De Vlaamse Gids. Jaargang 52
(1968)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–
[pagina 43]
| |
Politiek en economie
Kroniek der massamedia door Prof. Dr. Jan Briers
| |
De twee wegen voor de persWe leven in een wereld van wederzijdse toenadering. De gelovigen en de vrijdenkers begrijpen elkaar eigenlijk nu voor het eerst. De grens | |
[pagina 44]
| |
tussen katholieken, liberalen en socialisten is in dit land, bij de gewone mensen, zo opzienbarend klein geworden, dat de politieke partijen hoe langer hoe vertwijfelder zoeken naar een goed afgescheiden karakteristiek programma. Het dient gezegd, dat sommige grote kranten die toenaderingspogingen steunen, zelfs vooruitstuwen. Andere persorganen volgen willens nillens de stroom van de massa in die richting. Geconfronteerd met de taalproblemen sleuren sommige grote dagbladen echter de twee gemeenschappen werkelijk uit elkaar. Ze rijten steeds maar groter wonden open. Ze kunnen niet verdragen, zou men zeggen, dat politici en andere invloedrijke personen de weg tonen naar verstandig overleg. Door die akelige georganiseerde, fanatieke campagne staan de twee volkeren, die toevallig samen in België woonachtig zijn, met getrokken messen tegenover elkaar. Het kan nog erger worden, indien sommige publicaties met grote oplage, zonder daarom openlijk hun grove pijnlijke vergissing te bekennen, niet geleidelijk inbinden en de verstandige richting wijzen aan de meerderheid, die meestal deze richting ook verkiest. Veel politici in het Brusselse begaan op dit ogenblik de schromelijke vergissing te denken, dat ze stemmen gaan winnen of zich alleen kunnen handhaven door extreme posities in te nemen en de massa, die ze zelf verblind hebben, de domste eenzijdige toekomstbeelden voor te spiegelen. Zij vooral vrezen een objectieve berichtgeving, die de twee contrasterende stemmen aan het woord laat. Ze zijn gevaarlijk. De persorganen staan echter onafhankelijker. Misschien maken ze de overweging dat ze, indien ze de algemene stroom van haat en hoogmoed niet volgen, lezers zullen verliezen. Daartegenover staat toch, dat de commerciële kringen, die welvaart en rust wensen in het land, liever publiciteit voeren in democratische rustige, nationale en positieve bladen, dan bij heetgebakerde strijdrossen. De Belg is trouwens over het algemeen nogal bezadigd en keert zich vlug af van nutteloze avonturen. Daarenboven wordt hij verstandiger. ‘Le Soir’ is op journalistiek vlak, een voornaam dagblad, met een ploeg uitmuntende medewerkers. Bijzonder interessant vind ik de ‘Tribune libre’, waarin ook andersdenkenden aan het woord komen. Spijtig dat men er de laatste tijd vooral artikels leest van M. Thirry, die nooit vergeet te tekenen als ‘Membre de l'Académie’, maar zich juist daardoor zo aartsbespottelijk maakt, omdat hij werkelijk de onnauwkeurigheden, leugens, hatelijkheden opzettelijk geënsceneerde verkeerde voorstellingen zo opstapelt, dat hij door ieder verstandig lezer, dat is een algemeen gekend feit, en zelfs door de meest Vlaamshaters met een zekere medelijden wordt bejegend. Soms komt wel eens een Vlaming terecht in die anders zeer boeiende tribune, maar dan handelt hij nooit over het probleem. Vergis ik mij indien ik veronderstel, dat de overtalrijke verstandige lezers van ‘Le Soir’ het erg zouden op prijs stellen, volledige, dus waardige informatie te krijgen, door ook eens een Vlaming het Vlaams objectief standpunt te zien verdedigen?Ga naar eind(2)
‘La Libre Belgique’ is een bijzonder goed geïnformeerde krant, trouwens ook in Vlaanderen druk gelezen. Men weet er, dat het Festival van Vlaanderen het belangrijkste is van het land en men schrijft dat ook. Men wijdt er evenveel plaats aan het cultureel leven in het Noorden als in het Zuiden. En na Straatsburg was de commentaar grondig en sereen. Waarom laat dat verstandig blad nooit een verstandig Vlaming aan het woord?
