De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 14

¶ Tijdschriften ✠

¶ Oud-Holland ☘ Nieuwe bijdragen voor de geschiedenis der Nederlandsche kunst, letterkunde, nijverheid, enz., onder redactie van D^r A. Bredius en E.W. Moes ✠ Achttiende jaargang ✠ Gebroeders Binger, Amsterdam, 1900 ☙

Ziehier een uitgaaf, welke in de werkkamer van geen enkel beoefenaar van de Nederlandse kunsthistorie of in de vergaderzaal van geen enkele muzeum-kommissie hier te lande zou MOGEN (!!??) ontbreken.

De langereeks van achttien jaargangen van Oud-Holland zijn als een bieblioteek van meestal zeer gewichtige aantekeningen, van de hand van de meest bevoegden, over oorsprong, lotgevallen en werken van haast niet meer te tellen Hollandse en Vlaamse meesters, over vroegere verzamelingen, kunstveilingen, akademies en inrichtingen van kunst-onderwijs, enz. Meer dan ééns ook wordt er in gehandeld over oude Nederlandse schrijvers en geleerden, over merkwaardige boek- of landkaart-drukken; kortom, alles wat tot de archeologie van Zuid en Noord behoort komt er, in meer of min uitvoerige opstellen, in aan de beurt.

In de nu volledig vóór ons liggende jaargang 1900 maken onze belangstelling vooral gaande de volgende studiën: Willem Van de Velde de Oude te Zee en te Land, 1657-1666, door P. Haverkorn van Rijsewijk; Aernout (Aerts) Van der Neer, door D^r A. Bredius; De Schilderijenverzamelingen van Simon Vliedthoorn en Mr Jan van Groeneveld door Th. Morren; De Portretten der Beresteyn's in het Hofje van Beresteyn te Haarlem, door M.G. Wildeman; Schilderij-prijzen omstreeks 1664, door D^r A. Bredius; De Kunstenaarsfamilie Delff, door P. Haverkorn van Rijsewijk; Olivier van Deuren, Rotterdamsch schilder, door D^r C. Hofstede de Groot.

Tal van platen, reproduksies in fotogravuur van schilderijen, o.a. van Rembrandt en Van der Neer; facsimiles van handtekeningen en plattegronden, versieren de in tiepografies opzicht volstrekt onberispelik verzorgde uitgaaf, welke in België noch steeds veel te weinig bekend is.

¶ Jahrbuch der königlich Preussischen Kunstsamlungen ✠ XXI band, 2, 3., 4 Heft, nebst Register zu Band XI bis XX ✠ Berlin, 1900, S. Grote'sche Verlagsbuchhandlung ❧

Van het vele lezenswaardige, in deze afleveringen voorhanden, is voor de Nederlandse lezer vooral het volgende van belang: een studie over Die Maler ei am Mittelrhein im XV. Jahrhundert und der Meister der Darmstädter Passions-Scenen, - met 13 platen; een bijdrage van Max Lehrs over Der Meister der Berliner Passion, waarschijnlik een onbekend Nederlander; een opstel van Friedrich Lippmann, getieteld Ein Blatt aus Dürers niederländischem Skizzenbuch, in n^r 2; een stuk over een weinig bekend barleef van de Nurenberger Veit Stoss, door Daum; - en een artiekel van Michaëlson over Cranach des Aelteren Beziehungen zur Plastik, in n^r 4.

Over niet-Germaanse kunst handelen:

[p. 228]

in n^r 3 Paul Schubring, die Giottino, Laban, die een schets van Goya, in n^rs 2 en 3, Bode, die een borstbeeld van Jezus door Antonio Rosselino, en, in 3 alleen, von Fabriczy, die Donatello's hl. Ludwig und sein Tabernakel an or San Michele bestudeert.

Vermelding verdienen ook de Beiträge zur Kenntnis des Holzschnittwerks Jörg Breu's door Campbell Dodgson en Die Stilentwickelung der romanischen Skulptur in Sachsen door Ad. Goldsmidt.