Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19 (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.54 MB)

Scans (709.31 MB)

XML (2.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19

(1970)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 185]
[p. 185]

vlaanderen
Buitenlands actueel

Van eindhoven naar amsterdam

We hebben de lange reis naar Eindhoven gedaan... voor niets, voor een ontgoocheling. Boezem en Panamarenko exposeren er vier zalen vol prul. Het is tijd om deze harde taal te durven zeggen. Boezem heeft in Eindhoven de gelegenheid gekregen om zijn z.g. Tokio-project te realiseren, dit is wat o.a. Nederland als kunst op de wereldtentoonstelling zou brengen, maar wat uiteindelijk niet werd aangenomen. Kunst zien we er trouwens niet in. Het bestaat uit een invalidenwagentje dat op een rail loopt en elektrisch aangedreven wordt. De bezoeker kan er op plaats nemen en met de ogen dicht het wagentje zolang laten lopen tot er naar zijn gevoelen 1, 2, 3 of meer meter werden afgelegd. Als hij de ogen opent, kan hij op een meetlat aflezen hoever hij mis of correct was in zijn schatting. Het geheel beslaat een ganse museumzaal. In een andere zaal hangen houten ramen tegen de wand. Men moet schatten hoe hoog van de grond deze ramen hangen. Om het een beetje moeilijk te maken hangt uit ieder raam een laken met een punt naar beneden, wat visueel wellicht verwarring sticht over de werkelijke hoogte. Naar mijn bescheiden oordeel hebben dergelijke proeven en experimenten niets met kunst te maken en horen deze proeven thuis in een school of op een werf, maar niet in een museum. Trouwens de ganse Boezem heeft met kunst niets te zien. De foto's van zijn tijdgebonden kunstwerken impressioneren mij niet. Boven de haven van Amsterdam cirkelt Boezem met een vliegtuig rond en schrijft met de uitlaatgassen zijn naam in het azuur van de hemel. Sigaretten- en wasfabrikanten doen net hetzelfde. Al sinds jaren. De weerkaart van Den Bilt is voor ons even kunstig zonder de handtekening van Boezem en de reclamebladzijden uit bladen als Avenue zijn prachtiger dan de vodjes, die Boezem onder glas in het museum exposeert.

Panamarenko is een plezierige jongen. Hij maakt vliegtuigmotoren en vliegtuigmachines. Een echt vliegtuig is echter veel mooier en sierlijker van lijn dan het vliegwerk van Panamarenko, met draad, gaas en lint in elkaar getimmerd en dat de grote inkomzaal vult met zijn belachelijke vormen. Een papieren draak, belachelijk in zijn onmacht om iets te zeggen, te tonen of te vertolken, alleen bestaand bij de gratie van een aantal museumdirecteurs en filosoferende literatoren.

Over de motoren zullen we maar zwijgen. ‘Als dat een vliegtuigmotor is, wil ik nooit meer in een vliegtuig’, oordeelt een arbeider, die bezig is met de opbouw van de volgende tentoonstelling. Een echte motor is een meesterwerk van kunst en vorm in vergelijking met het speelgoed van Panamarenko. Waarom exposeert men zijn dingen niet in hobby-clubs? Daar zijn ze niet belachelijk, in een museum wel. Spijt en ontgoocheling kunnen alleen ons deel zijn omdat we de reis naar Eindhoven deden. De volgende tentoonstelling met tekeningen van George Grosz zal beter zijn.

 

Twee dagen later zijn we naar Amsterdam gereisd. Het Stedelijk Museum is altijd eivol. Niet alleen met toeristen, maar met Nederlanders en Amsterdammers. Een bonte verscheidenheid van jeugd en volwassenen, mini- en maxi-rokken, vestiaire fleurigheid en bourgeoisie-etiket, jonge moeders met de kinderwagen, opa's met de wandelstok: een drukte van een marktplaats en geen kerkhofatmosfeer zoals in de Belgische musea.

