| |
| |
| |
Gustave Moreau
HET is een treurige waarheid, dat in onze tijd niet alleen het leven van een artiest uiterst lastig is, maar dat zelfs zijn werk niet voor miskenning gespaard blijft. Weinigen slechts bleven zuiver, bleven waardig van hun kunstenaarsroeping, onwrikbaar in hun eigen, aangeboren wezen - want aan weinigen slechts werden er de middelen toe gegeven.
Heel weinigen waren er, die leefden met en voor hun kunst alleen, zonder zich te bezoedelen, zonder jammerlike sluikwegen in te slaan; weinigen waren er, die een leven leidden als dat van de kunstenaars uit verre tijden, toen de loopbaan, de.... ‘carrière’ noch niet het spoor vertoonde van zovele voeten, toen men op de kooplustige kunstvrienden niet zo onbeschaamd jacht maakte, men er niet zo naar hengelde - zou men haast mogen zeggen, - en oordeel, smaak, verlangen van het... geëerd Publiek niet zo vervalst werden door te grote veelzijdigheid van keus en van invloeden en door al die kwakzalverslistjes, die heden ten dage de voornaamste middelen zijn om in de strijd om 't bestaan sukses te hebben.
Toen konden de artiesten werken uit liefde en leven volgens hun behoeften alléén. - Denk aan Benvenuto, Holbein, van Eyck, Matsijs, van Dijck en al de anderen!
Ook Richard Wagner genoot dit geluk; maar wanneer? Op 't einde van zijn leven; en na hoevele beproevingen! Hoeveel andere meesterstukken had hij ons misschien niet gegeven, indien Ludwig van Beieren, de Wijze, niet de Dwaze, hem bij zijn eerste werk reeds ter hulp was gekomen?
Dichter bij ons genoot een kunstenaar, waarvan de kortgeleden dood ons zozeer trof, dit zeldzaam geluk: Gustave Moreau.
Dank zij enkele mensen van buitengewone begaafdheid, wier voorbeeld haast zonder weerga is, werd het werk van Gustave Moreau niet tot gewone handelswaar vernederd. Dit werk werd niet verspreid in vaak onwaardige handen, en de stoffelike middelen, die de kunstenaar voor zijn leven en zijn werk nodig had, werden hem door die verlichte en enthoeziaste mannen, ware Mecenassen, namelik: Charles Hayem, Durefflit en Roux, niet met van gierigheid bevende handen toevertrouwd. De naam van een Charles Hayem moest in gulden letteren geprent blijven in de herrinnering van de huidige en toekomstige kunstenaars, in die van al degenen door wie de kunst heel hoog en heel ernstig vereerd wordt.
Alvorens van de kunstenaar zelf te spreken, heb ik mijn dankbaarheid en mijn bewondering willen lucht geven en mijn zwakke hulde voegen bij die van mijn voorgangers voor degene, die 't ons
| |
| |
nu mogelik maakt het werk van Gustave Moreau ‘in zijn geheel’ te beminnen en te bewonderen.
| |
I. Gift van Gustave Hayem aan 't ‘Musée du Luxembourg’ te Parijs.
Door overmaat van vrijgevigheid zijn deze schilderijen - eertijds met jaloerse liefde en verering verzameld - heden ter algemene bewondering gegeven in het Frans Muzeum, dat misschien wel dergelike bijdrage nodig had, om waardig te schijnen in de ogen van de gehele wereld, waarvan Parijs toch altijd een van de meest schitterende middenpunten is.
In een klein zaaltje van 't ‘Musée du Luxembourg’, voortaan een soort heiligdom, zijn de door Charles Hayem geschonken meesterstukken verzameld tot een hulde aan de nagedachtenis van Gustave Moreau, wiens kunst aldus offiesiëel bestempeld werd door degene, die hem heel zijn leven heeft lief gehad.
De hierna vermelde schilderijen wekken er vooral mijn persoonlike bewondering op.
De Val van Phaëtoon. ‘Een geestelike Delacroix,’ zou ik bijna zeggen. Dat ‘onuitsprekelike’, oorzaak en voorwerp van zoveel nutteloze redetwisten en onvruchtbare sofismen - want niemand heeft het wezen der Kunst kunnen omschrijven evenmin als dat van God -; dat onuitsprekelike, dat in een schilder- of ander kunstwerk uitgedrukt wordt, vertoont zich hier in uiterlike vormen, die wel van de grote schilder Eugène Delacroix hadden kunnen zijn. Blauw, rood, wondermooi geel, mooie lijnen, een schitterende kompoziesie, dit alles zou 't werk zijn van een artiest; maar daarboven zweeft het misterie van de menselike ziel, en dat alleen ontroert me en stemt me tot inkeer.
