De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 14
(1901)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–¶ Kunstnieuws ✠¶ La libre Esthétique ❧Achtste jaarlijkse tentoonstelling, van 1. tot 31. Maart 1901. Ik wil het maar dadelik uitspreken, op gevaar of van enkele zeer gevierde artiesten en vrienden, trouwe lezers van dit tijdschrift, op het oordeel van welke ik nochtans hoge prijs stel en met welke ik het - al sedert jaren en jaren - in de meeste gevallen ééns was, ogenblikkelik te leur te stellen of te ontstemmen; ik voel het nu eenmaal zó en met de beste wil van de wereld zou het mij onmogelik zijn, dingen te zeggen, die ik zelf niet geloof, of mooi te vinden wat mij afkeer of zelfs walg inboezemt... Welnu dan - van het hele gezelschap buitenlanders, welke voor déze tentoonstelling proeven van hun werk hebben ingezonden, hadden, voor mijn part, de meesten zich gerust en tot minder schade van hun eer ende reputasie die moeite kunnen sparen. Cézanne, met een Stilleven, dat nauweliks beginnelingengedoe is, wanneer men het vergelijkt met schilderijen van Verhaeren, Ensor en anderen; Despagnat, met een vijftal dingen, die wél als studies, maar lang niet als heuse kunstwerken belang opleveren; Dario de Regoyos, met tonelen uit het Spaanse volksleven, waarin men noch hoedanigheden van koloriet, noch kracht van tekening, noch zelfs een laatste restje van zijn ‘furia’ uit de jaren 80 aantreft; Vuillard, met zogezegde schilderijen, die niet geschilderd, maar eenvoudig - en al kan ons de metode geen sikkepitje schelen, als 't maar mooi is en een artiestieke indruk maakt die hier volstrekt wechblijft - gesmeerd, neen, gemorst en gebroddeld zijn; Renoir, de man van de veelgeprezen ‘nacres’, de fijne schelptinten en de edele paarlmoerschakeringen, met twee afschuwelike, als kariekaturen aandoende pochaden; ja, zelfs Maurice Denis, die dan ten minste een gevoelig, maar o! zoo ongelijk en zo weinig de stiel-onder-de-knie-hebbend kunstenaar is; Denis, die van het Hommage à Cézanne, bewust of onbewust, om het even, niet de schijnbaar bedoelde lierzang, maar weinig minder dan een fijn psiekologies persieflaazje maakte, en verder dan toch waar talent toonde in de behanling van het enkele damesfieguur in dat schilderij en in de niet alledaagse kleurschakering van zijn Christ aux Enfants; - deze allen, en noch anderen, die ik niet ééns noem, vertegenwoordigden op alles behalve schitterende wijs de kunst van het buitenland. Zonder nu bepaald uit te munten, hadden Maufra en Pissaro ten minste ernstig, degelik werk ingeleverd; zo Calme d'Été en Bords des Côtes de Bre- | |
[pagina 204]
| |
tagne van de eerste; Le Jardin des Tuileries, Le Jardin Potager en Soleil d'Automne van de tweede... Hier toch waren licht, atmosfeer, gevoel en ook onmiskenbare hoedanigheden van diepte en koloriet. In werkelikheid was er maar één enkel buitenlander, van wie voortreffelik, - laat ik het maar uitspreken - meesterwerk te zien was: Claude Monet, die in zijn Allée sous Bois en noch meer in zijn Inondation, als zuiver impressioniest, een kracht veropenbaart, zoals ik er, tot nu toe, alleen bij wijlen Willem Vogels, en ook bij Ensor, in een paar van zijn minst bekende dingen, waardeerde. Wat dit salon van 1901 zijn ware betekenis verleende, dat waren de inzendingen van Claus, Baertsoen, van Rijsselberghe, in de eerste plaats, - die van Delaunois, Meunier, Lemmen, Mertens, Rousseau daarna. Claus noch Baertsoen stelden ooit volmaakter werk ten toon dan ditmaal. Een heldere Oktoberdag, Nacht, Wintermorgen, Zomer te Sluis, Het rooskleurig Huisje, en vooral Een oude Den en Koeien in de Leie van de Astense -; verder alle vier de schilderijen, doch onder deze vooral Een Wolkje boven oude Zeeuwse Huizen en Het Pleintje van de Gentse meester, ziedaar evenvele uit oprechte behoefte tot... uitzingen geboren en dan ook van het innigste lierisme doordrongen oden of elegieën, - oden bij Claus, elegieën bij Baertsoen, - oden aan het