Eminence Grise, met van woede wit gespleten hazelip
Ach, een amateuristische cursus in herkauwing en verraad, nodig als vrijwilliger naar Oost-Frankrijk gegaan, idealist zogenaamd, maar na gedane dagtaak de op de schouder rustende spade met één zwaai van de arm meters ver in een hoek gesmeten. Verder zich altijd graag verdiept in lectuur over de dikke muren van het Kremlin, de basstem van Boris Godoenov, de donkere moorden van de bojars van Iwan de Gruwelijke. Bij noordwestenwind in februari gediend op een mosselschuit, verloren in de brede stroom drijvend, enige overlevende na een verschrikkelijke storm. De redders bestolen. Ook aan de voet van een middeleeuwse burcht, onvervulbare droom van maliënkolder, onderaardse gangen, overtuigd nationalist. Alles voor de hond. Inbegrepen broekenkameraadschap van in ondergoed verstikt groepszweet, onbeschrijflijke erotiek van oranje kleurhemd met bruine partijdas, en grote gaten in koppelriem voor het aangespen. Ziedaar, zeer in het kort, een levensschets.
R. GYSEN
Scenes uit het leven van een kind van de twintigste eeuw: een mist van onbegrijpelijke feiten, gebeurtenissen, details van woningen en een aantal gedragen pakken. Dat stelt dus iemands levensgeschiedenis voor. Laten woorden het dan nog fraaier maken: een lange, troostloze namiddag, met lege trottoirs en windvlagen aan de hoeken van de straten en jij aan het door water beslagen glasraam. Wat dan nog? Regen, hoewel door woorden poëtisch, miezerige regen, druilregen op geolied pakpapier, nat haar dat aan het lijf van een vergeelde witte straathond kleeft, regen in goten waar, op vuil water, slijk, stro en de half ondergedompelde gele omslag van een chocoladereep drijft. 's Avonds staan staren in het zwarte dokwater naast de steile kaaimuur, gestoord door overvallen van windstoten. De rose afdruk van een overreden kat op de besmeurde macadam. Interssant, al te interessant. Graag bonter. Als een verdroogde groen-met-gele snottebel aan zijn pink, ter intentie van in een staatsiekoets voorbijsnellende tsarin, door intoerist langs een reisweg met kartonnen decors geleid. Een bescheiden, wat teruggetrokken, bereidwillige, nogal saaie man ten slotte. Bijvoorbeeld tewerkgesteld op een reisbureau.
En dan, opeens, het nooit vergeten hoogtepunt: als ontwakend slaapwandelaar zwijmelend het huis uitgegaan, en stap voor stap beginnen klok na klok alle klokken luider te luiden met kostbare klepels van aan opgebonden armen gehangen lichamen van veroordeelden, wier bronzen voeten dronken wankelend van Brugge tot Gent, van Brugge tot Gent, van Brugge tot Gent.