Anvers, id. 1843. 505 bladzijden. Dit werk is aan Felix Bogaerts opgedragen.
Elle était mère, drame en 1 acte, avec 50 Vignettes dessinées par Henri Gregoir. Anvers, id. 1844. 102 bladzijden. Dit werk is eene prachtuitgaaf; het is in 't Vlaamsch vertaald en gespeeld.
François Brunon, drame en 4 actes, orné de plusieurs Vignettes gravées sur bois. Anvers, id. 1845. 161 bladzijden.
De Cort heeft meerdere Fransche gedichten geschreven, onder anderen: Aux anges (1847), en le Chène (1847), door mij getoonzet.
Langen tijd lijdend aan eene verzwakking van krachten, werd de jonge en veelbelovende schrijver aan zijne ouders en vrienden ontrukt, den 1sten Juni 1847, in den ouderdom van 25 jaren, 5 maanden en 5 dagen.
De Cort, dien wij van nabij gekend hebben, was een moedig jongeling, rond van inborst, en werd dan ook om zijne goede hoedanigheden algemeen geacht en bemind.
Wij laten hier de lijkrede volgen, uitgesproken door wijlen I.F.J. Verspreeuwen, professor van Vlaamsche taal aan het Atheneum:
‘Als ik dezen heiligen grond betreed, waer zoo velen myner vrienden, waer dry myner kinderen, die ik zoo lief had, daer onder die hooge populieren rusten, dan is myne borst beklemd, dan zou ik gaerne zwygen, indien eene nieuwe pligt my niet tot spreken dwong: ja, daer zien wy alweêr eene star, aen den hemel der letterkunde ontvallen, die zich in den nacht der eeuwen uitdooft.
En inderdaed, de vyf-en-twintigjarige jongeling, wiens vroegtydigen dood wy thans op den boord des grafs beweenen, beloofde veel. Het is onnoodig u zyne verdiensten afteschilderen; zyne werken zyn u bekend, zoo wel als de liefde tot zyn vaderland, welke op elke bladzyde zyner schriften doorstraelt.
Indien ik hier, als voorstaner en beoefenaer onzer moedertael, den lof verkondig van hem, die zyne gevoelens uitdrukte in eene tael, die vreemd is aen het grootste gedeelte onzes vaderlands, denkt niet, Mynheeren, dat de Vlamingen zoo kortzinnig zyn, dat zy de verdiende hulde weigeren aen hunne broeders, welke ook de middelen zyn die deze gebruikt hebben ter verheerlyking van hun vaderland; neen, eer en lof zy hun, die hunne offerande, hoe nederig deze ook zyn moge, leggen op het autaer des vaderlands; de tydgenoten zullen hunne poogingen pryzen en de nakomelingschap zal hunnen naem eerbiedigen en danken.
Loven wy dan de edelmoedige gevoelens van hem, wiens stoffelyke overblyfsels wy hier met onze tranen besproeijen!
Gaspar De Cort, die de steun en de hoop waert van uwe ontroostbare ouders, gy waert ook de hoop en het sieraed van onze stad en van ons vaderland; straks zal de aerde, onze algemeene moeder, u in haren schoot ontvangen; zacht zal zy op uwe beenderen drukken; maer lang, zeer lang zal uw geheugen in onze harten leven. Rust.’
Theodoor van Ryswyck schreef een gedicht: By de ter aerdebestelling van mynen letterkundigen vriend Gaspar De Cort, dat, met voorgaande redevoering, op een blaadje afzonderlijk werd gedrukt, en dat men in de volledige werken van den dichter aantreft.
In de Biographie nationale, door de Koninklijke Academie te Brussel uitgegeven, werd G. de Cort ten onrechte als een Vlaamsch schrijver vermeld. Zijne werken worden daar met Vlaamsche titels aangeduid.
Edward Gregoir.