vreugdebrengende en blijheid vernieuwende, elegieën aan het wegkwijnende, doodschemerende licht. Meer om zijn tekeningen en etsen dan om zijn schilderijen bewonder ik van Rijsselberghe. In deze laatste slaagt hij er - ongelukkiglik - niet steeds in, de eens gescheiden kleurelementen, die een toon uitmaken, en die deze slechts verenigd weer schoonheidsgehalte kunnen geven, voor en in het oog van de toeschouwer te doen versmelten zoals - overigens - in de natuur. Waar hij tekent, bedient hij zich van de meest gewone metode, en slag op slag bijna levert hij meesterwerk. Zijn Portret van Felix le Dantec en ook die, welke in het kataloog de nummers 475 à 479 vertonen, zijn eenvoudig onverbeterlik. Van zijn gestippeld werk beviel mij het best Zomernanoen, Strand bij Ebbe 's Avonds (470), Strand bij Ebbe en Zonsondergang (471), Dame in 't Rood, Klein Meisje (486). Voortreffelike etsen noem ik Vissersbarken te Volendam, Nieuwpoort en Portret van Emile Verhaeren. Delaunois zond drie schilderijen, waarvan twee uitmunten door hoedanigheden van eerste gehalte: In 't Land van de Monikken (153), een recht epiese viezie van het heerlik-grootse, maar pas noch aan 't golven gaande landschap rond LeuvenGa naar voetnoot(1), en De Kerk bij Avondschemer, vol van een wel bescheiden uitgesproken, maar toch van het hart tot het hart gaande stemming. Meunier zond een geschilderd drieluik, Mijnwerkers, waarvan ik de betekenis niet gaarne zou overdrijven; een goede Kinderbuste, en een meesterlik gemodelleerd brok in hoogverheven beeldwerk, In de Mijn. Door nieuwe, zeer oorspronkelike lijnenschoonheid verrast en boeit Rousseau evenzeer in het kleine beeldje, Opgetogen, als in zijn groep voor een kindergraf, Het menselik Treurspel. Van Mertens waren er schilderijen, o.a. zijn zeer aardig Vissertje, en vooral meesterlike tekeningen, Een Soldatenkop, Jong Meisje, Een Oudje, Kinds geworden. Wat mij niet weinig verheugt, was de bijval, door van Mieghem verworven. Zijn achttal kijkjes in het arme mensenleven in het Antwerpse havenkwartier doet mij hopen, dat - eindelik - eens, al was 't maar één enkel Antwerpenaar, een geboren Antwerpenaar, al het bontkleurige, rumoerige en bij uitstek tiepiese mooi van zijn... vaderstad zal durven aanpakken. Zàl hij?..... Nu, wij verlangen het vurig. Doudelet zond merkwaardige teke- | |
[pagina 205]
| |
ningen, die echter reeds vóór een tweetal jaren te Gent in Het Kunstverbond te zien waren, en die ik, om deze reden, hier niet meer kan bespreken. Een keurig tekenaar ook is de Luikenaar August Donnay. Evenals zijn stadgenoot en vriend, Rassenfosse, onderging hij blijkbaar de invloed van Rops. Toch herinneren de zeven nummers, welke hij te Brussel ten toon stelde, hoogstens door de keus van de onderwerpen aan de meester van Les Diaboliques. Donnay's aanleg lijkt mij vooral een dichterlike te zijn. Kon men zijn tekeningen in woordgedichten omzetten, dan zouden, meen ik, de verzen verwant blijken met die van Baudelaire, Poe, Swinburne. Zijn fantazie, niet echter de uiterlike vormen van zijn werk, herinnert enigsins aan Böcklin. Evenals de Bazelse meeeter geeft hij de brui van de verschijnselen van het hedendaagse leven en verwijlt hij het liefst in gezelschap van faunen, niksen, minnen. Wat hij in de wereld van die priemietieve wezens aanschouwd heeft, werkt hij uit tot beelden, uitgelezen van lijn en omtrek, en sober, maar smaakvol gekleurd, zoals Een Siereen, Een Boom, Gekwetste Meermin, Een Bron. Ten slotte vermeld ik noch de akwarellen Notre Dame de la Lune en Orchidées alsmede de etsen Elisabeth en Les Iris van Louise Danse; prentpostkaarten en allerlei tekeningen van Combaz; goedgeslaagde geschilderde tichels van Anna Boch; beeldhouwwerk van Paul du Bois, o.a. een keurige buste in elpenbeen; een reeks schilderijen en steendrukken van Lemmen; de juwelen van Leopold van Strijdonck en het glaswerk van Kolo Moser, en dan kan ik - dunkt mij - wel bezwaarlik veel moois hebben doodgezwegen.