Bathseba. - O! die paleizen, die torens, die goude koepels, die binnenplaats van een paleis! Daar heerst het misterie!... Maar eilaas! Hoe onvolmaakt als vorm en stof zijn die twee fieguren van Bathseba en haar volgelinge, in blauw gekleed...
Sjelome. - Deze tekening, uitgevoerd in een kostbare, vale toon, met goud opgehoogd, geeft ons de op éen na volledigste voorstelling van het gotiese drama van de oude Herodes Antipas, - de volledigste op éen na - want Quinten Matsys behandelde dit onderwerp reeds vier eeuwen geleden. Hier vindt men, op veel kleiner ruimte en in eenvoudig camaïeu uitgevoerd, de pracht van zeldzame en kostbare kleuren terug van de grote verleidingsscène ‘L'Apparition’, vroeger geprezen in ‘A Rebours’ door de zuivere en unieke kunstkrietikus J.-K. Huysmans. Maar hier verdwijnen de gebreken van ‘L'Apparition’ en alleen het mooie blijft er van over. De Sjelome is hier wel degelik de daimoon der verleiding. Dat is wel een vrouwelichaam van zuivere en zinnelike vorm. Want juist wat ik tegen ‘L'Apparition’ heb in te brengen, is een koudheid van uitvoering, die de personages,
| |
| |

Naar een fotografie van de firma Avon te Parijs
Gustave Moreau
OIDIPUS EN DE SFINKS
| |
| |
de archietektuur en de iedee verwart in hetzelfde karakter van steenachtige stof.
De Kalvarieberg. - De olieverfschilderingen van Gustave Moreau, die 't mij verder gegeven was te bewonderen, zijn uniek in opzicht van stof en kleur. Ze zijn als geschilderd met zijde, met metaal, met vlees, met edelgesteenten, en het soms wat wrange en harde uitzicht van zekere akwarellen verdwijnt er en wordt er vervangen door iets lenigs, zijïgs, somptueus. Zo is de Kalvarieberg in het Luxembourg, het enig olieverfschilderij van de verzameling, met zijn dof en stralend rood, van een onvergelijkbare pracht.
De Peri. - ‘Ontwerp voor brandverf’. - Alhoewel er geen gesmolten metaal in gebruikt werd, vertoont dit akwarel reeds geheel de kleurenpracht, geheel de versmelting, die anders alleen door het vuur wordt verkregen.
Te paard op de Draak, biedt de geheimzinnige en verleidelike vrouw de mistieke lotus aan de mensheid; fier en onbewust stijgt zij ten hemel.
Een lijst, zo mooi als een wonderheerlik Oosters tapijt omsluit als met goud en edelgesteente dit kostbaar kleinood.
Simson en Delilah. - De Delilah uit dit stuk zweeft me steeds vóór ogen. Hier ook zijn de stof en de vorm van de menselike lichamen leniger, levendiger.
De gift van Charles Hayem bevat noch verscheiden akwarellen: De jonge Man en de Dood, Venetië, Giotto, Pieta, Oidipus en de Sfinks, De Liefde en de Muzen, De Klacht van de Dichter (blauw kamaïeu), wondermooie werken, waarvoor we noch ééns te meer de mooie belangloosheid en breedgevigheid van de begiftiger te prijzen hebben.
| |
II. De galerij van de heer Charles Hayem.
In die edel-gastvrije woning op 't Boulevard Malhesherbes, waarvan de bomen en bloemen van 't Park Monceau het uiterlike noch veraangenamen, heeft de innemende gastheer ons met aandoenlike voorkomenheid zijn kostbare verzameling getoond. Ziehier dan enkele werken, die ik vóór alle andere vermelden wil:
De Chimaira. - Dit is een akwarel, waarin 't genie van Gustave Moreau wonderheerlik tot zijn recht komt, en dit kleine medaljon, geplaatst op 't verharde water van een spiegel, voert ons met de mooie chimaira mee naar 't onmetelik verheven en schitterend gebied van de dromen van de grote artiest.
Dit akwarel is onzeggelik mooi, van een lenige en voorname faktuur.
Van dezelfde kunstwaarde is het akwarel, getieteld:
De Deugd. - Hoe ver is die godin, in haar mooiheid opgericht, boven de ‘natuur’ verheven, met goud gekroond zoals een Maagd van Memlinc, met ariestokraties uitgespreide voeten, de benen en heel het
| |
| |
lichaam in een houding vol grasie en gelatenheid en majestatiese trotsheid tevens.
