Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 12 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 12
Afbeelding van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.04 MB)

Scans (934.91 MB)

ebook (16.38 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 12

(1899)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tijdschriften

De tuin. Uitgave van H. Kleinmann & Co. Haarlem, 1e jaargang, afl. I

illustratie In een zeer mooi kaft van Hoytema maakt dit nieuwe kunsttijdschrift al dadelik een gunstige indruk, die er niet op verzwakt wordt, zolang men er zich toe bepaalt de keurige, duidelike druk en de hoogst interessante bijlagen te waarderen. Zowel Hooglandse Kerk en vooral de heerlik getekende Sierpompoenen van Floris Verster als de poëtiese Twee Kinderen naar het bij Mesdag te s'Hage berustend schilderij van meester Thijs Maris, zullen evengoed als de kranige studie van Jan Toorop en de prachtige tekening van J. Thorn Prikker voor Verhaeren's ‘Forgeron zeker wel alle vrienden van onze hedendaagse kunst welkom zijn. Jammer dat Vermeer's Lezende Vrouw uit het Rijksmuzeum wat zwart gereproduseerd is.

Wat het letterkundig gedeelte betreft, hiervan is niet zo heel veel te zeggen. Het blijkt nog niet genoeg, waar het tijdschrift heen wil... Er zitten heel wat beloften in het opstel over Verster van Albert Plasschaert en in de bijdrage van onze talentrijke landgenoot Stijn Streuvels, maar stellig is de rest niet op de zelfde hoogte en schijnt het zo wat... zonder bedoelingen bij elkaar gelezen.

In elk geval wensen wij de nieuwe kameraad welkom. Dat hij spoedig tot... bewustzijn en daarna tot bloei kome, is onze wens.

[pagina 109]
[p. 109]

Elseviers geillustreerd maandschrift. Amsterdam. Uitgevers maatschappij Elsevier

illustratie Het is wel jammer dat zulk groot deel in onze artiestieke tijdschriften wordt ingeruimd aan alles behalve artiestieke illustrasie - net alsof er in de laatste jaren niet een schaar uitstekende Noord- en Zuidnederlandse boekverluchters was opgestaan, die, wanneer men hen voor deze tijdschriften werken liet, geen gebrek zouden lijden, zoals 't nu meermaals het geval is.

In Elsevier hadden we waarlik 't land over de vervelende, burgerlike prentjes van: ‘hij ging aan het raam staan kijken’ of ‘zij zette een kopje thee’, die in een tijdschrift, hoofdzakelik aan kunst gewijd, een al te gek fieguur maakten.

Met vreugde hebben we dan ook gezien, dat daar in de laatste tijd verandering in gekomen is. Niet dat alle onartiestieke illustrasies geweerd werden. De fotografiese opnamen naar 't leven bij enkele toneelstukken b.v. zijn om te gillen. Maar daarnaast vinden we een gehele serie van werkelik goede dingen, die beter aan de eisen van moderne boekillustrasie voldoen.

In het voorbijgaan willen we hier vermelden de prentjes bij ‘Middeneeuwsche steden’, bij de ‘schetsen uit Finland’ bij de ‘Indische sproken’ en vooral de tekeningen van Edm. van Offel bij een Brabantse legende van Pol de Mont.

Wel gelukt zijn de reproduksies naar schilderijen van Claus, Baertsoen, Ed. Karsen, Willem Martens, e.m.a.

In zake van letterkundige bijdragen zijn vooral merkwaardig de stukken van Hélène Swarth en Cyriel Buysse, terwijl de steeds belangwekkende studies over oude Nederlandse Kunst in 't buitenland door Max Rooses, geregeld doorgezet worden. Een biezonder grote ruimte werd in deze laatste tijd aan opstellen van en over Zuid-Nederlanders ingeruimd. Met genoegen stelt de Vlaamse School vast, dat zulks in de Nederlandse tijdschriften meer en meer het geval wordt.

