gen het TV-journaal op de bandrecorder opgenomen en daarna op werkelijk wetenschappelijke wijze onderzocht.
Het rapport, dat zij samenstelden, werd uitgegeven met hulp van het ministerie van Onderwijs en van de universiteit van Bologna. Bij ons is men doorgaans van mening, dat alleen onze oosterburen de kunst verstaan over allerlei onderwerpen lijvige folianten te schrijven met veel tabellen, voetnoten en wat dies meer zij. Wie een beetje thuis is in Italië, weet dat in dit opzicht de Italianen beslist niet onder doen voor de Duitsers, meer, ze misschien zelfs overtreffen. Ook het rapport ‘Audiovisuele apparaten en het publiek’ is een boekdeel, dat in ieder opzicht grondig mag worden genoemd.
De moeite waard lijkt ons b.v. dat gedeelte, waarin nauwkeurig wordt nagegaan hoeveel tijd aan ieder onderwerp werd geschonken tijdens die honderd dagen. Zij hebben dit tot op de seconde precies vastgesteld. En voor zover het om actueel nieuws gaat, hebben zij daarna vergeleken hoeveel plaatsruimte de belangrijkste dagbladen (zij namen daartoe de ‘Corriere della Sera’ uit Milaan en de ‘Messaggero’ uit Rome als informatieve bladen, de communistische ‘Unità’, de socialistische ‘L'Avanti!’, het blad van de katholieke actie ‘Avvenire d'Italia’ en het links katholieke blad ‘Il Giorno’) aan dezelfde gebeurtenissen wijdden.
Men komt dan tot vreemde bevindingen! Op 17 maart 1967 berichtte de TV, dat de Banco di Sicilia een volkomen kredietwaardige instelling bleef, ook al was de president van de bank te Palermo gearresteerd. De gehele uitzending duurde 45 seconden. Daarna kwam het onderwerp niet meer ter sprake. De ‘Corriere’ had op 16 maart twee kolommen van zijn eerste pagina aan die arrestatie gewijd, op 17 maart vier kolommen van de eerste pagina, op 18 maart wederom vier kolommen, op 19 maart evenveel, op 20 maart drie kolommen, op 21 maart vier, op 22 maart drie en daarna tot vier april iedere dag tenminste twee kolommen. Alle andere kranten gaven aan het geval evenveel ruimte, daar het één der grootste financiële schandalen van de laatste jaren betrof.
Over het instorten der ‘wolkenkrabbers’ te Agrigento (met een Christen-democraat als burgemeester) waarbij tengevolge van bouwspeculatie vele honderden gezinnen dakloos werden, gaf de TV een berichtje van één minuut en 25 sec., handelend over de bevindingen van een commissie door de minister van Openbare Werken benoemd.
Wie zich niet naast de TV ook door de kranten liet voorlichten, zou helemaal niet hebben kunnen begrijpen, dat er iets anders gebeurd was dan een kleine aardverschuiving. Daarentegen hebben de dagbladen twee maanden lang dag aan dag over die ramp en de oorzaken ervan bericht.
Over het instorten van één huis te Bologna (met een communistische burgemeester) werd in de T.V. ook een minuut gesproken en met een film erbij. Eén enkele keer heeft de TV in het journaal bericht, dat het verbod om voorbehoedsmiddelen te verkopen in de apotheken uit sanitaire overwegingen zou worden opgeheven.
Dit ging met zo deftige stadhuiswoorden (en verpakt in een uitzending over besluiten van de ministerraad) dat de doorsnee-luisteraar helemaal niet heeft begrepen, waar het om ging. De dagbladen hebben in Italië zo goed als in andere landen in de laatste jaren en dus ook in de honderd dagen van dit onderzoek gemiddeld eenmaal per week een artikel gewijd aan vraagstukken als geboortebeperking, de pil, enz.
***
Een andere reeks onderzoekingen betreft de tijd gegund aan de politieke partijen (congressen, bestuursbeslissingen, enz.). Het blijkt dat 40,82 t.h. van die tijd de Christen-democraten ten goede komt; van de oppositiepartijen krijgen de liberalen 4 t.h. en de volkomen onbeduidende uiterst rechtse royalisten ruim 7 t.h., de grootste partij van alle, de communistische partij, moet tevreden zijn met 12,46 t.h. van de uitzendingen waarbij men alleen de persoon ziet die het bericht voorleest, en met 8,8 t.h. wanneer er ook een filmpje aan te pas komt; de veel kleinere socialistische partij krijgt 32,8 t.h. van de verfilmde partijberichtjes.
Wij hebben altijd gedacht, dat de ‘wereld van de arbeid’ een belangrijk onderdeel vormt van de huidige maatschappij. Kennelijk niet voor de Italiaanse TV. Van de in totaal 1383 nieuwsberichten, die werden uitgezonden in het avondjournaal van die honderd dagen, handelen er... 71 over arbeidskwesties, waarvan de meeste over stakingen.
Het verslag gaat verder nog op tal van onderwerpen in: het kind en de TV., de TV in de dorpsgemeenschap; de TV en vrije tijdsbesteding, enz. De conclusies waartoe de studiegroep komt, zijn nogal negatief.
De opvoedende waarde, die men aan de TV pleegt toe te schrijven, is naar de mening dezer jongeren niet alleen gering, maar veeleer negatief.
De TV werkt als een verdovend, versuffend middel en is van alle ‘massmedia’ het meest schadelijke. In Italië is de TV en ook de radio volgens de Grondwet een staatsmonopolie, zodat er geen sprake kan zijn van een concurrerende maatschappij, die opvoedender, meer waarheidsgetrouw en objectiever zou kunnen zijn.
Het dagblad heeft een waarde, die zo oneindig boven de radio en de TV uitsteekt, dat vergelijking niet mogelijk is, vooral omdat er dagbladen bestaan van uiteenlopende richting en de radio zowel als de TV in handen zijn van de regerende groep, ook al worden zij betaald met de bijdragen van alle kijkers en luisteraars, ook van die, wier mening afwijkt van de op zeker ogenblik regerende groep.
Dat zijn zo ongeveer de gevolgtrekkingen. En wij zouden er kunnen bijvoegen: de Nederlandse ‘zuilen’ zijn misschien, meer dan misschien, een kruis, maar dan toch één waar men dankbaar voor moet zijn... Misschien zijn er in de Lage Landen ook eens jongelui, die een soortgelijke studiegroep willen vormen en de hedendaagse communicatiemiddelen met elkaar vergelijken?
Adriaan Van der Linden