Het Stedelijk Museum heeft ook zijn eigen museumpolitiek. Het brengt alles en het brengt wat men elders (b.v. in Parijs en in België) niet te zien krijgt. We gingen naar Amsterdam voor de tableaux van Kienholz, maar we moeten een pluim opsteken voor de expositiepolitiek van het Stedelijk Museum. Tussen het spel met de T.L.-buizen van Piotr Kowalski en de verspilde materialen van Cornelius Rogge valt men in een zaal met de hooggewaardeerde Franse kunst van de 19e-20e eeuw. Tussen de zerokunst van Manzioni en de ijzerbekister Negret kan men Vincent van Gogh bewonderen. Daar blijft dan een groot deel van de bezoekers plakken en zich koesteren in de grootheid van ‘onze’ van Gogh. Nochtans hingen in de zaal niet alleen gekende werken uit Arles, St.-Rémy, Parijs, maar ook donkere stukken uit de Haagse periode en moeizame academische probeersels. Alles vindt men mooi omdat het van Gogh is. Het wordt eindelijk tijd die vooroordelen op te ruimen. Niet alle werken van een grote kunstenaar zijn meesterwerken. Integendeel, sommige werken zijn slecht en wij moeten dit durven te zeggen. Onzinnig is de houding van een groot deel van de museumbezoekers, die de van Gogh-zaal binnenvallen, zuchten van verlichting en dan tegen elkaar opbieden met superlatieve beweringen over de grootheid en de schoonheid van van Gogh, ook als ze tegen een armtierig academisch probeersel van de jonge Vincent opkijken.

 

Het Stedelijk Museum leert ons veel. Zelfs over onze beroemde van Gogh, door hem brutaal te confronteren met Edgar Negret, die ijzeren balken aan elkaar klinkt met ongelooflijk veel stalen schroeven. Het is degelijk vakwerk, dat men echter in ateliers en bouwwerven even goed uitvoert. Cornelius Rogge verspilt een fortuin aan mooi verchroomd metaal. Hij ontwerpt een sierloze vorm, die hij in verschillende exemplaren op een tafel deponeert of waarmee hij een steen insluit of die hij tegen de muur plaatst. Jammer voor het mooie geld. Piotr Kowalski geeft ons dan toch nog een beetje plezier. In een donkere zaal liggen T.L.-buizen voor het grijpen; wanneer men in de nabijheid van een electrisch geladen veld komt, vlammen ze aan, men kan dus met een brandende T.L.-buis rondwandelen. Als een Diogenes met de lamp op zoek naar... kunst in het museum. Over Manzioni hebben we reeds geschreven naar aanleiding van zijn tentoonstelling in München-Gladbach (nr. 108). Manzioni schijnt meer en meer in de belangstelling te komen alhoewel hij de brave bezoeker moet choqueren. Onder glas vindt hij o.a. verzegelde aluminiumdoosjes met stront (excuseer het woord, maar het staat zo in de katalogus) van de kunstenaar, eigendom comtessa Manzioni Milaan en een verzegelde varkensblaas met adem van de kunstenaar. In Amsterdam is ook weer de houten sokkel te zien waarop iedere levende persoon kan plaats nemen, waarmee hij meteen tot kunstwerk wordt verheven. Het Stedelijk Museum spant er geen koord rond met bordje ‘verboden te betreden’, maar nodigt iedereen uit de sokkel te gebruiken en zelf kunstwerk te worden. Er is permanent een fotograaf aanwezig: voor 1,25 gulden krijgt men een foto van zich zelf, tentoongesteld als kunstwerk in het Stedelijk Museum van Amsterdam. Vóór mij beklimt een brave huisvader de sokkel; zijn kinderen zijn opgetogen met het initiatief van pappie. Ik wil mijn

[pagina 186]
[p. 186]

vrouw overtuigen hetzelfde te doen, maar ze verzet zich. Wat jammer, anders kon ik vanaf vandaag met een authentiek kunstwerk slapen gaan.