Ook in dit opzicht dus heeft Elsevier volle recht op onze belangstelling. We hopen zeer dat de redaksie het nu ook eens beproeven zal met de vele voortreffelike illustrators die er tot nochtoe niet aan medewerkten, en die de waarde van het tijdschrift zeker tot een noch niet bereikte hoogte zouden kunnen doen stijgen.

Pan, vierde jaargang, 1-2-3, Berlin, Kurfürstenstrasse

illustratie Wij zijn er wel wat voor beducht, dat het ‘belangwekkende, interessante’, in deze nieuwe jaargang een wel wat al te grote ruimte zal innemen. Men zou er kunnen over twisten, dunkt ons, of een tijdschrift als Pan, dat niet éens om de maand, maar eerst om de drie maanden het licht ziet en uit de aard van de zaak toch vooral geroepen schijnt om - wel een beeld te geven, maar een prachtbeeld dan, van de gehele kunstbeweging van deze tijd, een beeld, dat zo niet uitsluitend, dan toch hoofdzakelik het allermooiste en allervolmaakste, dat wat wezenlik van blijvende waarde is, in zich weerspiegelt, - al of niet gelijk heeft zoveel plaats te gunnen aan bijdragen van literèère en plastiese aard als het dagboek van Böcklin, zekere verzen van nog weinig bekenden, zeer vlugge, losse en wel eens minder beduidende schetsen zelfs van mannen als Böcklin en kleursteendrukplaten van Seurat of Signac.

Het valt niet te lochenen, dat b.v. heel wat invallen, gedachten en wenken uit Schick's Tagebuchaufzeichnungen über Arnold Böcklin maar een zeer relatieve, soms zelfs een zeer bedenkelike waarde hebben, zo b.v. wat Böcklin van Rembrandt zou gezegd hebben....

Evenmin is het ons mogelik, In de Champs Elysées van Cross en Avond van Signac voor heuse, ware kunst te houden, al hebben wij ook niet het allerminste vooroordeel tegen de aanwending van het zogezegde stippelen op zich zelf. Gaarne bekennen wij, overigens, dat wij het opstel van Paul Signac over het Neo-impressionisme met onverdeeld genoegen genoten hebben, evengoed als wij b.v. het zeer mooie - doch niet gestippelde - portret van de Regnier door de Vlaamse neo-impressioniest van Rijsselberghe volop bewonderd hebben. Hoe jammer, dat - waar Pan dan toch proeven van neo-impressionisties werk geven wilde, het bestuur de zeer be-

[pagina 110]
[p. 110]

denkelike proeven van Seurat, Cross en zelfs Petitjean niet vervangen heeft door heel wat degeliker dingen van Claus, van Rijsselberghe, Georges Morren, Hart Nibbrig, of zelfs - van de Velde (1e manier). Verder dan de 4 eerstgenoemden heeft niemand, waar dan ook, het, met en ondanks die methode, in schilder- of plaatkunst gebracht.

Haasten wij ons te zeggen, dat deze krietiek vooral op het eerste nr van deze 4e jgg. betrekking heeft. Nr 2 was een echt prachtnummer! Krüger's kleurenhoutsnee, Boticelli's Venus, de tekeningen van W. Volz, het leuke, humorvolle, sprekend-levendige portret van Liliencron door Hans Olde, de kleurensteendruk, Kranen, van Leistikow, het portret in houtsnee van de aesthetieker Burckhardt door Krüger, Petrarca naar Böcklin, de zeskleurige houtsnee, De Kus, van P. Behrens, Oude Vrouw naar Hammerschöj, zetten deze aflev. een ongewone waarde bij. Deze wordt overigens noch verhoogd door bijdragen in dicht en ondicht als Die Frau im Fenster van H. v. Hofmannsthal, verzen van Benzmann en Jacobowski, het meesterlike stuk, Der Gottfinder van Liliencron, Jacob Burckhardt van W. Bode en Peter Behrens van Friedrich Carstanjen.

