De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 1
(1888)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–Het kabinet van dokter D. De Meyer, te Brugge
| |
Fransche School.De stukken uit deze school zijn van gekende schilders, zoodat wij ons tot eene eenvoudige opnoeming kunnen bepalen: Horace Vernet. - De stervende Kanonier, een schilderijtje zooals de meester er veel maakte en waarin hij zoo gelukkig slaagde. Joseph Vernet. - Een Zeegezicht, evenals altijd een kind der verbeelding, eene samenstelling waarbij de natuur veel te weinig geraadpleegd werd. F. Boucher. - Een Meisje eenen krans vlechtend. Dit tafereeltje mag een pereltje genoemd worden, zoo voor de uitdrukking der bevallige wezenstrekken, als voor het zeldzame spelen van licht en schaduw. Galleroy. - Vruchten. Jacques Courtois. - Twee Ruitergevechten. Meest alle Courtois hebben hunne kleuren verschoten en zijn zwartachtig geworden; deze twee stukken werden zeker met bijzondere zorg bewaard, althans zijn de kleuren onveranderd gebleven. Valentin. - De Tandentrekker, een groot tafereel met vele personages en veel beweging, dat door ware verdiensten de aandacht trekt en eens te meer het vroegtijdige afsterven van den schilder doet betreuren. | |
Italiaansche School.Enkel een stuk: eene Prinses in kloosterkleederen van Salvi (Sasse Ferrato.) Deze schilderij is zeer aardig; het lichteffect brengt eene zoo gevoelige perspectief voort, dat de illusie volledig is; het kapsel komt als buiten het raam en de schaduw op het aangezicht schijnt een natuurlijk gevolg van dit vooruitspringend kapsel. De kerk van St. Salvator alhier bezit van dien meester twee schilderijen, waar en coloriet en uitwerking geheel dezelfde zijn. | |
Spaansche School.Nadat de bezoeker naar hartelust gesmaakt heeft bij het aanschouwen van de gewrochten der Vlaamsche en Hollandsche meesters, en een oogslagje geworpen heeft op de Fransche en Italiaansche, wacht hem ten slotte eene aangename verrassing, die wel in staat is om veel van 't vorige genot te doen vergeten. Een gordijn wordt weggeschoven van voor eene groote schilderij (1m 52 op 1m 10) en men staart op een Murillo. De verplaatsing is zoo schielijk, de overgang zoo onverwacht, dat het eerste oogenblik in stomme bewondering wordt doorgebracht, en men niet een enkel woordje vindt voor het prachtige gewrocht van den weergaloozen meester. De schilderij is gekend onder den titel: De Madona met de twee kronen. De Moedermaagd zit neer op een laag bankje; zij heeft haar kindje gewasschen en houdt het nu, geheel naakt, recht op hare knieën, zoodat het juist het middendeel van de schilderij inneemt. Met de rechter hand plaatst het kindje eenen krans van rozen op het hoofd zijner moeder; met de linkere houdt het in de duistere schaduw achter den rug eene kroon van doornen. De Moedermaagd is gekleed met een rood kleedje, dat aan de lenden toegehaald is; op den schouder hangt een | |
[pagina 145]
| |
De Moedermaagd en het Kind, toegeschreven aan Jan van Eyck (zie bladz 116)
| |
[pagina 147]
| |
wit, met kanten afgezet camail, dat schijnt uit het tafereel te komen; over de knieën ligt een zwart, zeer natuurlijk plooiend doek. Voor haar, schijnbaar buiten het tafereel, zoo glanzend is het weergegeven, staat een gevlochten korfje met allerlei kindergoed. De haren zijn van het voorhoofd naar achter gekamd, en terwijl een enkele lok over den schouder op de borst hangt en alzoo de wang nog zachter doet uitkomen, fladdert het overige in rijken lossen zwier over den rug tot op den grond. Het aangezicht en de aanvallige, zoete wezenstrekken kan ik niet beschrijven. Het is niet dat mystieke wezen der gothieken, niet dat dweepende uitzicht der latere schilders; het is eene jonge moeder, schoon, levendig en nog levenslustig, gezond en gelukkig, vol vreugde en tevens vol fierheid over haar kindje. En het kindje zelve is zoo poezel en malsch, zoo frisch; het blikt zoo onschuldig en liefdevol, het geheel stelt zoo goed de hoogste uitdrukking voor van vrede en geluk, dat ook de beschouwer daarin deelen wil en gaarne uit 's kindjes handje de doornen kroon nemen zou, om dat oogenblik van onverstoord genot te doen voortduren. ‘De menschen van Murillo, zegt de heer Rooses,Ga naar voetnoot(1). hebben een lichaam en een hart; een dieper gevoel dan gewone menschen, zoo men wil, maar niet verschillend van natuur met de onze. Zij beminnen door en door: wij lezen de liefde, de teederheid, het geluk in hunne oogen, op hun gelaat, in gansch hun lichaam; zij worden er schooner, gezonder, beminnenswaardiger en menschelijker om.’ Wie de Madona met de twee kronen beschouwt, ondervindt hoe diep die beoordeeling waar is. Wat de schilder voorstelt is ten volle menschelijk, zonder dat de symbolische beduidenis er door lijde. Zijne vrouw is zeker en vast eene jonge moeder, en toch geene andere dan de Moedermaagd; zijn kindje is lief, als alle schoone gezonde kinders op dien ouderdom; maar de twee kronen maken er een Christus van. Wat de uitvoering zelve betreft, ziehier wat de heer Bossuet schrijft, de talentvolle schilder, die op last van het Fransche Staatsbestuur eene studiereis naar Spanje ondernam: ‘Ik heb met oneindig veel genoegen den schoonen Murillo, dien gij bezit, wedergezien; hij herinnert mij de talrijke schilderijen van den meester, welke ik gezien heb gedurende mijne verschillige verblijven in Spanje. Uwe schilderij is een schoon specimen der warme en kleurrijke manier, welke Murillo bij voorkeur voor de godsdienstige onderwerpen aannam. De eerste manier is koud en hard, zooals de schildering van zijnen meester Juan del Castille. Zijne tweede manier, minder droog dan de eerste, is die, welke men in zijne genreschilderijen, bedelaars, enz. bemerkt. Zijne derde manier is die, welke hij verwierf door de lessen van Velasquez, na de werken van van Dyck gezien en bestudeerd te hebben; het is de beste, die waarop hij zich het meeste toelegde, die bijzonderlijk liefhad, (uwe schilderij is van die manier). Zijne vierde manier is wasemig, luchtig; alzoo schilderde hij menigvuldige madona's, in de ruimte zwevende, zooals de zoogezegde Madonne de la Guadeloupe; de schilderij, die men in den Louvre aantreft en voortkomstig is van de verzameling van maarschalk Soult, behoort tot die soort.’ De Madona met de twee kronen moet een der zeldzame gewrochten van Murillo zijn, die wij in België bezitten.Ga naar voetnoot(1). Van den beginne af werd het zeer hoog geschat en de Napolitaan Langlois, die het uit Sevilla naar Frankrijk bracht, kon het enkel tegen hoogen prijs machtig worden. In 1777 werd het verkocht met de geheele galerij van den heer Randon de Boisset, algemeen ontvanger der finantiën onder Lodewijk XV. In 1784, bij de verkooping der galerij van den heer Vaudreuil, grootvalkenier, kwam het nog eens onder den hamer. Vervolgens ging het in de handen van verschillende eigenaars, tot eindelijk de heer de Meyer, vader, zoo gelukkig was het in zijne verzameling te kunnen ophangen, waar het nu de eereplaats inneemt. (Wordt voortgezet). |
|