Een zaal toont ons de evolutie van Jean Dubuffet van toen hij schilderde met primitieve middelen en l'art brut huldigde tot de bonte kleurenmengeling van de laatste jaren vol kleurcellen. Eén van de z.g. ‘sculptures contorsionnistes’ is eveneens aanwezig. In het Centre National d'art contemporain te Parijs vindt men tot 11 mei een tentoonstelling van het laatste werk van Dubuffet.

 

Aan de hand van dit kort overzicht ziet men dus dat in het Stedelijk Museum altijd wat te beleven valt, want zelfs dit overzicht is niet volledig: er is immers nog het prentenkabinet, de grote zaal met het colorfield van de Amerikanen, de nieuwe vleugel met de gilde van St.-Lucas (niet overtuigend), de mooie presentatie in een bijna ijle, poëtische sfeer van de vormen en wanden, die Knut Bryk maakt met industriële tegels en vooral de indrukwekkende, onvergetelijke tentoonstelling van Kienholz.

 

Kienholz maakt tableaux naar het model van de z.g. tableaux vivants. Zijn werk is in Europa wel gekend, maar zelden of nooit getoond. Nochtans moet men het in werkelijkheid gezien hebben, want de afbeeldingen zijn verblindend zoals b.v. ook uit de voortreffelijke katalogus blijkt, die reeds na enkele weken was uitverkocht. De afbeeldingen zijn te mooi, te gedegen. De werkelijkheid van de environments vertoont sporen van leven omdat de stukken, waarmee het environment is opgebouwd, bestaan uit gebruikte, soms versleten voorwerpen: ze hebben gediend. Op de foto lijken ze vaak nieuw, komend van een winkel of magazijn. Ook de glansmassa waarmee Kienholz alles overgiet, geeft iets vervreemdends, maar toch ook iets tastbaars. Iets onwezenlijks, waardoor het geheel onttrokken wordt aan de actualiteit en bijna tijdloos vereeuwigd wordt en toch iets wat men kan betasten, wat leeft. Daarenboven fixeert Kienholz het kleinste detail, het anecdotisch leven, maar hij legt ook diepe verborgenheden bloot, hij confronteert ons met het leven, met oordelen en toestanden.

Al de grote tableaux van Kienholz zijn in Amsterdam aanwezig: de Roxy's, The Nativity, The illegal operation, The Birthday, While visions of sugar plums danced in their heads, The Bach Seat Dodge '38, The Wait, The Beannery, The State Hospital, The Portable War Memorial. Het loont de reis!

A.D.

Plastische varia

De opening van de tentoonstelling ‘Akkumulationen Renault’ van Arman in de Kunsthalle te Düsseldorf, heeft aanleiding gegeven tot incidenten. Jongeren verweten Arman ‘een kunstenaar van het kapitalisme’ te zijn en beschadigden de tentoongestelde kunstvoorwerpen, die bestaan uit auto-onderdelen, die Arman speciaal arrangeert. De politie stuurde overvalwagens, maar alles koelde zonder blazen. Arman bekloeg zich echter over de passieve houding van de Museumdirectie.

 

In Parijs niets dan officiële lof voor Chagall. Die schilder geniet de gunst van het Franse publiek en zijn retrospectieve trekt dus vele belangstellenden. Maar deze tentoonstelling biedt tevens de gelegenheid om de nieuwe vleugel van het Grand Palais te verkennen. Hier is een grote verbetering merkbaar. De drie verdiepingen zijn met roltrappen onderling verbonden. Een projektiezaal, een gehoorzaal en een restaurant vullen de tentoonstellingszalen aan, luidsprekers en T.V.-apparaten bieden de bezoekers informatie en leiden doorheen de tentoonstelling.