In dit akwarel, evenals in De Ontvoering van Ganumedes en in alle waterverfschilderingen van Gustave Moreau, verrast me een kracht en een diepte van kleuren, die me haast zou doen denken aan andere dan de heus gebruikte procédee's.
Het Heilig Meer. - Dit werk is wondermooi door een streven naar nieuw dekoratief effekt en door de heerlikheid van de samenstelling.
Hoog in de lucht ontwaart men, op de rug van een met juwelen getuigde olifant, die met zijn goud omvatte poten de zeldzame bloemen van het heilig meer vertrapt, een mooie en voorzeker wispelturige vrouw, een koningin, te oordelen naar haar aangezicht en haar lichaam en naar de tekens van haar ras. Engelen zweven rond haar klein, fijn hoofd en schijnen als goede feeën haar gedachten te wiegen en de smarten van haar te verwijderen.
Dit zijn, met De Paarden van Diomedes, Leda, en noch enkele andere, de heerlikste akwarellen van de verzameling Hayem.
Onder de olieverf-schilderijen zijn hier vooral twee meesterstukken te vermelden.
St. Sebastiaan. - Een stad aan de horizon, waaruit, tussen ruïenen en rotsen, paleizen oprijzen met kolonnaden van kostbaar marmer, waarboven een weelde van gouden beelden.
Reeds is Sebastiaan gekroond met de lauweren van het martelaarschap. Het oog houdt hij opgeheven naar zijn God, voor wiens liefde hij zijn leven ten offer brengt.
Hij is noch aan de boom gebonden en er aan vastgespijkerd door de pijlen, die de soldaten, vuige beulen, steeds met woede en vrees op hem afschieten, terwijl zij zich op afstand houden en niet naderbij durven komen, laf als zij zich voelen vóór de majesteit van de martelaar; en de beminden staan bij hem, vernietigd in hun eindeloze smart.
De Ontvoering van Europe. - Op dezelfde grootte als 't voorgaande uitgevoerd, is dit heidense onderwerp de tegenhanger van het kristelik drama. Hier vindt men noch dezelfde schoonheid weer, al wordt hier een vreugdevol poëma voorgesteld. Alles is doordrongen van de vreugde van 't leven, van de afwezigheid van alle smart. Een feest-atmosfeer omringt de groep, gevormd door de met bloemen en purper gekroonde stier, die de gelukkige Europe ontvoert, en door de achtergrond van het landschap, waar nimfen dartelen en spelemeien.
Ook dient noch vermeld te worden een voorstelling van Christus, die zijn moeder zegent.
Men vindt hier enige van de laatste werken van de kunstenaar - een heel kleine Pieta, vergeten sedert de Vlaamse en Italiaanse primietieven, en hier weergevonden.
| |
| |
Naar een fotografie van de firma Avon te Parijs
Gustave Moreau
DIOMEDES DOOR ZIJN PAARDEN VERSCHEURD
| |
| |
| |
III. De werkplaats van Gustave Moreau.
Dit huis, met al de daarin aanwezige onvoltooide of noch niet verspreide werken, werd, door de wilsbeschikking van de meester, aan de Staat overgelaten, opdat het tot een museum zou ingericht worden.
Met diepe verering en met een ijver, zijn taak waardig, heeft de heer Rupp, een verkleefd vriend van Gustave Moreau, de taak op zich genomen, de 4000 doeken, tekeningen en akwarellen te rangschikken en uit te stallen.
Een diepe eerbied gevoelt men voor die opeenstapeling van kunstarbeid en van inspanning tot het bereiken van het Iedee en het Iedeaal: een diepe eerbied en een volslagen bewondering.
Bij deze werken, waarvan sommige niets dan eerste ontwerpen zijn, en waarvan andere reeds de verschillende hervormingen van de wil en de vakkennis van de kunstenaar ondergaan hebben; - bij die onmetelike som van wilskracht en werk begrijpt en bewondert men het streven naar de volledige verzinneliking van de gedachte en houdt men des te meer van het defienietieve werk van deze kunstenaar.
Driehonderd afgewerkte schilderijen - verspreid bij de drie verzamelaars, die de hoge vreugde hadden ze te kopen - volledigen die verbazende hoeveelheid vruchten van een onverpoosde dertigjarige arbeid, ondanks al de smart van het wilskrachtbrekende leven, ondanks het verlies van geliefde wezens, die elk iets van zijn eigen leven wegnamen en hem allengs met zijn Iedeaal alleen lieten. Ondanks ook het verlies van zoveel uren, besteed aan onnodige maatschappelike plichten, die alleen goed zijn om de stilte te verstoren, die de gedachte zo nodig heeft.
