De Vlaamse Gids. Jaargang 52(1968)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Gedichten Vermoeid sleurt woedend De landman achter zijn ploeg Aan een kokhalzende kikker Een geharnaste das omhelst een meermin Met blinkende billen vaart iemand op een baars Terwijl een reiger een bal bakt Het vogelpaard draagt man en boom Een gevilde vis vaart door de lucht In wankel evenwicht Nacht de verblijde verbeide En rust in de ring van het heelal En stijgt in het azuur met een vracht o dona panem nobis Icarus vliegt met een vis Uit ‘Tuin van Huid’ Dirk Christiaens als het vergeefse prevelen van een oeroude vrouw vergeten de wonden die de tijd met deskundige hand heeft aangebracht. het onwillige lichaam ontsloten door wijze woorden de kreet van het kind achter de kiezen als het ontmoedigde kijken van een mens die net de laatste tijd heeft gemist zo ontschubben de dagen verliezen ze de kracht van de zon worden de nachten langer *** want dit zijn woorden voor de kinderen het vreten voor de hond een lied voor de merel dit zijn ontzaglijk arme mensen de nachthuiver tussen de schouderbladen met grote reëenogen staart deze bloedige zon zich dood op het amper bewegende levenswater want dit zijn woorden voor de kinderen woorden voor de zon *** dit eiland het groeit onder honderden voeten het sterft verder aan de horizon wij hebben de schreeuw niet de stem van allen en onmondig staat dit langere leven aan onze handen die gebroken nog het lied van jill herkennen waar het uitvloeit tussen de brem en de moord op allen die het waardig zijn dit eiland we leven het zelf Fred de Swert Vorige Volgende