De Vlaamse Gids. Jaargang 77

[p. 14]

Afschaffing cultuurpact

De Vrijzinnige Koepel heeft met verwondering kennis genomen van het voorstel tot afschaffing van de Cultuurpactwet, ingediend door de heer Van Peel.

Door de Cultuurpactwet is de nondiscriminatie gewaarborgd in de sociaal-culturele sector en dit principe moet in stand worden gehouden.

In tegenstelling tot wat de heer Van Peel beweert, bieden artikel 6 bis G.W.^(*) en artikel 59 bis en ter § 7 G.W.^(**) niet voldoende garantie voor de discriminatie van de niet-confessionele gemeenschap en andere minderheden.

A.	In de Cultuurpactwet zijn een aantal waarborgen ingebouwd die niet opgenomen zijn in deze grondwetsartikelen.
B.	De Cultuurpactcommissie heeft een belangrijke taak. Haar opdracht is vooral preventief en verzoenend op te treden. De drempel voor kleine organisaties en individuen om een beroep te doen op deze commissie is vrij laag.
C.	Zonder deze commissie is men genoodzaakt terug te vallen op Rechtscolleges die louter repressief van aard zijn en een hogere drempel hebben.

De grootste zuil in Vlaanderen streeft ernaar om eigen structuren te versterken en alzo meer subsidies te verwerven. Dit gebeurt ten koste van kleinere organisaties.

De huidige herstructurering van de bovenbouw van de sociaal-culturele sector, de voorontwerpen ten aanzien van instellingen en diensten, het advies met betrekking tot de subsidies van de Nationale Loterij 1992,... wijzen duidelijk in die richting.

De Vrijzinnige Koepel is er zich wel van bewust dat het Cultuurpact de politisering kan versterkt hebben. De politisering is er zeker geen gevolg van. Reeds voor het in voege treden van het pact bestonden er organisaties die een binding hadden met een politieke partij.

De Vrijzinnige Koepel meent dan ook dat het Cultuurpact ondermeer zou moeten uitgebreid worden tot de persoonsgebonden materies. Er dient ook aandacht besteed te worden aan de plaats van de sociale minderheden.

De Raad van Beheer en de stafleden van de Vrijzinnige Koepel.

(persbericht)

(*) Art. 6 bis G.W.: ‘Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet en het decreet onder meer de rechten en vrijheden van de ideologische en filosofische minderheden.’

(**) Art. 59 bis en ter § 7 G.W.: draagt de wetgever op de regelen vast te stellen ‘ten einde elke discriminatie om ideologische en filosofische redenen te voorkomen.’