uit deze geheele tragoedie des verraads spreekt tot ons de stem van het onverzoenbare Noodlot, dat den mensch, zelfs den edelsten en machtigsten, zoozeer tot slaaf maakt zijner eigen daden, dat hij zich eindelijk in het wargaren zijner eigen driften, in het net zijner eigen listen en lagen onwederroepelijk gevangen ziet.... en ja, allen, die hem duurbaar zijn, al wat eenige beteekenis voor hem heeft op aerde, in zijnen eigen val medesleept.
‘Denn dieser Königliche, wenn er fällt, wird eine Welt im Sturze mit sich reissen, und wie ein Schiff, das mitten auf dem Weltmeer im Brand geräth mit einem Mal, und berstend auffliegt, und alle Mannschaft, die es trug, ausschüttet plötzlich zwischen Meer und Himmel, wird er uns Alle, die wir an sein Glück befestigt sind, in seinen Fall hinabziehn!’
In deze woorden, waarmede Max het vijfde bedrijf van Die Piccolomini, deel II van de trilogie, besluit, ligt de wijsgeerige kern van het derde deel, Wallenstein's Tod, ja, van de geheele schepping.
Is Schillers trilogie, ook over twee avondvertooningen verdeeld, ongemeen lang, bij de opvoering, waarop de Meiningers ons vergastten, kan alleen een Slijmering of een Droogstoppel deze te lang gevonden hebben. Ik persoonlijk betreurde slechts eene zaak, en wel, dat de zeer karakteristieke tooneelen 1 en 2 uit het vijfde bedrijf werden weggelaten.
Een feest voor de oogen, maar nog veel meer een feest voor geest en hert waren deze twee avonden. Wat een meesterstuk van tooneelschikking is niet Wallenstein's Lager, tevens eene der heerlijkste brokken poëzie, welke wij kennen! Een Zeitgemälde, eene reusachtige historische zedenschets, geen dezer woorden geeft genoegzaam den indruk weer, welken het spel der Meiningers in dit voorspel op den toeschouwer teweegbracht. Wat Théophile Gautier van Leys' schilderijen verklaarde, is volkomen toepasselijk op dit gedeelte der vertooning: il y a transposition d'époque, dépaysement d'âme, voilà tout! Ook durf ik ronduit verklaren, dat geen geschiedkundig werk, hoe geleerd ook, geene onder het stof der bibliotheken berustende archieven, ons een vollediger, juister beeld kunnen geven van een leger huurtroepen uit den dertigjarigen oorlog, dan deze eenvoudige vertooning van Schillers prachtigen proloog. Geen wonder, voorwaar, dat de geheele zaal tot vijf maal toe hare bewondering in overluid handgeklap luchtgaf, toen het doek op de laatste woorden van het soldatenlied: Wohlauf, Kameraden, neerviel. Even grooten bijval verwierven in Die Piccolomini, vierde bedrijf, het feestmaal der legerhoofden in Terzky's zalen, en in Wallenstein's Tod, de tooneelen 13 tot 23, d.i. de inval der kurassiers in Wallensteins huiskamer, in bedrijf III: twee waerdige tegenhangers van het hooger gemelde Lager.
Het grootste genot echter schonk mij het zoo kunstvolle als nauwkeurige spel der onderscheidene artisten. Onberispelijk de geheele rol door, had Hilmar Knorr, als Hertog van Friedland, op meer dan eene plaats van die invallen, welke den kunstenaar bij Gods genade kenmerken, en die ik niet aarzel geniaal te heeten. Dit laatste woord wensch ik toe te passen op de aangrijpende, diep roerende wijze, waarop hij in tooneel 3, akt II, Terzky en Illo het verhaal doet van de gebeurtenissen, die hem in Octavio van lieverlede het volste vertrouwen deden stellen. De gansche passage: ‘Es gibt im Menschenleben Augenblicke’ tot ‘Und Ross und Reiter sah ich niemals wieder,’ zal allen, die ze uit Knorr's mond vernamen, en tevens zijne ongeëvenaarde mymiek bewonderden, onvergetelijk in het geheugen blijven. Overal trouwens wist hij, in houding en gebaren zoo wel als in toon en stemval, ons den mensch te doen aanschouwen, waarvan het luidt:
‘Ernst über seine Jahre war sein Sinn,
auf grosse Dinge mànnlich nur gerichtet:
durch unsre Mitte ging er stillen Geists,
sich selber die Gesellschaft; nicht die Lust,
die kindische, der Knaben zog ihn an,
doch oft ergriff's-ihn plötzlich wundersam,
und der geheimnisvollen Brust entfuhr,
sinnvoll, und leuchtend, ein Gedankenstrahl,
dass wir uns staunend ansahn, nicht recht wissend,
ob Wahnsinn, ob ein Gott aus ihm gesprochen...’
Nergens vergat Knorr in zijne puike vertolking, dat Wallenstein zich, volgens Gordon's getuigenis, hield
‘für ein begünstigt und befreites Wesen,
und keck wie Einer, der nicht straucheln kann...’
En, ondanks het mysterieuze, dat zijn spel in zoo hoogen graad eigen was, wist hij er toch die juiste maat van realisme in te leggen, noodig om ons aan de vaerzen te herinneren:
‘Mich schuf aus gröberm Stoffe die Natur,
und zu der Erde zieht mich die Begierde.’ -
De dames Amanda Lindner en Olga Otto-Lorentz verdienen in éenen adem met Knorr genoemd te worden. Toonde laatstgenoemde zich de ware afstammelinge van dat geslacht, waarvan zij zelve verklaart: ‘Wir fühlen uns nicht zu gering, die Hand nach einer Königskrone zu erheben’ - vooral door eene edele fierheid, vrij van alle overdrijving, muntte hare vertolking uit, - van eerstgemelde durf ik zeggen, dat zij op onverbeterlijke wijze het karakter weergaf van het meisje, die van hare moeder innige liefdegevoelens, van haren vader echter koenen moed en sterken wil geërfd heeft, en die Wallenstein zelf nu eens met mein starkes Mädechen dan weer met Heldinn toespreekt. Vooral in de tooneelen 4 tot 9, bedrijf III van Die Piccolomini, en verder in de tooneelen 9 tot 14, bedrijf IV van Wallenstein's Tod, verwierf zij algemeene bewondering. Soms is éen woord voldoende, om het bewijs te leveren, dat men met een meer dan gewoon talent te doen heeft; de eenvoudige wijze, vrij van alle effektbejag, waarop zij in tooneel 13 van laatstgemelden akt, den halven regel uitspreekt: ‘Nachsag's ihm, Neubrunn,’ ging ons, als een snerpende kreet der smerte, door merg en been! Wie speelt