De Vlaamse Gids. Jaargang 72
(1988)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–
[pagina 16]
| |
Schatten uit de Nederlandse taal- en letterkundeDE VLAAMSE LITERATUUR voorstellen aan de hand van beroemde perkamenten, fragmenten, handschriften, oude drukken? De 18de en 19de eeuw aan de hand van pittoreske documenten, de 20ste met enkele bibliofiele en andere curiosa? Dit kan met de uitgave ‘Pretiosa neerlandica. Schatten uit de Nederlandse Taal- en Letterkunde in de Gentse universiteitGa naar voetnoot(1), die als de catalogus is opgesteld van de tentoonstelling met dezelfde naam maar die als boek grote diensten kan bewijzen zowel in het onderwijs Nederlandse literatuurgeschiedenis middelbare graad als voor de leek die nauwkeurige, beknopte informatie op prijs stelt. De tentoonstelling werd ingericht door het seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie van de Rijksuniversiteit, het seminarie voor Middelnederlands, het seminarie voor Nederlandse Taalkunde en Vlaamse Dialectologie en de Centrale Bibliotheek. Ze was, samen met de catalogus, een voorbeeld van werking naar het publiek toe, naar de studerende jeugd en de cultuurbewuste Vlaamse burger. Men ontdekte er de fragmenten van Karel ende Elegast, de bekende en minder bekende ridderromans, Van Maerlants veelzijdig werk, encyclopedisch weten van Jan van Boendale of didactiek van Jan Praet, gedichten van Hadewych, mystieke schriften van Ruusbroeck. In boekvorm beroemde werken van rederijkers, van Anna Bijns, de Harduwijn, Poirters, Vondel. Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelijk in Ghendt 1566-1568 van Marcus van Vaernewijck lag naast de satire van Filips van Marnix van Sint-Aldegonde over de Roomse Kerk en het Schilder-Boeck van Karel van Mander. Jellen en Mietje van Broeckaert sluit de reeks af. Grote, prachtig geïllustreerde drukken - Boethius, Dodoens' Cruijdeboeck, Stevins Wisconstige gedachtenissen - tekenden de geschiedenis van de intellectuele bedrijvigheid in onze gewesten na. Alle 245 nummers van de verschillende afdelingen - Middeleeuwen, 16de tot 18de eeuw, 19de eeuw, 20ste eeuw en taalkunde, vroegste woordenboeken en grammatica - worden in de catalogus beschreven. Men vindt dus de chronologische opeenvolging van merkwaardige handschriften en boeken met aanduiding van titel, auteur, inhoud, betekenis, oorsprong, herkomst. Elke afdeling begint met een kort opstel, opgevat als beknopte situering. De auteurs zijn respectievelijk voor de Middeleeuwen J. Reynaert, voor de 16de tot 18de eeuw W. Waterschoot en D. Coigneau, voor de 19de eeuw Ada Deprez, voor de 20ste Anne Marie Musschoot en voor taalkunde H. Ryckeboer. Ze hebben een up-to-date beeld ontworpen, hun keuze en commentaar verwijzen levendig naar de activiteit van de vroegere Vlaamse intelligentsia. De evolutie van het handschrift en de boekdrukkunst is samen met de bloei van de literatuur in gunstige tijden en haar niet van hoogtepunten gespeend voortbestaan tijdens moeilijkere perioden eng gebonden aan een aspect van het bibliotheekwezen dat minder vaak wordt besproken: de collectievorming en de bewaring van de schatten. Men dagtekent de boekdrukkunst in de Nederlanden vanaf 1473. Onze middeleeuwse literatuur werd met de hand geschreven en afgeschreven. De handschriftencollectie van de Gentse universiteitsbibliotheek gaat gedeeltelijk terug op middelnederlandse verzamelingen van C.P. Serrure en F.A. Snellaert, de vroege 19de eeuwse filologen en taalminnaren. Ze mag in vergelijking met die van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel (waar het handschrift-Van Hulthem te vinden is) en de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek in Den Haag relatief bescheiden genoemd worden. De Gentse universiteitsbibliotheek is daarentegen zeer rijk aan oude drukken. Voor de periode van de 16de tot het einde van de 18de eeuw kan zij in een overzichtstentoonstelling van schatten streng selecteren en alleen datgene kiezen dat literaire waarde heeft, oogstrelend uitziet en zeldzaam of uniek is als druk. Zo komt het dat de keuze in de catalogus niet alleen een representatieve waaier is geworden, | |
[pagina 17]
| |
maar ook een schitterende. ![]()
Een bladzijde uit De Stove van Jan Vanden Dale, unieke druk van 1528. Vanden Dale schreef ook een zeer uitvoerig gedicht over de ijdelheid De Ure vander Doot, dat ca. 1516 een twintigal drukken beleefde en zoveel succes kende dat het in het Frans werd vertaald en in het Latijn nagevolgd.
De catalogusbeschrijving van de keuze voor de 20ste eeuw, samengelezen door A.M. Musschoot, weerspiegelt schetsmatig de bibliofiele publicaties waardoor indirect de belangrijkste auteurs en werken een beurt krijgen en dan wel eventjes anders dan in de conventionele literatuurgeschiedenis. Voor de 19de eeuw, voorgesteld door Ada Deprez, hebben we te maken met een uitermate levendige nieuwe visie van onze bekende schrijvers en dichters met hun werk, op de achtergrond van het drukke tijdschriftenleven. De auteur heeft met een aantal medewerkers de studie geleid van de Vlaamse tijdschriften van de 19de eeuw en in meer dan twintig delen de beschrijving ervan gepubliceerd in de reeks uitgaven van het Cultureel Documentatiecentrum van de Rijksuniversiteit Gent (Rozier 44, 9000 Gent). Dit systematisch en overzichtelijk voorgesteld materiaal biedt in de catalogus een voor vele lezers nog nauwelijks bekend beeld van de intellectuele bedrijvigheid in Vlaanderen gedurende de hele 19de eeuw. De tekst is zo vlot en duidelijk dat ook jonge mensen hier een onuitwisbare frisse indruk van de tijd kunnen krijgen. Een laatste aspect aan de uitgave is de schets van de neerlandistiek aan de Rijksuniversiteit Gent. Ze begint in 1817 en weerspiegelt de betekenis en de uitstraling van zowel de persoonlijkheid van de hoogleraren als van hun wetenschappelijk werk. N. Verschoore |
|