Sterfgevallen
Paul de Wit, ingenieur, leeraar bij de Koninklijke Academie van Antwerpen, overleed den 7n Februari, in den ouderdom van slechts 41 jaren.
Anton Mauve, landschapschilder, is op 50jarigen leeftijd plotseling te Arnhem overleden; hij werd den 18n September 1838 te Zaandam geboren. Zijne jeugd bracht hij te Haarlem door, waar zijn vader predikant was bij de Doopsgezinde gemeente. P.F. van Os leerde hem teekenen en schilderen. Toen hij op zijn achttiende jaar te Oosterbeek ging wonen, waar hij drie jaren gevestigd bleef, schilderde hij dikwerf samen met Bilders, maar toch ging hij weldra eenen anderen, zijn eigen weg. Hij verhuisde naar Amsterdam, van Amsterdam naar Den Haag, en in Dekkersduin (op het erf der boerenwoning Kranenberg, waar hij eene loods had laten bouwen tot atelier), begon hij de Mauve te worden, die eene eereplaats veroverde onder de landschapschilders. Later vestigde hij zich te Laren, en daar, gekomen tol geheele ontplooiing zijner gaven, volkomen bewustheid zijner richting, werd hij voor vele jongeren de meester, het hoofd eener school.
Hij was kolorist in den edelen zin van het woord. Dat hij impressionist was; dat hij den indruk, door het landschap op zijne kunstenaarsziel te weeg gebracht, dat hij vooral de poëzie van dat landschap weergaf, het werd hem door de minder aesthetisch bevoorrechten als eene fout toegerekend. Maar die verwijten deden hem niet aarzelen of wankelen. Hij ging zijnen weg, steeds strevend naar volmaking, en zachtkens aan begon het publiek zijn werk te verstaan en te genieten.
Een der eersten die toonden hem te waardeeren, was de Commissie van voorstanders der Schoone Kunsten te Rotterdam. Deze kocht op de tentoonstelling in 1876 zijne kudde runderen, welke bij den slootkant, op eenen heeten zomerdag, hare toevlucht zoekt in de schaduw van een boom.
In het buitenland werd hij weldra zeer gezocht, meer wellicht dan in zijn vaderland. Te Parijs verwierf hij in 1880 eene eervolle vermelding, en hoe de hoogere onderscheiding, welke hem er verleden jaar ten deele viel, door zijne vrienden te Laren werd gevierd, het ligt hun nog versch in het geheugen! In 1882 werd hij te Antwerpen bekroond met de eerste gouden medailje. Dergelijke onderscheidingen worden in Engeland, naar wij meenen, niet geschonken. Daar wijzen de kabinetten der verzamelaars aan wie men er onderscheidt; en, gingen de meeste stukken van Mauve niet naar de overzijde van het Kanaal? Zijne aquarellen werden daar gretig welkom geheeten. Trouwens, op dit gebied was hij een meester. Ook te Weenen en te Philadelphia werd zijn streven door onderscheidingen erkend.
Plotseling is hij overleden, bij zijnen broeder, wiens gast hij voor een paar dagen zou zijn. Een heerlijk kunstenaarsleven is met hem gesloten.