In memoriam
DE Vlaamse School legde er zich, ten minste in deze in 1888 aangevangen nieuwe reeks, weinig, ja, misschien al te weinig op toe, aantekening te houden van het overlijden van al degenen, die gedurende hun leven een of ander vak van de kunst beoefenden. Mag misschien de een of de ander het dáarom vreemd vinden, dat hier wordt melding gemaakt van het afsterven van Mevrouw Jakob Smits, geboren Malvina de Deyn, zo moge - naar wij menen - het volgende dan tot afdoende opheldering dienen.
De Vlaamse School strooit bloemen op het graf van deze vrouw, niet zozeer omdat zij het zich tot een grote eer rekent, haar in rouw gedompeld echtgenoot tot haar trouwste vrienden en meest gewaardeerde medewerkers te rekenen, als wel omdat haar redaksie er behoefte aan heeft, lucht te geven aan haar gevoelens van innige verering en hoge bewondering voor een zielenadel en een offervaardigheid, zoals - in déze tijd vooral - slechts enige uitzonderlik begaafde beteren, wezens van haast reiner en verhevener dan menschelike aard, noch worden aangetroffen. De redaksie van De Vlaamse School wenst de nagedachtenis van Mevrouw Smits te vereren als degene van die uiterst zeldzame, onder duizenden nauw éens aan te treffen iedeale ‘kunstenaarvrouw’, die, zonder zelf kunstenares te zijn, haar leven toch zo volkomen één weet te maken met het leven van haar man, dat deze onbewust eerst, bewust weldra, in al wat zij denkt en wil en zegt en doet toch steeds zijn eigen- en wel zijn beter en beste ik terugvindt; de iedeale vrouw, die zich niet alleen met trotse vreugd weet te versieren met zijn lauweren, maar die eerst en vooral alles en alles - óok ontbering van de bitterste soort - veil heeft, om hem in staat te stellen, die lauweren te verdienen; die - om het in éen enkel woord saam te vatten - voor hem is ‘de ziel van zijn ziel’, de troost en de reinheid van zijn gehele bestaan.
Wij willen ze vereren - na als vóor - als de verheven muze van een van de heerlikste artiesten van deze landen in deze laatste jaren, zo als hij zelf ze vereerde en bezong in zo menig voortreffelik werk, waarin hij een of andere van haar vele deugden of hoedanigheden met het penseel vereeuwigde, zoals daar zijn: Mater Dei, Mater amabilis, Mater admirabilis, en ook, nu laatst weer, geschilderd enige weken vóor haar veel te vroeg heengaan, Mater dolorosa.