Wat wetenschap, wat wilskracht, wat verering was er niet nodig voor de uitvoering van ieder doek. O! wat zijn we, hier in dit heiligdom, ver verwijderd van het werkhuis of de fabriek van die schilders, die met name kunstenaars, maar handwerkers metter daad zijn. Buitengewoon leerzaam is het, bij Gustave Moreau een werk van af zijn opvatting tot aan zijne defienietieve uitvoering te bestuderen.
Hier heeft men de schets, het ruw en haastig op 't doek geworpen iedee, in massieve onveranderlike grond-kleuren, voldoende om het doek te overdekken en een vaste ondergrond te vormen. Op deze gedroogde laag wordt tekenwerk uitgevoerd, dat, wanneer het opnieuw gedroogd is, dienen moet als bazis, om er, bij middel van ‘calques’ de gedrongen en defienietieve tekening van het werk op te brengen.
Dan alleen gaat het iedee van de schilder te voorschijn komen.
Door een bestudeerde schakering van tonen, door een verbazende wetenschap van kleurschoonheden, met overvloedig licht en kostbare, stralende en krachtige tinten, die hem ook tot een der grootste koloristen van alle tijden maken, veredelde en voltooide hij dan zijn doeken. En op hen heeft de tijd zijn weldoende werking noch niet uitgeoefend.
Hier voeg ik een opmerking bij, die de lezers van dit tijdschrift wel zal interesseren. Van moederszijde was Gustave Moreau van Nederlandse afkomst.
| |
| |
Het is in een Titansdroom, dat die man moet gedacht en gewerkt hebben, hij die op 72-jarigen leeftijd meer onvoltooide werken achterliet dan verscheidene mensenlevens nauweliks zouden kunnen ten uitvoer brengen.
Nemen we, tussen deze onafgewerkte doeken, een van de wonderbaarste: De Triomf van Alexander, overweldigend van grootheidsdromen en van savante en enig mooie samenstelling.
Een opeenvolging van Hindoese tempels; verheerlikte Elloras, heilige meren op de helling van de bergen; - het volk, paarden en oliefanten, dit alles ontvouwt zich vóór Alexander, die als een God en heel klein op zijn overgrote troon zit in de eindeloze stad en de noch eindelozer natuur.
Voor elk hoekje van de rots, voor ieder détail van versiering, voor iedere fieguur, iedere groep, voor elk dier en elke draperij, voor elk hoofd en elk lijf werden er eerst een menigte schetsen gemaakt, vervolgens tekeningen naar de natuur en kartons op verschillende schaal, dit alles zozeer bewerkt als de tekeningen van de gotieken of van een Leonardo. Ik geloof niet, dat een enkel artiest meer liefde voor z'n kunst had en ze zo gewetensvol beoefende als Gustave Moreau.
Ik heb daareven gezegd, dat dit muzeum een ontzaglike belering zal zijn voor de kunstneofieten. Deze zullen zien, wat verbazende krachtsinspanning, wat onvermoeide arbeid er nodig is, om zijn dromen te vatten; zij zullen zien, dat een geheel mensenleven, van de morgen tot de avond aan het werk besteed, nauweliks volstaat om - wanneer men met genie begaafd is - enkele werken van eeuwige kunstwaarde na te laten.
Deze belering zal zeker heilzaam zijn, door de enen af te schrikken, die ontmoedigd en lafhartig zijn voor dergelike krachtsinspanning - en die eigenlik toch maar kunstenaar werden, omdat ze dit ambacht aantrekkeliker vonden dan dat van hun vader. Ze zal heilzaam zijn tegenover hen, die voor 't werk van zulk een meester geheel de verantwoordelikheid gevoelen, geheel de grootheid en de goddelikheid van hun roeping.
Het publiek zal er misschien alleen stof tot beknibbelen vinden, tot verwondering, tot lachen - omdat het niet zal begrijpen, omdat het deze kunst toch niet kán begrijpen, en dan veel min noch, immers, de gehele ontwikkelingsgang van een levenswerk. - Maar, wat komt dat er op aan! We zouden tevreden zijn, ook al diende dit muzeum alleen maar ter herinnering aan een enkel kunstenaar, die op de goede weg gewandeld heeft: de weg van de hoge, rustige, zuivere kunst in de tradiesie.
Daarom ook brengen we met dankbaarheid en enthousiasm hulde aan diegenen, die het muzeum Gustave Moreau hebben helpen oprichten.
Frantz M. Melchers,
te Parijs.
| |
| |
Naar een fotografie van de firma Avon te Parijs
Gustave Moreau
DE CHIMAIRA
|
|