Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat .xxij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+IAcob troc sinen wech dien hi begonst had, ende die engelen Gods gemoeten hem,

2

Ende als hise sach, sprac hi, Het zijn Gods heyren ende hi naemde die selue stede Mahanaim dat heet heyrleger,

3

Ga naar margenoot* Iacob sandt boden voor hem wech tot sinen broeder Esau int lant Seir des lantschaps Edom,

4

ende beual hen seggende, Also segt minen heere Esau, V knecht Iacob laet v seggen, Ick heb bi Laban wt gheweest, ende heb tot noch toe in vremde landen geweest,

5

ende hebbe runderen, ende ezelen, schapen, knechten, ende maerten, ende heb wtgesonden om dit v minen heere te bootschappen, op dat ick ghenade voor uwe ooghen vinde.

6

Ga naar margenoot+Die boden quamen weder tot Iacob, ende spraken, wi quamen tot uwen broeder Esau ende hi coemt v te gemoete, met vier hondert mannen,

7

Doen vreesde Iacob zeere, ende veruaert zijnde, deylde hi dat volc, dat by hem was, ende die kudden des gelijcs, ende die scapen, runderen, kemels, ende die kudden in twee heyren,

8

ende seyde, Als Esau coemt op een schare, ende verslaet die, soo sal die andere die ouer is, behouden zijn.

9

Ende noch sprac Iacob, God mijns vaders Abraham, Ga naar margenoot+ God mijns vaders Isaac, HERE ghi die tot mi gheseit hebt, Trect weder in v lant, ende totter plaetsen uwer gheboorten, ick sal v wel doen,

10

Ic ben onweerdich alder bermherticheit ende alder trouwen, die ghi aen uwen knechte ghedaen hebt (want ic hadde niet meer dan desen staf, doen ic ouer dese Iordane ginc ende nv come ic met twee scharen)

11

Verlost my doch vander hant mijns broeders Esau, want ick vreese hem zeere wter maten, dat hi niet ter auentueren en come, ende verslage mi, die moederen metten kinderen,

12

Ga naar margenoot+Ghi hebt geseyt, ick sal v wel doen, ende uwe zaet vermenichfuldigen, als dat zant der zee, datmen niet getellen en kan ouermits der menichten,

13

ende als hi dien nacht daer gerust hadde, nam hi van dien dat hi voor handen hadde, ende beghifte sinen broeder Esau

14

.cc. geyten .xx. bocken .cc. schapen .xx. rammen,

15

ende .xxx. suyghende kemelen, met haeren vuelen .xl. coeyen, ende .x. verren .xx. ezelinnen, met .x. veulenen,

16

ende sandtse met sinen knechten, elcke cudde bisonder ende sprac tot hen, gaet voor mi henen, ende laet ruymte tusschen die een kudde na den anderen,

17

ende geboodt den eersten, ende sprack. [kolom]

Ga naar margenoot+ Ist sake dat mijn broder Esau teghen v coemt, ende vraghet, wien ghaedy aen? ende waer wildy henen? ende wiens ist dat ghy voor v drijft?

18

so suldy segghen, Het hoort uwen knechte Iacob toe, die seyndet ghiften sinen heere Esau, ende hy coemt hier achter na,

19

Also geboot hi ooc den anderen, ende den derden, ende alle die den kudden na ghinghen, ende sprack, So ic v gheseyt hebbe, soo segt tot Esau, wanneer dat ghi by hem coemt,

20

ende segt ooc, siet, uwe knecht Iacob is achter ons, Want hi dachte, ick wil hem versoenen met dese ghiften dye voor mi henen gaen, daer na sal ic hem sien, messchien hi sal met mi te vreden zijn.

21

Also gingen die ghiften voor hem, maer hi bleef den seluen nacht inden leghere,

22

ende stont op inder nacht, ende nam zijn twee wiuen ende zijn twee ioncwijfs ende zijn elf sonen, ende reysde aen dat veer Iabock,

23

ende als hi ouergeset heeft al dat hi had,

24

bleef hi alleen

Ga naar margenoot+ Ende siet, daer worstelde een man met hem, tot dat die dagheraet aen quam,

25

ende als die man sach, dat hi Iacob niet verwinnen en mochte, raecte hy dye zenuwe zijnder dgyen, ende die verdorrede in dat worstelen met hem,

26

ende hi seyde, laet mi gaen, want die dagheraet coemt aen, Ga naar margenoot+ Maer Iacob antwoorde, ick en late v niet, ghi en ghebenedijdet mi,

27

Hi sprac, hoe heet ghi? Hi andtwoorde, Iacob,

28

Hy antwoorde, Ghy en sult niet meer Iacob heeten, maer Israel Ga naar margenoot* Want hebdy tegen Godt sterc geweest, hoe veel te meer suldy teghen die menschen die ouerhant houden?)

29

Ende Iacob vraechde hem ende seyde, segghet mi, hoe heet ghi? Hi sprack, Waeromme vraechdy na minen naem Ga naar margenoot* die wonderlijc is?) ende hi ghebenedide hem aldaer

30

Ende Iacob hiet die stede Ga naar margenoot* Phanuel) seggende, ic hebbe God van aensichte tot aensichte ghesien, ende mijn ziele is behouden,

31

Ende als hi Phanuel ouer quam, ghinck hem die Sonne op, ende hi hincte,

32

Daerom en eten die kinderen van Israel gheen zenuwen, tot op den dach van huyden, om dat de zenuwe verdrooghede in Iacobs dgie, alse die engel raecte.

§ Hoe Iacob sinen broedere Esau te ghemoete gaet vol vreesen ende Esau voorreyst.

margenoot+
A

margenoot*
ยง Hier beghint int hebre. dat .xxxij. Cap

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G

margenoot*
the. want ghi hebt met god ende met menscen ghestreden ende verwonnen. Israel dat is een camper Gods desen naem coemt van Sara, dat is campen ende verwinnen daer af comet oock Sar een vorst ofte heere, ende El dat is God israel Gods bestrider

margenoot*
ten is niet int heb.

margenoot*
Pniel ofte Pnuel dat is gods aensichte, ofte Gods bekennisse.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken