The Dome. An illustrated monthly magazine and review of literature, music, architecture and the graphic arts. New series. Volumes I and II (1-2-3-4-5-6, 1898-1899). London, Unicorn Press, VII, Cecil Court, Saint Martin's lane, W.C.
Hoe weinig The Dome, uitwendig, in zijn hoogst eenvoudig watergroen kaft ook in het oog springt, van binnen bekeken is het toch een van de aantrekkelikste, smaakvolst verzorgde kunst-tijdschriften, die wij kennen. Het formaat heeft al dadelik iets vóor bij dat van vele andere, ja, van de meeste uitgaven: het is juist groot genoeg, om aan het tijdschrift het voorkomen te geven van een heus boek en het plaats te gunnen op een of ander rek van een gewone prievaat-bieblieoteek. Dan - geeft het magazijn ook al lang niet zoveel illustrasies als een uitsluitend aan plastiese kunst gewijde perieodiek, de acht à tien platen, welke het maandeliks brengt, zijn gewoonlik zo voortreffelik gekozen en zo mooi uitgevoerd, dat het multum ook hier het multa te boven gaat. Elk nr bevat vooreerst een fotogravuur, en zo kregen wij, sedert Oktober 1898, De Meloen-eters naar Murillo, een Portret van een Koopman naar het te Berlijn berustend meesterwerk van Holbein, Het Concert naar ter Borch, De Bouwvallen te Brederode naar Hobbema, en De Rozenkranskaai te Brugge naar een ets van W Strang. Alleen nr 4 bevatte geen fotogravuur. Onder de overige platen verdienen vooral te worden genoemd uitnemd geslaagde wedergaven van werken van Oetamaro (2), Bellini (3), Altdorfer (5), Rubens (1), ter Borch (1), van Mieris (1), Rembrandt (1), Govert Flinck (1), Gustave Moreau (3), Turner (2), Titiaan (1), enz.; verder van zeer eigenaardige tekeningen van Althea Gyles (4), Brewer (4), en enige stout en breedgedane, biezonder krachtige houtsneden van Gordon Craig, o.a. portretten van Walt Whitman, Ellen Terry, Dumas père, enz.. De tekst, in al zijn verscheidenheid en ondanks de uiterste bondigheid van zekere bijdragen, doet
voor het illustratieve gedeelte niet onder. Bellettrie van Laurence Housman, W.B. Yeats, Fiona Macleod, A.H. Holmes, J.E. Woodmeald, Barsac, Laurence Binyon, Francis Thompson, Crosland, Crawhall, enz., en krietiese bijdragen, korte en lange, van Arthur Symons, L. Binyon, Vernon Blackburn, W.B. Yeats, Israfel, Corbeille, Holmes, R.E. Fry, Runciman, Stephen Philips, Barsac en anderen. Onder het degelikste horen voorzeker de vertellingen van Laurence Housman, de verzen van Yeats, Fiona Macleod, en de fijne aesthetiese beschouwingen van Artur Symons, Holmes, en Binyon.
Een muziekstuk, gewoonlik een lied, maakt deel van elke aflevering.
P.d.M..