Dat wij het reproduseren van schetswerk volstrekt niet afkeuren, zal al dadelik blijken uit wat wij te zeggen hebben over het zeer welgevulde nr 3. Hierin troffen wij, met innig genoegen, een gehele reeks studies en ontwerpen van Liebermann, - doch, wat opvallend verschil met die, welke wij in nr 1 hebben durven wraken! Zo gewoon, alledaags en flauw als die dingen van Cross en Seurat, zo tiepies, artistiek en kranig zijn deze meesterlike impressies van de Duitse lumieniest. Zijn Straat te Milaan en Jongen met de Geit zijn vooral prachtig. Weinig minder dan meesterlik is ook de ets, Popelbomen, van Halm, en die Aus Strassburg, van von Fichard. Mooi zijn ook de kleursteendrukken van H. v. Volkmann en Kaufmann. Als tekst trekken ons vooral aan verzen van Bruns, Makay, Flaischlén vooral, gedichten in proza van Scheerbart, het opstel: Grundformen der Kunst van Lou Andréas-Salomé, en de prachtige bijdragen van Alfred Lichtwark over Erziehung des Farbensinns, van Max Liebermann over Degas en van Schölermann over Rops.

Uit nr 1 mogen wij overigens niet nalaten te vermelden Incarnation van Schlaf, Ambrosius Faszbender van W. Schäfer, en - vooral - Lichtwark's uitstekende bladzijden over Die Böcklin-Ausstellungen in Berlin und Hamburg. Overigens - al wat Lichtwark schrijft over kunst of kunstenaars is - altijd - werk van eerste rang, waaruit voor allen, - artiesten, beoordelaars en leken, - iets en zelfs veel te leren valt.

Ver Sacrum. Organ der Vereinigung bildender Künstler Oesterreichs. Jahrlich 12 Hefte. I Jahrg.. Wien, Verlag von Gerlach & Schenk, Wien V1/1, Maria Hilferstr., 151

illustratie In een stevig, grijsblauw, dekoratief omslag met groenzijden linten, en geel-zwijnslederen rug en hoeken, ligt vóór ons de eerste jaargang van Ver Sacrum, een tijdschrift, dat ons, zelfbewuste Nederduitse Hollanders en Vlamingen, ook daargelaten noch zijn onloochenbaar kunstgehalte, zou moeten belang inboezemen, als verheugende, voorname uiting van Duits geest- en kunstleven in de Oostenrijkse monarchie.

Ver Sacrum is bepaald voortreffelik. Redaksie en uitgever, - deze laatste, Gerlach & Schenk, staat al lang in het allereerste gelid van de werkelik artistieke uitgevers in de beide middeleuropeese keizerrijken, - hebben er naar gestreefd, iets te leveren, dat geen eerlik denkend lezer zou kunnen houden voor een naäperij van Pan, of van Die Zeitschrift für vervielfältigende Kunst, van La Gazette des Beaux Arts of van Studio, maar wel iets, dat - door zijn gehele verschijning, en al dadelik door het ongewone, maar niets lelik-doende bijna 4o formaat, de indruk zou maken van iets zelfstandigs, iets anders.

Zijn redaksie en uitgevers daarin geslaagd?

Mij dunkt - ten volle.

De druk is - om het met een enkel woord te zeggen - mooier dan van welke uitgaaf ook, wellicht de nu al overleden Evergreen alleen uitgezonderd. Allerlei kop- en eindstukken, randlijsten, kartoesjes, versierde hoofdletters

[pagina 111]
[p. 111]



illustratie

MATER DEI
naar een schilderij van Jacob Smits


[pagina 113]
[p. 113]

- getekend door de beste Oostenrijks-Duitse en Rijks-Duitse artiesten, - en meestal op zeer eigenaardige wijs, buiten alle gewone - drukkerslenter geplaatst, vermooien de heerlike druktekst.