P.d.M. | |
☘ Oude meesters in het bezit van biezonderen in Zuid-Nederland ☘ Een nieuw schok aantekeningen ❧Wat wij, in een vroegere aflev. van deze jgg deden voor de Vlaamse en Hollandse schilders uit de 15e en de eerste helft der 16e eeuw, stellen wij ons heden voor te doen voor de Romanisten en de voornaamste meesters van de Antwerpse School uit de 17e eeuw. De lezer houde het ons ten goede, dat wij de namen van de beide groepen niet volgens tijds-, maar gemakshalve volgens alfabetiese orde laten volgen. Nikolaas Berghem (1620-1683), Halte in Italië, getekend en gedateerd 1657, bij Baron Alb. von Oppenheim te Keulen: en Landschap in Italië, getekend N. Berchem, bij Eug. Verhaeren te Brussel; Ferd. Bol 1616-1680), Portret van een jonge Vrouw, bij de heer Ch. Cavens, te Brussel; Brouwer (1605?-1638), Een Drinkebroer, bij de heer E. Osterrieth, Antwerpen; en In de Kroeg, getekend ABf., bij de heer Cavens; Pieter Claesz (?-1660), Stilleven, bij de heer Ed. Fétis, te Brussel; Alb. Cuyp (1620-1691), Een Buitenmeisje met een Vogel en een Korfje Kersen, bij de heer Bischoffsheim, en Weiland, bij Mevr. de gravin-douairière du Chastel; Geeraard Dou (1613-1675), De drie Koningen, getekend, G. Dou, 1653, bij de heer Hollender, te Brussel; Antoon van Dijck (1599-1641), Sint Barbara, bij de heer Fétis; Boetvaardige Magdalena, ibid.; Portret van Pauwel van Halmale, Schepen van Antwerpen. - gegraveerd door P. de Jode, destijds in de verzameling van L. Gallait; Hendrik Goltzius (1558-1617) Twaalf Panelen uit de Passie, waarvan nr 5 getekend is: H.G., bij de heer Ch.L. Cardon, te Brussel; Jan van Goyen (1596-1656), Landschap, getekend: J.V.G., bij de heer Cavens; Sleden op het IJs, bij de heer Ch. Delbecque; Een Landschap met een Stad in de Verte, getekend: J. Van Goyen, 1644, ibid.; Landschap, gedateerd 1649, bij de heer J.D. Stevens, te Brussel; Frans Hals (1580?-1666), Kleine Kaartspelers, in de verzameling van Z.M. de Koning; Twee Meisjes met een Katje, ibid.; Portret van een Ouderling, getekend F. H, bij de heer Ed. Pauwels-Allard, te Brussel; Willem Claesz Heda (1631-1668), Dode Natuur, bij de heer J. Hollender; | |
[pagina 206]
| |
Cornelis Davidz de Heem (1631-1695), Dode Natuur, getekend C D.H., bij de heer E. Osterrieth; Een gedekte Tafel, in het paleis van Arenberg. Nikolaas Maes (1632-1693), Portret van Johanna Koerten, bij Ridder Camberlyn van Amougies; Mannenportret, getekend: Maes, bij de heer Léon Lambert de Rothschild; Portret van een jonge Vrouw, getekend: Maes, tegenhanger van 't vorige, ibidem: Jan van der Meer of Ver Meer (1632-1696), De leerzame Schooljongen, bij de famielie van wijlen Mr. Bergmann, te Brussel; Een Dorp bij 't Water, getekend: J.V. Meer, 1665, bij Gravin-Douarière du Chastel; Miereveld (1567-1641), Damesportret, bij de heer Lambert de Rothschild; Adam van Noort (1562-1641), Laat de Kinderen tot mij komen, bij de heer Ed. Pauwels-Allard; Van Ostade (1610-1685), Dansende Boeren, getekend: A. Ostade 1665, in de verzameling van Ridder L. de Burbure; Een Rokertje, bij de Gravin-Douarière du Chastel, en Schaatsenrijders, getekend: Isack van Ostade, verzameling E. Osterrieth; Paul Potter (1625-1654), Weiland met Vee en Herders, getekend, bij Gravrin-Douarière du Chastel, en Een Hoeve met Bomen en Koeien, in