 

Voor de eerste maal wordt een internationale tentoonstelling van ‘galeries-pilotes’ op touw gezet. De galeries-pilotes zijn 16 kunstgaleries uit Duitsland, Frankrijk, Holland, Italië, Yoego-Slavië. Kanada, Polen, Zweden, Zwitserland en U.S.A., die de avant-gardes van de hedendaagse kunst vertegenwoordigen. Half juni begint deze internationale manifestatie in het Kunstmuseum te Lausanne, waarna het Musée de l'art Moderne in Parijs volgt.

 

Het Frans Halsmuseum van Haarlem bezit een moderne afdeling, die gehuisvest is in De Hallen aan de Grote Markt en waar geregeld tentoonstellingen van hedendaagse kunst worden ingericht. Twee Vlamingen staan in Haarlem in de gunst: Raveel, van wie vorig jaar een retrospectieve werd ingericht en Elias, die dit jaar zijn retrospectieve krijgt. In maart-april werd echter een keuze uit het eigen bezit getoond en de indeling, die hierbij gevolgd werd, is wel interessant. De onderdelen waren: impressionisten, symbolisme en luminisme, kubisme en expressionisme, Cobra, kunst na 1945, zondagsschilders, beeldhouwwerken en objecten.

 

Het Van Abbe-Museum in Eindhoven heeft vóór enkele maanden eveneens een keuze uit de verzameling getoond en dat gaf een heel ander beeld dan in 1959, toen de prachtige katalogus over ‘De verzameling’ verscheen. Deze verzameling was geaxeerd op de expressionisten, Picasso, Braque, Léger, Chagall, de abstracten, Manessier, Bazaine, Corneille, Appel, enz.

Om de guest-directors te doorbreken besloot de staf van het van Abbe-Museum zelf geen keuze te doen, maar dit over te laten aan een kunstcriticus, Ton Frenken. Deze heeft een tentoonstelling in de echte zin voorgesteld, waarin de hedendaagse tendenzen naar voren treden en de oude verzameling niet meer te herkennen was. Wie de twee manifestaties met elkaar vergelijkt, begrijpt welke enorme weg werd afgelegd. De kunst van de zestiger jaren heeft een eigen gelaat. Dat blijkt duidelijk als men weet dat de keuze uit de verzameling (januari-februari 1970) gedragen werd door Amerikaanse kunstenaars. Er was werk van Kienholz, Christo, Diebenhorn, Claes Oldenburg, Hassel Smith, Clyfford Still, enz.

 

Het C.V.K.V. heeft zich ingespannen om de kunstenaars-ambtenaren te laten genieten van een volwaardige wedde, vermits de weddeverhogingen in opspraak kwamen. Voor hen, die het interesseert, kunnen we melden dat Ierland zopas een belangrijk besluit heeft getroffen: kunstenaars betalen er voortaan geen inkomstenbelastingen meer. Dit geldt zowel voor schilders als voor schrijvers en componisten, zowel voor leren als voor buitenlanders, die er zich komen vestigen. Mogelijk hoopt Ierland met zulke maatregel een pleïade grote kunstenaars aan te trekken, die er het intellectuele en het kunstklimaat zullen opvoeren tot een internationaal kunstcentrum.

 

De stad Aken heeft een nieuwe kunstgalerie geopend in het oude Kurhaus. In de luxueuze zalen van het vroegere Kurhaus was hedendaagse kunst te zien, voornamelijk afkomstig uit de verzameling Ludwig, de grootste verzameling van kunst uit de zestiger jaren. De tentoonstellingsruimte heet Neue Galerie en de bedoeling is ‘Bildformen der Gegenwart’ te brengen. Voor de eerste tentoonstelling werd een handige katalogus uitgegeven, die elders in dit nummer ter sprake komt. In het kader van de tentoonstelling werden filmen gedraaid, een concert ingericht, evenals verschillende conferenties.