De platen zijn, blijkbaar onder het toezicht van een bevoegd persoon, - het enige middel, om tot verheugende uitslagen te komen, - met de nauwgezetste zorg gesmeerd en getrokken.

De inhoud, de letterkundige, bedoel ik, geeft, benevens een beeld van de kunstbeweging in Oostenrijk en vooral te Wenen, - dit in allerlei zeer keurig gestelde overzichten, - een overvloed van schetsen en studiën, een rijke keuze van belletristiek in dicht en ondicht.

Van tijd tot tijd wordt ook een half of geheel nummer gewijd aan een enkel kunstenaar en dan bevat die aflevering een menigte wedergevingen van zijn werken. Deze eer viel o.a. te beurt aan Gustav Klimpt, die in de laatste jaren naam maakte als dekorateur en boekverlichter van ongemeen talent, en die ook een begaafd schilder is; aan de ook te onzent gevierde Liebermann; aan J.M. Olbrich; aan de veelzijdige, door en door Duitse Hans Schwaiger, een van de allerbelangrijkste verschijningen van onze tijd; aan J. Engelhart, V.J. Hoffmann, aan onze vriend en medewerker Fern. Khnopff, enz...

Een van de aantrekkelikheden van V.S. zijn de gekleurde platen. Zo als men weet, worden de meeste kleurplaten, zelfs in Engelse uitgaven verschijnend, te Wenen of in Duitsland gedrukt. Die uit V.S. zijn de in teknies opzicht mooiste, die ik ergens zag.

Elke aflevering zit in een geïllustreerd kaft.

Een kleinigheid: in mijn ex. ontbraken de algemene tietel en de inhoud.

Een jgg. van V.S. is, evenals een van Studio of Pan, een ‘thing of beauty’ en ‘a joy for ever’ en - een schat voor elke boekerij.

Jahrbuch der königlich Preussischen Kunstsammlungen. Neunzehnter Band, IV. Heft; zwanzigster Band, I. Heft. Berlin, Grote'sche Verlagsbuchhandlung

illustratie In de eerste van deze beide afleveringen besluit Ed. Dobert zijn studie over Das Evangeliar im Rathause zu Goslar, wijdt H. von Tschudi uit over een schilderij, voorstellende Christus aan het kruis tussen Maria en Johannes, volgens hem een werk van Jan van Eyck, en behandelt Bode Altflorentiner Majoliken en Sperandio Mantanovo, een hoogst merkwaardig beeldhouwer, van wie hier een reeks mooie werken, o.a. een Savonarola, weergegeven worden.

In de tweede aflevering begint C. von Fabriczy een studie over Der Triumphbogen Alfonsos I aus Castel nuovo zu Neapel.

In beide treffen wij, verder, bijdragen van O. von Falke over oud Keuls aardeen gleiswerk en, vooral, de vier laatste hoofdstukken van Paul Müller-Walde's Beiträge zur Kenntnis des Leonardo da Vinci, waaruit over deze wondere man, vooral als ingenieur, veel nieuws valt te leren.

Jahresmappe der Gesellschaft für vervielfältigende Kunst in Wien, 1898 en 1899, 1

illustratie Een van die prachtuitgaven, zoals wellicht alleen de beroemde Wener Gesellschaft für vervielfältigende Kunst vermag te ondernemen en te doen gelukken.

Wat het doel van de uitgaaf is, springt bij het doorlopen van de uitsluitend artistieke inhoud voldoende in het oog. De Gesellschaft wenst, bij middel van een min of meer talrijke reeks platen van meer dan gewone waarde, jaarliks een soort van ‘kort begrip’ te geven van de hoogte, door de beoefening van de grafiese kunst in de meest omvattende betekenis van het woord bereikt.

