De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 14

Voor een blond meisje

Oogen, oogen, zoo licht, zoo blauw,
oogen, die schitt'ren als lichte dauw
op velden in vroegen morgen,
wen de Zonne in rijzing van liefde en macht
't àl doet herleven, verdrijft droeve nacht
en kondigt de dag met zorgen.

Oogen, oogen, zij staren mij aan,
oogen, zoo droeve, laat mij toch gaan
in somb're alleenheid en smarte;
geeft mij een troost in mijn groot verdriet,
maakt mij niet bang, o, volgt mij zoo niet,
doet blijelijk leven mijn harte. -
................
O, kom nu, kom nu, liefste mijn,
dat uwe oogen mijn troost dan zijn.

Bern. Lelyveld.

Rotterdam, Februari 1901.