de verzameling E. Osterrieth; Rembrandt van Rijn (1607-1669), St. Pieter in de Gevangenis, getekend: R.H. 1631, bij Prins de Rubempré de Mérode; Vanitas Vanitatum et omnia Vanitas, getekend: Rembrandt f., bij Baron de Aauleville. te Brussel, en Mannenportret, gedateerd 1654, bij Baron von Oppenheim; Rubens (1577-1640), St. Franciscus de Wondmerken ontvangend, verzameling van wijlen Mr. Bergmann; Het Gastmaal van Herodes, gegraveerd door S. a. Bolswert, bij de heer Herm. Linde; De boetvaardige Magdalena, gegraveerd door M. van den Bergh, bij H. Linde; Thomyris, grauwschets van het tafereel van het Louvre, verzam. Leo de Burbure; Portret van Pieter Pecquius, Kanselier van Bradant, galerij van Prins Ant. van Arenberg; Portret van Nikolaas Rubens, verzamel. Osterrieth; Portret van Ophoven, verzameling L. Alvin; Epiezode uit een Hertenjacht ibidem; Snijders (1579-1657), Dode Natuur, verzamel. Pauwels-Allard; Studie voor Honden, verzameling G. Morissens te Mechelen; David Teniers II (1610-1690), Judas' Verraad, verzameling Ed. Fétis Een Drinker en een Rooker, gegraveerd door C. Boel, verzamel. Ridder de Camberlyn van Amougies; Teniers' Bruiloft, getekend: D. Teniers fecit, verzameling J. Hollender; Sebastiaan Vranckx (1573-1647), Het Gevecht van Leckerbetje, verzameling Leopold de Beauffort; Jakob van Ruysdael (1625-1682) Duinlandschap, get. J.V. Ruysdael, verzamel. Bischoffsheim; Landschap, verzameling du Chastel; Landschap, get. J.V.R. 1661, verzamel. Mignot; Salomon van Ruysdael (?-1670), Landschap, get. S.R. 1642, verzamel. Ch. Delebecque, en Landschap, get. S.V.R. 1633, verzamel. Mignot. Voor verdere mededelingen houdt de redaksie zich ten zeerste aanbevolen. | |
¶ Enige schilderijenveilingen in het buitenland ❧In Januarie 1901, op de door de firma C.F. Roos & Co. in de Brakke Grond te Amsterdam gehouden veiling van moderne schilderijen uit de nalatenschap van mev. de wed. A.J. van Assendelft aldaar en uit de verzamelingen J.G.F. en D.W.H. werden o.a. de de volgende prijzen besteed: Louis Apol, ‘Winter’, f 300; J. Berg, ‘Strand te Scheveningen’, f 150; J. Bosboom, ‘Kloosterhal’, f 920; J. van Couver, ‘Watermolen’, f 235; Fred. J. du Chatel, ‘Riviergezicht’, f 1275; F.J. Dierckx, ‘Vervenkoopman’, f 200; Jan van Essen, ‘Eendenjacht’, 330; P.J.C. Gabriël, ‘In de Polders’, f 500; Hobbe Smith, ‘Windmolen’, f 220; id. ‘In Amsterdam’, f 450; Jozef Israëls, Visschersvrouw in de Duinen’, f 275; J.M. ten Kate, ‘In de Duinen’, f 360; id, ‘Aan de Zuiderzee’, f 460; C. Kuypers, ‘Herfstochtend’, f 310; B. Linderum, ‘Oude Dokumenten’, f 275; J. Maris, ‘Boschgezicht’, f 420; A. Mauve, ‘Weide’, f 630; W. Oppenoorth, ‘Aan de Vijver’, f 220; A. Rouby, ‘Bloemen’, f 300; P. | |
[pagina 207]
| |
P. Schiedges, ‘Herfst’, f 230; F.R. Unterberger, ‘Venesië’, f 350; J. Weitand, ‘Werkster’, f 600; J. Weissenbruch, ‘Amersfoort’, f 500; alles zonder de gebruikelijke 10 pCt. opleg. In een latere veiling, in dezelfde zaal, en weder van moderne schilderijen, werden de volgende prijzen besteed: Herfst, Louis Apol, f 1000; Terugkeer van het Land, D.A.C. Artz; 400; Vianen, N. Bastert, f 900; Binnenhuis te Hindeloopen, kraambezoek, C. Bisschop, f 2500; De Vrome, idem, f 700; Kinderen der Zee, B.J. Blommers, f 2700; Boerenbinnenhuis, Naaister, idem, f 