De Vlaamse Gids. Jaargang 52(1968)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Gedichten [dikwijls blijf ik achter] dikwijls blijf ik achter roerloos kortstondig soms eeuwen lang onbewogen (uiterlijk: het negentiende epopee de lastergod het kruisverbod) je nummer draaiend (hallo dag pilootvisje) een woord verklarend (ik ben een u-bootje) plantaardig dansend in de liefdezee dan groeit de dichter dicht en begint hij te zingen opgerold in eigen zinnen niet gelovend in wonderen maar verwilderd verbrand verdaagd verslaafd weet je er zijn vijf vingers aan een hand en jij hebt een huid van kant [de regen] de regen: de grijze schimmel vernist nog eenmaal de zevende dag bij dageraad zal ik duizendmaal sterven alleen in het onwetend licht dan ben ik de geur van de nog purperen kleur en in het laatste uur: het nachtelijk getij zullen wij weer bewegen dan zijn wij: het eerste leven [wat kan ik nog meer doen] wat kan ik nog meer doen in je ogen zie ik zwaluwen over mijn land en in ons kantelen eenmaal andermaal opnieuw de dagen ja sluit je ogen en hoor hoe ik iedere nacht een dageraad wil graven [soms waai ik open] soms waai ik open dan ruik ik naar liefde en klim in de wolken naar jou toe hoor maar en kijk wij zijn vlinders (wij zijn wind) wij zijn zangers (wij zijn kind) Paul Kruyniers Vorige Volgende