Een eigenaardigheid, misschien wel énig onder de mariale gebruiken in Vlaanderen: het beeld der Lieve Vrouw van Bollezele wordt gedragen in de processie door heren, in redingote, met als herkenningsteken een blauwe strik op de linker mouw; zij worden genoemd de dienende ridders; als voorwaarde wordt gesteld dat zij in hun familie een priester hebben of gehad hebben.
Van Bollezele pelgrimeren wij naar Wormhout, waar de Lieve Vrouw van Tranen vereerd wordt.
De wonderbare gebeurtenis, die de naam aan het beeld schonk, staat in oud-vlaams geschilderd op het voetstuk van het beeld: H. Maria van Tranen, b.v.o. Den 25 April 1406 hei aangezicht van het beeld van Onze Lieve Vrouw // dezer kerke is verandert inde gedaante van eene vrouwe die weende // en uit haere gebenedyde oogen stroomden gelyk tranen;dit heeft gebeurt // van 's morgens vroeg tot 's naarmiddags ten aansien van de pastoren van Wormhout, Ledringhem, Ekelsbeke en hunne parochianen.
In de loop van de tijden heeft de godsvrucht tot het wonderdadig beeld hoogte- en laagtepunten gekend; na de Franse omwenteling is het beeld een tijdje uit de kerk verwijderd geworden. Het werd pas in 1879 terug in de kerk gesteld. Thans is de devotie bloeiend. De negen laatste dagen van de meimaand vormen het volkse hoogtepunt met, op de laatste zondag van deze maand, om 11 uur een solemnele hoogmis, gevolgd van de processie.
De vierde mariale devotie in Zuidvlaanderen localiseert zich te Kaster in een kapel. Daar worden Onze Lieve Vrouw van Genade en de drie Angelsaksische Maagden vereerd.
Een zeer vrome legende, van elke geschiedkundige ondergrond ontbloot, vertelt van drie angelsaksische jonkvrouwen, die pelgrimeerden naar Rome. In de streek van Kaster gekomen werden zij in een bosje, wijl zij hun eetmaal namen, door schurken overvallen en gedood. Hun bebloede lijken bleven ter plaats liggen. De blinde heer van het nabije Strazele werd door een bovennatuurlijke verschijning op de hoogte gesteld van het wanbedrijf en aangemaand zich ter plaatse te begeven, zijn blinde ogen met wat bloed te bestrijken, om zo het zicht terug te krijgen. Een vlucht vogels zou hem ter plaats begeleiden. Alles geschiedde naar het droombeeld voorspeld had. Uit dank liet de ridder, boven de lijken, die ter plaatse ter aarde werden besteld, de kapel bouwen.
Naast de verering tot de drie maagden, ontstond een godsvrucht tot Maria, onder de naam van Onze Lieve Vrouw van Genade. In de loop van de tijden, wellicht onder stuwing van de parochiale geestelijkheid kreeg de devotie tot Onze Lieve Vrouw van Genade de bovenhand. Op het prentje, thans door de pastoor uitgedeeld staat de vermelding: C'est l'une des plus antiques Madonnes des Flandres Francaises en het jaartal 819. Toen wij er de pastoor op wezen, dat het jaartal zeker een paar eeuwen te ver was doorgedreven, moest hij ons gelijk geven, hij zou, bij een gebeurlijke herdruk het gewraakte jaartal weglaten, dit is wellicht de beste oplossing.
In de kapel, waarvan de bouw de vijftiende eeuw verraadt, hangen zes schilderijen, zonder énige kunstwaarde, die op een volkse manier het relaas van de drie maagden weergeven. De onderschriften zijn in oud vlaams. Hier een typisch staaltje.
Dwalend in een vremd land en grootelijks verlegen
Een werkman in den bosch aanwees aan hun de wegen
Zij voorderden hun weg voorzigtig en benouwd,
Dry moorders volgden hun te midden in het woud.
Op de zoldering van het kleine koor van deze kapel geschilderd in een neo-gotieke trant, die bij ons volop in gebruik was omstreeks de jongste eeuwwisseling zijn meerdere aanroepingen uit de litanie der Lieve Vrouw aangebracht, alle in het vlaams.
Een processie, met zinnebeeldige groepen trekt door de straten van Kaster, de zondag die volgt op het naamfeest van Sint Jan de Doper (24 juni); deze drie maagden en de blinde ridder uit Strazele, worden in deze processie uitgebeeld.
Na ons bezoek aan de Lieve Vrouwoorden nemen wij een vluchtig kijkje op enkele volkse vereringen van een sint. Zo belanden wij te
Arneke waar in de parochiekerk een gevolgde beevaart bestaat ter ere van de
Heilige Goewaard, benediktijner monnik, hervormer van de orde, bisschop van Hildesheim, naar wiens naam en onder wiens bescherming de gekende
Prachtige koperplaat, gedateerd 1643, gesneden door de gekende Ieperse graveur Guillaume du Tielt. Als hoofd-figuur bisschop Folkwinus, in volle ornaat; hij zegent drie knielende personnages, die zijn de heer en de vrouw, alsmede de pastoor van Ekelsbeke. In de bovenhoek het door de plaatsnijder veronderstelde wapen van de sint, die volgens de overlevering een neef zou geweest zijn van Karel de Grote; nml. gedeeld, rechts een halve tweekoppige arend, links een veld bezaaid met lelies. Nevens de sint, het gevierendeelde wapen van Hubert de Guernonval: 1 en 4, een keper, vergezeld van drie torens, 2 en 3, een tweekoppige arend; het schild getooid met een baronsmuts. In de scherpe hoek een fraai zicht op het dorp Ekelsbeke met de kerk en het dorpsplein met zijn pelderijn, meerdere pelgrims stappen op naar het bedehuis; gans in de punt het feodaal kasteel met torens en tinnen; in een stuk omheiningsmuur steekt het wapen van Ekelsbeke: een keper beladen met hermelijn, vergezeld van drie zespuntige sterren. Onder de basis de aanroeping: Helpt doch He Folquin die in noot des barings sijjn & ghedient tot Eekelsbeke; volgen de naamtekening van de snijder en het jaartal: du tielt fe, ypris, 1643.