700; Visschersbinnenhuis, Nettenbreien, id. f 410; Voormalige Hofkerk te 's Hage, J. Bosboom, f 1500; Zomerlandschap, F. du Chattel, f 520; Herfstdag, id., f 640; Zomer, C. Corot, f 1000; Zomernamiddag, Jozef Israëls, f 3100; Als men oud wordt, idem, f 2025; Stadsgracht, J.L.K. Klinkenberg, f 650; Stadsgezicht te Hoorn, idem, f 670; Stadsgezicht te Nijmegen, id., f 810; De Spinster, M. Maris, f 1200; Melktijd, W. Maris, f 3500; Eend met Jongen, idem, f 3300; Novemberdag, H.W. Mesdag, f 1675; Strand te Scheveningen, idem, f 400; Naaisterje, A. Neuhuys, f 930; Vollendammer Visschers, P. Rink, f 410; Landschap met Schepen, W. Roelofs, f 600; Zomer, Terug van de Vischvangst, Ph. Sadée, f 600; Binnenhuis te Nieuwkoop, J.H. Weissenbruch, f 1210; Tol bij Overveen, J.H. Wijsmuller, f 585. Gedurende de eerste helft van April hadden in de Brakke Grond, twee tamelik gewichtige veilingen plaats van oude schilderijen. Op de eerste, door de firma Frederik Muller en Co gehouden, werden verkocht: Jan Abrahamss Beerstrate, ‘Zeeslag’, f 900; Gerrit Az. Berkheyde, ‘Kasteel te Breemstede’, f 770; H. Berchmans, ‘Vrouweportret’, f 270; Claes Pieteresz. Berchem, ‘Landschap’, f 200; Abraham Hendricksz van Beyeren, ‘Visschen’, f 400; Jan Breugel en T. van Francken, ‘Tuin in de 17e Eeuw’, f 530; Jan van Bylert, ‘Portret van een Magistaatspersoon’, f 260; Eduard Colyer, ‘Stilleven’, f 205; Jacob Willemsz. Dellf, ‘Twee Portretten’, f 860; Jacobus Delff; ‘Mansportret’, f 400; Hendrik Doncker, ‘Gezin van een Koopvaardijkapietein’, f 550; idem, ‘Hollands Gezin’; Abraham van Dyck, ‘Vrouweportret’ f 200; Jan Hackart, ‘Ietaljaans Landschap’, f 245; Willem Cz. Heda, ‘Stilleven’, f 510; Ger. van Honthorst, ‘Waarzegster’, f 400; Cornelia Janssens, van Keulen, ‘Vrouweportret’, f 230; Ph. de Koninck, ‘Portret van Vondel’, f 705; Gysbert van der Kuyl, ‘Mansportret’, f 225; Andreas Cornelius Lens, ‘Bloemen’, f 305; Michiel Jansz. Mierevelt, ‘Portret’, f 400; Jan Miense Molenaer, ‘Het Spel’, f 1575; Adam Pijnacker, ‘In de bergen’, f 250; Dirck. Dircksz. Sant voort, ‘Drie Portretten’, f 480; Frans Snijders en Jacob Jordaens, ‘Stilleven’, f 700; Jan Steen, ‘Het zieke Meisje’, f 755; J.J. de Stomme, ‘Portret’, f 215; J. Tilius, ‘Vrouweportret’, f 730; id. id. f 435; Hendrick Corn. van Vliet, ‘Portret van een Meisje’, f 260; A. Willaerts, ‘Schipbreuk’, f 205. Op 18 April, in een andere auksie, gingen: No. 9, Beerstraten: Zeegevecht, f 900; - No. 10, Berkheyde: Het Kasteel Heemstede, f770; - No. 21, Jan Brueghel en Frans Francken: Een Tuin in de 17e Eeuw, f 530; - No. 34 en 35, J.W. Delff, Dames en Herenportret, f 860; - No. 43, Hendrik Doncker: Het Gezin van den Koopvaarder, f 550; - No. 43, H. Doncker, Hollandse Familie, f 500; - No. 72, Heda: Stilleven, f 510; - No. 82, Ph. de Koninck: Portret van Vondel, f 705; - No. 103, Mierevelt: Portret, f 400; - No. 107, Jan Miense Molenaar: Het Spel, f 1575; - No. 138, Fr. Snijders en J. Jordaens: Het zieke Meisje, f 765; - No. 142, Tilius: Potret van een oude Vrouw, f 730. Te Parijs bracht de openbare veiling van de schilderijen van Georges Feydeau in weinige uren 513,000 francs op, plus de opcentimen. De Boudin's, waarvan er 36 waren, haalden tot 9000 en 10,000 francs. Twee Corot's maakten 11,000 en 18,000; een Isabey 11,500; een Jongkind 10,000; een Pissaro 11,000; Renoir 7700; Sisley's 8000, 12,000 en 31,000 francs. Een der Ziem's ging weg voor 20,000 frans. Twee karikaturistische teekeningen van Daumier haalden 4200 en 4000 fr.. De Hollandse schilder Jongkind, die, gedurende zijn leven nooit meer dan | |
[pagina 208]
| |
500 fr. voor zijn werk kreeg, schijnt, nu hij pas in armoede is overleden, opgang te zullen maken. In Maart werden, in openbare veiling van den heer Bériot, te Parijs, voor 14 stukken van hem zeer hooge prijzen besteed. Twee liefhebbers, betwistten elkaar lang een ‘Gezicht op Maassluis’, dat de heer Laurent, van Parijs, werd toegewezen voor 31,000 fr. Een ander, ‘Schaatsenrijders’, ging voor 19,000 frs; ‘Gezicht op Dordrecht’, voor 10,600 frs; nog 4 voor 8000 tot 12,700 frs.; zelfs kleine en oude stukjes brachten hoge sommen op. Geen van de schilderijen van andere meesters ging zoo hoog als de drie genoemde. Zes Harpignies deden 4000 tot 14,800 frs.; een heel mooie Courbet (Rochers d'Ornans) slechts 4200 frs. De geheele verzameling van 77 schilderijen en een klein getal akwarellen brachten 388,950 frs. op. In de tweede helft van April kwam, te Parijs mede, de verzameling van de heer De Cap onder de hamer. Interessant is het, vast te stellen, dat - terwijl aldaar 16,000 fr. voor 38 doeken, alle van nieuwere meesters, besteed werden, een Gezicht op Zaandam, van Claude Monet, waarvoor de bezitter destijds 80 fr. besteedde, voor 30,000 fr. verkocht werd. Te Argenteuil van de zelfde ging 15,000 fr.; een doek van Sisley evenveel; Gracht te Rotterdam van Jongkind 5,200 frs. Autografen-veilingen. - De enorme verzameling autografen van toonkunstenaars, die sedert het einde van de 18de eeuw door de bekende uitgeversfirma Artaria te Weenen bijeengebracht werd, doch die al voor jaren in andere handen is overgegaan, is nu voor 200,000 mark door de Pruisiese regering aangekocht ten behoeve van de Koninklike Biebliotheek te Berlijn. De verzameling bevat, behalve ongeveer 3000 brieven en zelf geschreven kompoziesies van alle grootmeesters uit het klassieke tijdperk der muziek te Weenen, vele kopijën, door de komponiesten zelf verbeterd, en hieronder is er vooral veel, dat noch niet bekend is. Van Haydn zijn in de verzameling nog 140 ongedrukte kompozieties voor kamermuziek, van Beethoven de oriezjieneele handschriften van de Negende Simfonie en van de Missa Solemnis, en verder niet minder dan 2000 fragmenten. Met het reeds aanwezige wordt door deze aanwinst de Koninklike Biebliotheek te Berlijn het rijkste depôt ter wereld voor de beoefening van de geschiedenis van de muziek in dit tijdperk. Van Dijck's naar Berlijn. - Er zijn weer twee zeer belangrike van Dijck's naar Berlijn gegaan: twee stukken uit de Peel-verzameling, die bij de veiling samen 24,250 guineas opbrachten, d.w.z. meer dan 305,000 gulden. Het zijn twee portretten uit de tijd, toen hij pas in Italië was; men houdt ze voor die van Bartolommeo Giustiniani en zijn vrouw, bij wie de kunstenaar te Genua logeerde; vroeger gingen ze door voor leden van de geslachten Balni of Spinola. De ‘exodus’, zegt de Daily Telegraph, die dit bericht brengt, van beroemde sehilderijen naar het buitenland, wordt steeds sterker en de nieuwe wereld konkurreert tegenwoordig tegen de oude. ![]() |