De beide afleveringen, die wij vandaag aankondigen, zijn dan ook wezenlike keurgaven; zelfs reeds die van 1898, de proef-aflevering!

Deze bevat zes platen, drie oorspronkelike etsen, een zogenoemde algrafie, twee steendrukken. De etsen zijn: van R. Jettmarr, een breedgedane, groots geziene Felsenlandschaft; van Unger, Aus Levrana, een aardig binnenhuisje, in verscheiden tinten; van onze goede vriend H. Vogeler, Die sieben Schwäne, een waar juweeltje. Zeer fraai is de litografie van Hans Thoma, Frühling auf

[pagina 114]
[p. 114]

dem Gebirgssee, in drie en meer kleuren, naar een schilderij van de Frankfortse meester, dat destijds te Brussel in La libre Esthétique tentoongesteld was, en niet minder merkwaardig, ofschoon zo geheel en geheel anders, het kranige brok landschap van Volkmann, Abend. De algrafie Mutter en Kind van Cornelia Paczka is, zonder buitengewoon te zijn, degelik werk.

Ook de eerste aflev. voor 1899 brengt zes platen, twee etsen, drie lito's, en een lichtdruk met algrafie.

Het Damenbildnis van Frits Burger, lito, Blumenstrauss, lichtdruk en algrafie naar Henriette Mankiewicz, zijn het minst, ofschoon lang niet euvel. Im Paradies, steendruk van Lührig; Porträtstudie, een vrouwenkop, ook in steendruk, van Orlik, doch vooral de beide etsen Regenschauer door Hermine Laukota en de uiterst luchtig gedane Blick auf Mainz van P. Halm zijn voortreffelik.

De platen zijn onberispelik, volmaakt van stoffelike uitvoering. Zij zijn afgedrukt op stevig groot-formaat-papier met één decimeter brede randen.

Elke aflevering kost 10 Flor.. Afzonderlik zijn de bladen niet te krijgen.

Hausschatz moderner Kunst XI-XVII. Wien, Gesellschaft für vervielfältigende Kunst

illustratie Zeven nieuwe afleveringen, doch - eens te meer - van ongelijke waarde. Wel zijn de etsen, in zuiver ambachtelik opzicht, haast alle even keurig en degelik bewerkt, terwijl zelfs verscheidene, o.a. die van Hecht, Krauskopf, Holzapfl, Forberg, Woernle, uitstekend zijn; doch de keuze is noch altijd niet zo streng als wij die zouden willen, en er wordt aan al te veel middelmatigs plaats ingeruimd naast in ieder opzicht voortreffelike dingen. Mag nu het bestuur een afdoende reden hebben, om het oude ‘elk wat wils’ tot leiddraad te nemen, laten wij ons dan, van onze kant, over mopjes en anekdootjes van Waldmüller, Grob, Lasch en andere minder bekenden troosten bij het bewonderen van deze reeks wezenlik zeer fraaie platen, Meeresidylle, Altrömische Taverne, Ein Anachoret en Der Tod durch eine Herbstlandschaft reitend naar Böcklin, Im Wald von Prerow naar Douzette, Wilde Jagd naar Henneberg, Bacchantin naar E. Felix, Licht naar G. Max, Eleonora Duse naar Repin, Die Windmühle naar Holmberg en zelfs Im Walde, naar Vauthier en Aus der Gesellschaft naar Menzel. - Wij blijven toch maar volharden in onze hoop, dat eerlang het minder beduidende meedogenloos uit de anders zo verdienstelike Hausschatz zal geweerd worden.

