‘Ajax 68’: zinloos cirkusspektakel of zinrijk experiment
Over ‘Ajax68’, een scenario voor veertien lichamen gebaseerd op een tekst van Sofokles, dat door de eerstejaarsleerlingen van de ‘Studio Herman Teirlinck’ onlangs voorgesteld werd in de weinig geschikte Rotondezaal van het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, werd heel wat commentaar gegeven en werden dus ook, zoals gewoonlijk heel wat dwaasheden uitgekraamd. In de kritiek kwamen twee strekkingen naar voren: overwegend was het aantal toneelkenners die het schouwspel aanstonds gingen vergelijken met de prestaties van Grotowski's Teaterlaboratorium van Wroclaw en ‘The Living Theatre’ van Julian Beck en Judith Malina en dus onmiddellijk onbewust op internationaal niveau zaten; de andere toeschouwers plaatsten de voorstelling op het nationale en dus minder ruime vlak.
Waren de ‘internationalen’ veeler eer sceptisch en wezen zij op de imitaties van de Antwerpse jongeren, dan werd toch meer dan eens vergeten dat de acteurs en actrices slechts leerlingen zijn en het op zichzelf al een enorme verdienste is voor de vergelijking in aanmerking genomen te worden. Niemand heeft bovendien de aandacht gevestigd op de humor, die soms zeer gelukkig maar ook weleens grof ontstond uit de discrepantie tussen de Vlaamse zin voor mysticisme en de gezonde relativering van de werkelijkheid, een humor die zowel in woord als in gebaar tot uiting kwam en ons inziens een nieuw element vormt in dit soort vooruitstrevend toneel. Wel wordt weleens beweerd dat bij Grotowski de tekst ironiserend werkt: wij hadden echter nooit die indruk al moeten wij ootmoedig bekennen dat het ontbreken van enige kennis van de Poolse taal ons niet in staat stelt hierover objectief te oordelen. Hoe ook, het gebaar wordt bij de grote Pool altijd geboren uit een zekere wijding, een ‘staat van zuiverheid’, terwijl de jeugdige Studiogezellen meer dan eens hun actie een ironisch tintje gaven. Allicht ligt hier een nieuw ‘Uilenspiegel’-gebied ter ontginning voor leider A. Goris? Temeer daar het Griekse onderwerp - een verplichting geboren uit pedagogische eisen? - ons niet de geslaagde keuze bij uitstek voor een dergelijk experiment lijkt.
De ‘nationalen’ waren over het algemeen zeer lovend of erg traditioneel afbrekend. Lovend: omdat de prestatie gunstig afstak tegen andere toneelmanifestaties, omdat het spel fris, levendig en origineel was en inmiddels doeltreffend afrekende met de onzinnige heldenverering, terwijl het anti-militarisme indrukwekkend verdedigd werd, omdat ten slotte met leerlingen een zeer vlot en vakkundig gekostumeerd spectakel werd verwezenlijkt in een waarachtige avant-gardegeest, wat in ons land, dat al teveel gespeend blijft van échte, eigen experimenten, van overgroot belang is omdat het stimulerend kan werken. Zij, die traditioneel afbrekend reageerden, deden dit: wegens het gemis aan de gewone psychologische humbug en de normale toneelnormen waardoor voor velen elk waardeoordeel onmogelijk werd, wegens het circusachtige karakter en tempo van de voorstelling wat bepaalde toeschouwers in geen geval van een toneelgroep (met een Griekse tragedie dan nog wel!) verwachten, wegens het inlassen van Brechtiaanse liederen, die daarbij nog door de acteurs en actrices in koor dreunend gezongen werden, wegens het feit dat een beroep gedaan werd op veertien leerlingen wat voor hen teveel leek en de eenvoud van het schouwspel zeker niet ten goede kwam.
En aldus hebben wij de balans opgemaakt van de lof en de kritiek. Wat is nu de conclusie? Dat de kritiek veeleer mager is, de verzachtende omstandigheden in acht genomen natuurlijk, en dat de ‘Studio Herman Teirlinck’ met ‘Ajax 68’ alleszins een prestatie heeft geleverd.
P. De Prins