¶ Kunstnieuws ✠
¶ Tapijten, aangekocht voor het Muzeum van het Jubieleumspark te Brussel ❧
Het Bestuur van Schone Kunsten, ingericht bij het Ministerie van Landbouw, brengen wij onze hartelikst gemeende gelukwensen voor zijn recht mannelike, knappe bemoeiingen in zake de veiling van de verzameling Somzée, gehouden van 20. tot 25. Mei v.d.j. te Brussel. Het stond immers te vrezen, dat zo niet alle, dan toch zeker de zeldzaamste en kostbaarste van de zeventig à tachtig meestal Zuidnederlandse, met name Brusselse en Oudenaardse tapijten, welke, naast een rijkdom van vazen, terra cottabeelden, Ietaljaans en ander porseleinen gleiswerk, de onder de hamer gebrachte verzameling uitmaakten, voor ons eigen landje onwederroepelijk zouden verloren gaan. Dat gemeld Bestuur tijdig maatregelen heeft weten te beramen, om deze ramp - of zou het onherstelbaar verlies van zovele meesterstukken van kunst en kunstindustrie wellicht geen ramp wezen? - te voorkomen; dat, door toedoen van hetzelve, ten minste enkele, en wel de zes allervoortreffelikste tapijten van de kolleksie voor ons behouden zijn gebleven, is een feit van betekenis, dat wij hier met onverholen voldoening aantekenen.
De stukken, door de Belgiese Staat aangekocht, zijn de volgende:
Roeland te Roncevale, een uiterst merkwaardig, naar alle schijn Frans tapijt uit de XVe eeuw, prijs 19.000 fr.; - Het Lijden Christi, enig mooi, een in ieder opzicht merkwaardige samenstelling, volgens enkelen Spaans, meer waarschijnlik echter Vlaams, en heel zeker Noord-Europees weefwerk uit hetzelfde tijdperk, verbazend van koloriet, geweldig van tiepering en aangrijpend van gelaats-ekspressie als een v.d. Weyden of een v.d. Goes, prijs 70.000 fr.; - De Kindsheid en Jeugd van Herakles, zeer eigenaardig Brussels werk, 27 000 fr.; - Judith en Olofernes, Doorniks (?) tapijt, 21.000 fr.; en De Verheerliking van Jezus Christus, noch een prachtstuk van onze Brabantse weverijen, 21.000 fr.
Zeker is het te betreuren, dat niet noch verscheidene andere tapijten, vooral Bethsabee bij de Fontein, De Heiligschenner Eresichton, Het Huwelik van Mestra, Ontvangst van een Vorst, en De Zegetocht van de Gulzigheid voor de verzameling aangekocht werden.
Dat dit niet geschiedde, maken wij het Bestuur van schone kunsten echter niet tot grief, omdat wij weten, dat niet steeds het voldoende krediet in een zo klein land als 't onze voorhanden is, en dat er ten andere, zo wij wel ingelicht zijn, noch kans op bestaat, dat een drietal van deze stukken tóch noch zal aangekocht worden.
Met genoegen stippen wij ook aan, dat ook enige inlandse verzamelaars in voormelde veiling aankochten, o.a. de hertog van Aremberg, vijf tapijten naar