Dyckmans
Bij hetgeen wij op blz. 29-30 over den onlangs gestorven Antwerpschen schilder Dyckmans zegden, dient nog het volgende gevoegd te worden.
In Februari 1851 werd hem door zijne leerlingen der Academie van Antwerpen een portret, gesteendrukt door Louis Tuerlinckx, aangeboden met het volgende opschrift: ‘A Mr J[.] Dyckmans, Professeur de Peinture à l'Académie royale d'Anvers. Hommage d'estime et de reconnaissance de ses élèves. Février 1851.’
Van de gewijzigde herhaling van zijnen Blinde uit het South Kensington Museum, werd eene plaat, in zwarte kunst gegraveerd, uitgegeven door de firma H. Graves van Londen. Het exemplaar, dat wij te zien kregen in de verzameling van den overleden schilder, draagt geen graveursnaam.
In dezelfde verzameling troffen wij eene photographie aan eener tweede gewijzigde herhaling dier schilderij met het gedrukte opschrift: ‘L'Aveugle d'après le tableau appartenant è M. Gambard.’
Van de Biddende Vrouw bestaat ook eene gravuur, door den Antwerpschen kunstenaar Frans Lauwers.
Deze laatste schilderij hoort thans toe aan den heer Jan de Bom, van Antwerpen, die ze kocht in de verzameling van wijlen zijnen broeder Jos de Bom, in 1878. Het stuk werd in 1857 voor de familie Michiels Loos vervaardigd en prijkte in verscheiden wereldtentoonstellingen. Ziehier hoe het beschreven werd in den catalogus der veiling Jos. de Bom:
‘In een rozekleurig kleed gehuld, waarop eene zwarte falie afsteekt, zit vlak voor den aanschouwer de biddende geknield op eene bank tegen een kerkpilaar. Haar gesloten misboek ligt nevens hare bevende toegevouwen handen, omgeven met een rozekrans, waaraan zij godvruchtig bidt, hare reine en fijne wezenstrekken ten hemel richtende: hoop en gelatenheid zijn, op eene verhevene wijze, daarop te lezen. Het kaarsje, door hare zorgen ontstoken, is, als 't ware, het zinnebeeld des geloofs, dat die vrome en tevens eenvoudige ziel opruimt en verlevendigt. En alsof de goede God haar te kennen wilde geven, dat hare bede voor den afwezigen echtgenoot verhoord is, komt op eens een zonnestraal het veelkleurig kerkraam doorboren en met tonen van paarlemoer de steenen pilaren verheffen en verfrisschen.’
Melden wij ten slotte dat de overledene een overgroot aantal studiën en schetsen, alsmede drie afgewerkte schilderijen nalaat, die binnen kort, met zijne antieke meubelen en gravuren, openbaar zullen worden verkocht.
M.R.