de Domkerk en het ‘panettone’, alle dingen die men onveranderlijk en dus ‘goed’ oordeelt, weinig gelezen, maar buiten de stad is het zeer verspreid. Indien de Milanees, zo dynamisch wat het bedrijfsleven betreft, wat minder behoudziek was in alle andere zaken, zou er in die stad stellig plaats zijn voor een goed opgesteld, gematigd-links blad.
Rome heeft tussen de twintig en dertig kranten, waarvan er niet één zich meten kan met de ‘Corriere’, laat staan met de ‘Stampa’. De partijbladen komen hier uit en wij wezen er al op, dat zij weinig aftrek vinden. De ‘Messaggero’ is goed als nieuwsbron, maar heeft geen uitgesproken mening, of juister past zich aan bij de op een bepaalde ogenblik aan het bewind zijnde regering. De ‘Tempo’, een ander zeer verbreid ochtendblad wordt wel eens cripto-fascistisch genoemd; het wil soms katholieker zijn dan de Paus en nog conservatiever dan de leider der liberalen, Malagodi. Het blad is fel tegen centrum-links. Tot voor kort was het min of meer communistische avondblad ‘Paese Sera’ bijzonder leesbaar en het had waarschijnlijk de grootste verspreiding van alle Romeinse bladen, wat voor oningewijden vreemd lijkt, daar Rome stellig geen communistische stad is; maar de ‘Paese Sera’ las (en leest nog wel) zèlfs de pastoor: uitstekend opgesteld, goed ingelicht, doorgaans betrouwbaar mist men nooit vergeet, dat het blad communistisch is. Na het aftreden van de hoofdredacteur Fausto Coen (Coen is gelijk aan ons Cohen) is het peil sterk gedaald.
***
In Zuid-Italië bestaat maar één werkelijk uitstekende krant, de ‘Gazzetta del Mezzogiorno’, die te Bari uitkomt. De Napolitaanse, Siciliaanse en Sardische kranten hebben niet