 

In de galerie Gmurzynska te Keulen zagen we in maart een tentoonstelling van grafiek en gouachen van Russische kunstenaars, die zich als ‘Russische Avant-garde in Moskou’ voorstellen. (In België, waar we gezegend zijn met Brussel, kruispunt van Europa, blijven we natuurlijk van veel informatie verstoken). In het Rijnland kregen we in maart o.a. aktuele kunst uit Zweden (Düsseldorf), Amerika (Dortmund), Rusland (Keulen), en Duitsland zelf (zie bespreking over ‘Jetzt’ in het vorig nummer).

[pagina 187]
[p. 187]

Reeds in 1967 had het maandblad ‘Das Kunstwerk’ inlichtingen gebracht over de kinetische groep ‘Beweging’ uit Moskou. In november 1969 publiceerde het blad een artikel van Lew Nusberg, leider van de groep, over een Kybernetisch Theater. Lew Nusberg had foto's en negatieven bij zijn artikel gevoegd en beloofde een reeks ontwerpen te zenden. Dit illustratiemateriaal is nooit aangekomen en het blad plaatste een nota: ‘Wir publizieren den Beitrag obwohl wir das angekundigte Material noch nicht erhalten haben und wahrscheinlich auch in Zukunft nicht erhalten werden.’

De galerie Gmurzynska is er echter enkele maanden later wel in geslaagd om grafiek en gouachen van negen vooruitstrevende Russische kunstenaars te tonen. Over het algemeen zijn deze kunstenaars schatplichtig aan de z.g. fantastische kunst en zijn invloeden duidelijk van Dada, Chagall en Margritte. Maar ook de Russische folklore en traditie blijven van overwegende invloed. Jankilewsky stelt reliëfs van groot formaat voor, Brusllowsky surrealistische collages, Kabakow interpreteert Russische spreekwoorden, de beeldhouwer Neiwestnyi toont monumentale tekeningen.

A.D.

Richard hamilton te eindhoven

Op 30 mei zond de B.R.T. een interview van een half uur met Richard Hamilton uit, tot 28 juni is in het Van Abbe-museum te Eindhoven een overzichtstentoonstelling te zien. Deze tentoonstelling bevat een keuze uit het werk tussen 1949 en 1955 en, op enkele studies na, alle werken sinds 1956. Nochtans maakt dit geen uitgebreide tentoonstelling uit. Integendeel, Hamilton werkt langzaam; we zouden bijna zeggen: één schilderij per jaar en dat schilderij herneemt hij dan in verschillende versies. Heel zijn oeuvre bestaat voor het grootste deel uit een reeks thematische onderwerpen.

De organisatie van de tentoonstelling, die in Londen, Eindhoven en Bern plaats heeft, werd grootscheeps opgevat en heeft een klein fortuin gekost. Bruiklenen werden over het ganse grondgebied van de U.S.A. evenals in Engeland, Duitsland en Italië gehaald. De Peter Stuyvesant Foundation liet ‘My Marilyn’ uit haar collectie halen, die in Australië op tournee was. Een eentalige Engelse kataloog met commentaar per schilderij, geschreven door Richard Morphet, werd uitgegeven en deze kataloog is een merkwaardig werkstuk.

 

Richard Hamilton geniet de naam de grondlegger van de Engelse pop-art te zijn. De eerste symptonen van de pop-art kon men op de tentoonstelling ‘This to tomorrow’ waarnemen, die in 1956 door Hamilton te Londen werd ingericht. Daar was ook zijn collage, die nu beroemd is door de vele afbeeldingen in talrijke boeken over de hedendaagse kunst, te zien onder de lange titel ‘Just what is it that makes to-day's homes so different, so appealing’. ledere kunstliefhebber kent deze collage met een pin-up, een body-builder, een T.V., een taperecorder, een blik ham, een ingelijst stripverhaal, een deftig portret, het embleem van een Ford-wagen, een grote affiche, kortom alle ingrediënten van onze consumptiemaatschappij. Wanneer men de collage in werkelijkheid ziet, is men alleen verbaasd over de afmetingen 26 × 25 cm, een nietig ding op grote witte museumwanden, waar we al sinds jaren indrukwekkende afmetingen gewoon zijn. Deze collage bevatte niet alleen alle ingrediënten van de consumptiemaatschappij, maar ook van de pop-art, die zich na 1956 zou ontwikkelen, eerst te Londen, om nadien de U.S.A. te veroveren en in Parijs de nouveaux-réalistes te inspireren.

 

Voor Richard Hamilton is de inhoud van het schilderij van weinig of geen betekenis. Dat heeft hij van Marcel Duchamp overgenomen. Heel zijn werk is thematisch opgebouwd, zodat men ganse wanden krijgt met hetzelfde schilderij in verschillende variaties uitgevoerd: Baders (op basis van fotografie) - Hommage à Chrysler Corp - The Solomon R. Guggenheim, in reliëf opgebouwd uit fiberglas en cellulose, in verschillende kleuren geschilderd of met metaalglans belegd - Swingeing London (persfoto van een gevangene, die zijn gezicht verbergt op het ogenblik dat hij het gerechtshof verlaat) - I'm dreaming of a white Chistmas - Fashion-plate - enz.

Hamilton neemt in het hedendaagse kunstgebeuren een belangrijke plaats in. Het zal niet gauw meer gebeuren dat men een tentoonstelling van zijn zeer verspreid werk te zien krijgt.

A.D.

Buitenlandse tentoonstellingen

Duitsland

Stedelijk Museum, Bonn: Kitaj (grafiek).

Kunsthalle, Bremen: Edv. Munch (tot 28/6) en ‘Kunst der Gegenwart’ (tot 5/7).

Ernst Barlach-Haus, Hamburg: Houtplastiek van E. Barlach (tot 31/7).

Wallraf-Richartz Museum, Keulen: ‘Romantik? Landschaft von dazumal bis Pop’ (tot 11/10 - Catal. DM 5).

Kunstverein, Keulen: Verzameling Etzold (tot 19/7 - catal. DM 10).

Kunsthalle (en Kunstverein), Keulen: Laatgotiek in het Rijnland (tot 27/9).

Stedelijk Museum, Mönchengladbach: Holbein (tot 5/7).

Stedelijke Kunsthalle, Recklinghausen: ‘Zeitgenossen - das Gesicht unser Gesellschaft im Spiegel der heutigen Kunst’ (tot 18/7).

Engeland

Nat. Portrait Gallery, Londen: ‘Drawn and Quarted’ (The world of the British Newspaper Cartoon) (tot 31/7).

Queens Gallery, Londen: Gainsborough.

Frankrijk

Orangerie, Parijs: Maurice Denis (eeuwfeest).

Galerie Visions Nouvelles, Parijs: La belle époque - lithographies (tot 31/10).

Centre National d'Art Contemp., Parijs: César (tot 10/7).

Salles de l'ancienne douane, Straatsburg: Europe 1925 (tot 15/9).

Nederland

Rijksmuseum, Amsterdam: Chabot 1940-45 (tot 6/7).

Stedelijk Museum, Amsterdam: Martial Raysse (tot 15/9).

van Abbemuseum, Eindhoven: R. Hamilton (tot 28/6) en Mario Negri (tot 13/7).

Stadhuis, Middelburg: Jos. Beuys, 90 tekeningen (tot 4/7).

De Waag, Nijmegem: 50 j. realist. Ned. kunst (tot 12/7).

Boymans-van Beuningen, Rotterdam: Rotterdamse grafici (tot 7/7).

Aartsb. museum, Utrecht: Middeleeuwse kunst in Zweden (tot 3/8).

Oostenrijk

Dom van Salzburg: Stabat Mater, Maria onder het kruis in de kunst ca. 1400 (tot 15/9).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken