werken van Adriaan Brouwer had verzameld.
De ganse collectie schilderijen, samen met alle andere kostbaarheden, werd publiek verkocht. De koning van Spanje en de prins van Oranje hadden opdracht gegeven stukken aan te kopen. Ook familieleden van de meester bevonden zich onder de kopers. Wat jammer dat deze unieke schat werd verspreid in de vier windstreken.
Tijdens Rubens' leven wekten huis en verzameling de bewondering van allen die het voorrecht genoten er te gast te zijn. In maart 1621 was de jonge geneesheer Otto Sperling, de latere lijfarts van de Deense koning, op doorreis te Antwerpen. Hij bracht Rubens een bezoek op een ogenblik dat deze erg druk bezig was. Een dienaar leidde de Deense gast doorheen de verzameling Griekse en Romeinse beeldhouwwerken. Deze was zeer onder de indruk van de pracht en de bedrijvigheid die in het huis heersten.
Na de inname van Breda op 2 juni 1625 hield de landvoogdes Isabella er haar intrede. Op de terugreis, vergezeld van verscheidene vreemde prinsen, verbleef zij enkele dagen in de Scheldestad, waar ter harer ere grote feestelijkheden werden op het getouw gezet. Op 10 juli, na het middagmaal, ging zij Rubens, die haar gunsten en vertrouwen genoot, bezoeken en stond hem toe haar portret te schilderen. Zij liet zich afbeelden in het kloostergewaad van de Clarissen, dat zij sedert de dood (1621) van haar echtgenoot had aangenomen.
Vermoedelijk portretteerde Rubens bij dezelfde gelegenheid tevens de hertog van Neuburg en de grote overwinnaar van Breda, de veldheer Spinola, waarmee de meester zeer bevriend was.
Omstreeks hetzelfde jaar 1625 was Golnitzius van Danzig, secretaris van koning Christiaan IV van Denemarken, op bezoek bij Rubens. Hij getuigde in enthoesiaste bewoordingen, dat wat hij er zag aan schilderijen, sculpturen en edelsmeedwerk met geen pen te beschrijven was.
In november 1625 werd de hertog van Buckingham, de alvermogende minister van de Engelse koningen Jacob I en Karel 1, naar de Nederlanden gezonden met het doel een bondgenootschap met de Verenigde Provincies af te sluiten. Op 19 november bezocht hij Rubens' huis en zag er zijn kostbaarheden. Hij sloot met Rubens een koop omtrent een waardevolle collectie schilderijen, antieke beelden, agaten juwelen, waarvan de som wel 100.000 gulden beliep.
Maria de ‘Medici, koningin-moeder van Frankrijk, ontvluchtte in 1631 haar land, waar zij als bannelinge leefde te Compiègne.
Zij vond een onderkomen te Brussel, waar zij gastvrijheid werd aangeboden door de aartshertogin Isabella.
Vergezeld van de landvoogdes vertrok Maria de ‘Medici naar Antwerpen op 4 september 1631. Zij scheepten in te Willebroek en landden op het Kranenhoofd aan. De ontvangst van de vorstinnen was schitterend en tijdens het verblijf dat tot 16 oktober duurde, bezocht de koningin de Plantijnse drukkerij, ontmoette zij Van Dyck in diens woning en was zij ook te gast in het huis van Rubens. Deze heeft de vorstin herhaaldelijk gedurende zijn leven ontmoet. Een eerste maal toen hij op 5 oktober 1600 te