De Belgische steden hebben de moderne gewoonte overgenomen, om buitenlandse steden te adopteren. Waarom Gent echter St.-Raphaël heeft uitgekozen en zoals altijd zo klein ziet, weet ik niet. Wat we allen weten is, dat weinig Vlaamse steden verbroederen met Waalse en omgekeerd. En dat geen Vlaamse dagbladen artikels uitwisselen met Waalse en vice-versa.
Zou dat niet goed staan? Een editoriaal van de hoofdredacteur van ‘Het Laatste Nieuws’ in ‘Le Soir’ en het antwoord van de ‘Soir’-collega in de nederlandstalige tegenhanger? Een opbouwend gesprek tussen ‘De Standaard’ en ‘La Libre’? ‘Vooruit’ en ‘Le Peuple’, afhangend van eenzelfde partij, zouden het gemakkelijkst het experiment kunnen beproeven. Wie mijn suggesties als naïef ongelovig van de hand wijst, gelooft niet in een algemene toenaderingstendens van verstandige mensen, die met lede ogen toezien, hoe de toestand aldoor maar verslechtert. Al die kranten kunnen er toch maar bij winnen. Hun inhoud wordt interessanter, origineler, ruimer, moderner. | |
Time and the hour run through the roughest dayVelen onder ons hebben de Shakespeariaanse spreuk gemakkelijkheidshalve tot de hunne gemaakt. De tijd heelt veel wonden. Maar talrijk zijn de momenten geweest in de geschiedenis, waar een drastische ingreep onvermijdelijk was. We mogen niet langer talmen. De opstandige jeugd verwijt de oudere generatie een gebrek aan dynamisme te vertonen; wie kan het haar kwalijk nemen, dat ze ten slotte zelf de teugels mee in handen neemt. De omstandigheden, om de toestand die ons hier rechtstreeks interesseert te normaliseren, zijn trouwens gunstig. De taalkwestie in de universiteiten schijnt naar een oplossing te evolueren. De culturele autonomie is een feit. Wat belangrijker is: de twee gemeenschappen voelen zich volwassen evenwaardige partners: tussen hen is de dialoog zoveel gemakkelijker dan tussen de meester en de knecht van vroeger. Sedert Straatsburg is de gematigde toon in de pers van geheel het land algemeen opgevallen. In ‘La Flandre Libérale’ en ‘Le Matin’ verscheen een sterk artikel, een moedig, redelijk, wijs besluit en een oproep tot verzoening. De wil om te handelen in plaats van te praten, van te bekennen in plaats van te snoeven, is aangebroken: gewezen Eerste Minister Vanden Boeynants heeft op enkele weken tijd talrijke oplossingen doen aanvaarden, waarop we | |
[pagina 45]
| |
jarenlang hadden gewacht. En juist in het brandpunt van de taalstrijd, te Brussel, achter het vaandel der positieve gelijkwaardigheid, behaalde hij de grootste overwinning in de verkiezingen. De media hebben nooit tevoren zo'n zware verantwoordelijkheid getorst. Maar ze moeten de moed hebben de saboteurs te saboteren. | |
Radio en televisie positieve polen?Of negatieve? De methode der volledige berichtgeving, der aanwezigheid van de twee partijen, der verstandige betrachting naar méér begrip tussen verstandige mensen, kan tal van uitzendingen vernieuwen en verbeteren. De politieke forums zijn naar mijn bescheiden mening een der meest positieve aanwinsten van de televisie. Vooral ‘Face à l'opinion’ van de RTB en ‘Face à Face’ van de ORTF, waarin mensen en journalisten van verschillende opinies met de politici dialogeren, zijn evenwichtige programma's. Bij ons in de nederlandse uitzendingen werden zonder enige twijfel talrijke delicate problemen, ook niet-politieke, door middel van de rustige of hardnekkige dialoog vóór de camera's aan miljoenen kijkers duidelijker gemaakt. In gesprekken over de taalproblemen zou ik er echter van tijd tot tijd een nederlandssprekend Waal aan toevoegen, een die positief gericht is en tot verstandhouding geneigd. Natuurlijk op voorwaarde dat de RTB hetzelfde doet. Of ook weer niet: het doet geen pijn, wanneer men zich redelijker toont dan de anderen. En hun tot voorbeeld strekt. De uitzendingen kunnen er trouwens heel wat bij winnen. Toen op donderdag, 8 augustus j.l. vertegenwoordigers van vier Vlaamse partijen Straatsburg onder de loupe namen, werd het een sereen, gezellig babbeltje, te braaf bijna, omdat Vlamingen van vrijwel alle strekkingen de Vlaamse thesis eensgezind verdedigen. Een stijlvol, redelijk opponent uit het Waalse kamp had de spanning kunnen brengen die we nu hebben gemist. De audio-visuele media zijn voor dergelijke ontmoetingen trouwens nog beter geschikt dan de pers. Zijn zij het niet, die het eerst aan de massa de onderscheiden standpunten in verband met de politieke vraagstukken hebben geopenbaard, in een tijd toen nog veel dagbladen partijbladen waren? Er zijn andere domeinen, waar uitwisseling méér wederzijds begrijpen tot gevolg kan hebben. In tien artikels heb ik er op aangedrongen, dat de radio- en televisieberichtgeving, in plaats van 80 t.h. negatieve berichten door te seinen over rampen, oorlogen, politieke binnen- en buitenlandse moeilijkheden, honger, vliegtuigongelukken en scheepsbotsingen, ietwat positiever zou worden door ook de artistieke premières van onze opera's en festivals en kineasten en schouwburgen en balletten en radioreeksen en televisie-experimenten te presenteren. Indien ik ooit gehoord word, en dat gebeurt wel, kunnen BRT en RTB natuurlijk ook aankondigen, wat vijftig kilometer verder in het Zuiden en Noorden positief klinkt in een nogal negatieve tijd. Ben ik de enige die van oordeel is, dat in de meeste kleine landen de buitenlandse berichtgeving de binnenlandse al te heftig overstemt? In de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en zelfs in Groot-Brittannië en Frankrijk is het meeste buitenlandse nieuws ook van binnenlands belang; met de oorlog van Vietnam hebben zij niet alleen emotionele banden, zoals wij, maar ook commerciële en politieke en prestige-relaties; de grote wereld-agentschappen, die in hun handen zijn, hebben hun gehele berichtenpolitiek dan ook op de groten afgestemd, maar die nieuwsvloed is minder geschikt voor de kleinen die méér op zichzelf aangewezen zijn. Alle opiniepeilingen bewijzen toch, dat het publiek in kleine staten méér binnenlands nieuws wenst en minder buitenlands. Indien dit standpunt eens wordt bijgetreden, zal er ook méér kans bestaan, om over het andere landsgedeelte wat omstandiger te vertellen. De uitwisseling van klassieke concerten en festivalmanifestaties kan tussen beide landsgedeelten aanzienlijk versterkt worden; zo zullen de enen wat méér waardering voelen voor de internationale realisaties van de anderen. De concerten van het Vlaanderen Festival worden door alle belangrijke buitenlandse radio-omroepen wederuitgezonden, maar van Waalse zijde is de belangstelling klein. En talrijke prestaties van de Waalse festivals, die dikwijls zeer hoogstaand aangeschreven worden in de pers, kunnen met de BRT als tussenpersoon ook menig Vlaming bekoren. Op dat gebied tonen de grote persorganen overigens een uiterst sympathieke wederzijdse belangstelling. Vakantieprogramma's: zeer veel Walen komen 's zomers naar de Vlaamse kust en in het hotel in de Ardennen, waar ik begin juli enkele dagen verbleef, hoorde ik méér nederlands praten dan Frans. Verlofuitzendingen voor de tienduizenden gasten, met veel muziek en weinig gepraat, maar met praktische inlichtingen in de twee talen, lijken mij niet onmogelijk. De samenwerking is niet onbestaande, maar ze is zuiver occasioneel, accidenteel. Niemand let er op, omdat het gewoonlijk gaat om ontspanningsshows, met internationale vedetten, opgenomen in noord of zuid, en die dan met ondertitels, zoals om het even welk buitenlands relais, in de dagprogrammatie geschoven worden. Waarom werd nimmer een spelprogramma uitgedacht, waarin zoals in het voetbalspel, de negen provincies competitief medewerken? Dit waren enkele verspreide suggesties. Collega's zullen honderd andere en betere middelen vinden, om Walen en Vlamingen, door méér contact en een regelmatiger dialoog, dichter bij mekaar te brengen, zodat ze samen hun vraagstukken kunnen aanpakken, onder elkaar in plaats van tegen elkaar. U heeft trouwens begrepen, dat het mijn taak niet is in deze belangenstrijd stelling te nemen, evolutie, autonomie of zelfs federalisme te bestrijden. Ik wil alleen door een gemeenschappelijke informatie, door een betere kennis van elkander, de twee tegenstanders er toe bewegen om partners te worden, die in een | |
[pagina 46]
| |
gelukkiger sfeer gelukkiger maatregelen zullen treffen. | |
De hoofdwetten der moderne informatieIn dit laatste hoofdstuk zou ik alleen willen vaststellen, dat een hedendaagse, democratische staat normaal de globaal aanvaarde hoofdlijnen der vrije rijpe informatie moet toepassen en die zijn: de berichtgeving zal overal waar het kan de verschillende standpunten tegenover het probleem bekend maken; en ze zal trachten zo volledig mogelijk te zijn. In de studies der meest eminente kenners van de communicatiewetenschap vind ik, in verband met mijn thesis, de voorbeelden en de onbetwistbare confirmaties zo voor het grijpen. | |
Objectief journaal openbaart controversiële standpuntenE. Emery: ‘...the F(ederal) C(ommunications) C(ommission) decided that if a broadcast licensee undertakes to present programming dealing with controversial issues of public importance, he must make reasonable efforts te present conflicting points of view on such issues’.Ga naar voetnoot(3) P. Champeix: ‘Un autre moyen de déformation est le silence. Il prive l'audience d'un moyen d'information, donc de jugement’.Ga naar voetnoot(4) D. Edwards: ‘We must communicate the views of others, however distasteful or embarrassing they may be to some. This is our duty as honest reporters. The public is entitled to the truth, as interpreted by all sides.Ga naar voetnoot(5) T. Peterson: ‘The commission on freedom of the press... The third requirement is that the media give a representative picture of the various groups which make up society’.Ga naar voetnoot(6) Ibid.: ‘Only in sofar as it is exercised in conformity with the paramount right of the public to hear a reasonably balanced presentation of all responsible viewpoints on particular issues can such editorialization be considered to be consistent with the licensee's duty to operate in the public interest’.Ga naar voetnoot(7) | |
Slechts volledige berichtgeving is objectiefR. Clausse: ‘...l'homme d'aujourd'hui n'est qu'un citoyen à part entière, éclairé et conscient, tant sur le plan national que sur le plan international, que dans la mesure où il a des évènements une connaissance précise et complète’.Ga naar voetnoot(8) | |
De media moeten het initiatief nemenIn tegenstelling met wat sommige van onze oudere politici menen, is het de plicht van de moderne communicatiemiddelen zelf het initiatief te nemen. Al de universiteitsvorsers en de kenners van de informatiewetten zijn het daarover eens. R. Clausse: ‘Il est temps d'arracher l'information à cette lamentable servitude où la tient la passion idéologique, quand ce n'est pas le vil souci de ménager des intérêts particuliers (verder wijdt dezelfde auteur een heel kapittel aan het recht op informatie, en de plicht der journalisten het nieuws zelf op te sporen).Ga naar voetnoot(3) D. Edwards: ‘Our duty is not merely to reflect life as it is, but also to inspire a sense of direction and purpose’.Ga naar voetnoot(4) H. Greene: ‘Honourable men, who venture to be different, to move ahead of - or even against - the general trend of public feeling, with sincere conviction and with the intention of enlarging the understanding of our society and its problems...’Ga naar voetnoot(5) | |
Twee ministers voor gemeenschapsbetrekkingenIedereen in dit land is er van overtuigd, dat hun opdracht zwaar, delicaat, en ondankbaar zal zijn. Hun werkterrein is natuurlijk dat van de politiek, de economie, en dat is hoofdzaak. Maar misschien is het goed, dat de gemeenschappen ook weten wat ze doen en kan dit exposé een eerste middel daartoe zijn. De dialoog vergemakkelijken, door van harde tegenstrevers begrijpende partners te maken, door middel van een constructieve sympathiserende tegemoetkomende informatiecampagne.
*** Ik denk aan nog iets. Overal rondom ons stellen we met spijt vast, dat veel politici, gezagdragers, invloedrijke lui ofwel vermoeid zijn, ofwel niet dynamisch genoeg. Ze kennen de oplossing niet en ze laten ze niet opsporen. Ze kennen de oplossing wel, maar ze twijfelen er aan. Ze kennen de oplossing goed, maar ze passen ze niet toe, omdat ze niet van hen zelf komt. Misschien kan die ziekte van de tijd, van de zenuwslopende onverwacht vlugge evolutie verholpen worden, indien uitgekeken wordt naar een dynamischer, jeugdiger, sportiever samenwerking. |
|