Hausschatz moderner Kunst. Heft XVIII, XIX, XX,

illustratie Vijftien gravuren en etsen, waaronder als de voortreffelikste moeten genoemd worden, Des Hirten Liebesklage, door Hecht naar A. Böcklin, Der Graf von Gleichen door Hecht naar M. v. Schwind, Zum Empfange door Bürkner naar de populèère L. Richter, Mondschein bei Emden door Kröstewitz naar A. Achenbach, Geistesgrusz door Raub naar G. Max, Ein Mönch, door W. Hecht naar Lenbach, Hafiz am Brunnen door W. Krauskopf naar A. Feuerbach, Helgoland door Krostewitz naar R. Russ. De andere stukken, artistiek van minder gehalte, zijn Weinprobe van Forberg naar Kurzbauer, Der Abschied van Hecht naar Spitsweg, Kämpfende Hirsche van C.E. Deiker, Palmsonntag van L. Kühn, Die Ordonnanz van Forberg naar L'Allemand. Wat beter dan deze, doch niet zo goed als de eerst genoemde, Sturmbewegt van Jul. Marak, Aus Cairo van Wilda.

Werk van... minder bekenden moest het bestuur met kracht uit deze uitgaaf weren. Ze zou er zeer bij winnen.

Der Türmer. Monatschrift für Gemüt und Geist. Herausgeber: Jeannot Emil Freiherr von Grotthusz. Verlag von Greiner & Pfeiffer in Stuttgart. 1-6, Oktober-April, 1898-1899

illustratie Duitsland is niet biezonder rijk aan tijdschriften, die, zonder door een al te hoge prijs buiten het bereik van het merendeel van het lezend publiek te vallen, vrij blijven van al die averechtse hoedanigheden, welke de voornaamste sieraden uitmaken van de overgrote massa periodieken, die aldaar onder de tietel of neventietel van Familienblätter

[pagina 115]
[p. 115]

of Lektüre für das deutsche Haus het licht zien. Dat de meeste van deze geïllustreerde of niet geïllustreerde uitgaven slechts bij uitzondering bijdragen bevatten, die voor een enigszins ontwikkeld of kieskeurig mens maar eenvoudig genietbaar zijn, is veel te algemeen gekend, om het hier noch te herhalen.

Een tijdschrift te stichten juist voor zulke meer beschaafden, die in al zulke periodieken hun gading niet vinden, dat schijnt het doel te zijn geweest van de stichter en hoofdredakteur van Der Türmer, de ook als dichter sedert lang gunstig gekende J E. von Grotthusz.

Om overtuigd te wezen, dat hij dit doel volkomen verwezenlikte, is het voldoende, kennis te maken met de inhoud van de zes tot nu toe verschenen afleveringen. ‘Zo degelik als verscheiden’, zou de leus kunnen zijn van Der Türmer. Zo troffen wij, om slechts enige van de allerbeste bijdragen aan te halen, in deze nrs het volgende aan: Goethe und Bismarck door J.E. v. Grotthusz, Buddha van L. von Schroeder, Zola's Paris door H. v. Gerlach, Hat Deutschland eine Hauptstadt door Caliban, Fontane door Fritz Lienhard, Cyrano de Bergerac door E. Schlaikjer, Schöpfung oder Entwicklung door Prof. Dr H. Schell, Coppee's Bekehrung door v. Gerlach, Die Ziele der Botanik door Dr Kolkwitz, Bismarcks ‘Gedanken en Erinnerungen’ door Prof. Dr Th. Schiemann, Hypnotismus door Dr Meyer, Aus dem Katholischen Leben Deutschlands door Zeitlers, Religion und Kunst door Naumann, Zu Konrad Ferd. Meyers Gedächtnis door F. Poppenberg, Zwei Bücher über Frankreichs Gegenwart und Zukunft door E. Meyer, Die drei Reiherfedern door J.E. von Grotthusz, Frühlings-symphonie van denzelfde. Das Recht der Persönlichkeit door P. Rosegger, Genrebilder der Weltgeschickte door Poppenberg, en verder, in elk nr, uiterst belangrijke Stimmen des In-und Auslandes, Türmers Tagebuch en Offene Halle.

Voor Nederlandse lezers kan het wellicht van belang zijn, dat een opstel over Rembrandt, Helldunkel, in nr 3, een korte nota over een schilderij van Jordaens in nr 4, en een opstel over Antoon van Dijck in nr 6 plaats vonden.

Het tijdschrift is met veel smaak uitgegeven Elke aflev. zit in een aardig geïll. omslag en opzettelik voor het tijdschrift getekende kop- en eindstukken versieren ze.

Onvermeld mag niet blijven, dat elk nr verrijkt is met een fotogravure. Tot nu toe verschenen aldus: Goethe, naar Kügelgen, Fontane, naar zijn laatste fotografies portret, De H Famielie, naar Rembrandt, De Koning drinkt, naar Jordaens, C.F. Meyer, naar een foto, Ritter Tod und Teufel, naar Dürer's wereldberoemde ets, en Antoon v. Dyck in zijn jeugd, naar het schilderij uit de Pinakotheek Deze platen zijn uitgevoerd door de firma Brückmann te München. Zij zijn dan ook volmaakt.

Bilderbogen für Schule & Haus. Wien, Gesellschaft für vervielfältigende Kunst. 2e reeks (26-50)

illustratie Ook deze verzameling werd reeds in deze uitgaaf aanbevolen. Over de eerste reeks werd gesproken op bl. 99 van onze vorige jaargang.

Aan een ediesie, waarin zo vele onderscheiden voorwerpen door zovele verschillende talenten moeten worden behandeld, zal wel niemand de eis stellen, dat zij de strengste homogeneïeteit verwezenlike.

Daar komt noch bij, dat zekere van deze Bilderbogen naar houtsneden, andere naar koperetsen, andere naar etsen op zink vervaardigd zijn, terwijl - eindelik - zeer enkele platen in kleurendruk worden afgeleverd.

Bepaald mooie Bilderbogen zijn, in deze tweede reeks, Kreuzfahrer van Altwirth, Leben der Bauern im XII. Jahrhundert van Friedrich, Severinus van Hassmann, Dörnroschen van H. Lefler, Germanen van Lefler, Die Hunnen van Schwaiger, Ritterliches Turnier van Schwaiger, Städtisches Leben zur Zeit des 30-jährigen Krieges van Urban en Lefler. Tal van deze platen zijn van een beknopte verklarende teks voorzien.

Zwart en wit-prenten kosten 10, gekleurde 20 Heller.

[pagina 116]
[p. 116]

L'Ermitage, 10e annee, no 1 à 6. Paris, 16, Rue de Sommerard.

illustratie Dat deze uitgaaf er op vooruitgaat, namelik - dat de letterknndige inhoud nu beter of de illustrasie rijker zou wezen dan in 1898 of 1897, kan ik niet zeggen; wel echter, dat zij zich op de in die beide bloei-jaren bereikte hoogte voortreffelik weet te handhaven.

Toch bevat dit eerste halfjaar van 1899 wel enkele bijdragen van veel meer dan gewoon gehalte, in de eerste plaats - à tout seigneur tout honneur! - de roman, Le Prométhée mal enchaîné, van de voortreffelike André Gide, een werk vol deels nieuwe, deels stoute, altijd oriezjienele gedachten; zeer eige, naardige beschouwingen van H. Rebell-Philosophie de la Cruauté; een mooi gestieleerde Vie apocryphe d'un Saint van Edouard Ducoté; en Wieland le Forgeron, 1e partie, gedicht van Vielé-Griffin.

Verder is en blijft de maandelikse kroniek van Gide, Lettre à Angèle een altijd even geestig en oorspronkelik gedacht overzicht van allerlei belangrijks uit de kunst- en letterbeweging van de maand.

Het illustratief gedeelte is noch al pover. Het beste was Jardin d'amour van onze zeer geschatte medewerker, Karel Doudelet.

Ook La Ronde, van Point, is noch al aardig.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken