Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprack tot Moysen seggende,

2

Ghebiet den kinderen van [kolom] Israel, ende segt tot hen Ga naar margenoot* Mine offer ende dbroot ende twierooc) dat welcke mijn offer is des soeten ruecs, suldy houden tzijnder tijt, dat ghijt mi offert Ga naar margenoot*)

3

Dit zijn die offerhanden die ghi den HEERE offeren sult, iarige lammeren, die sonder smette zijn, dagelijcs twee totten dageliken brantoffer, Ga naar margenoot+

4

dat een lam suldi offeren des morgens, dat ander aen den auont,

5

Ende ooc een thiendendeel van Ephi bloemen Ga naar margenoot* meels) met aldersuyuerste olie gemengt, die gestooten is, een vierendeel van Hin,

6

dat is een dagelics brantoffer, dat ghi offerde aenden berch Sinay tot eenen soeten ruecke des offers te ontsteken om te branden den HEERE,

7

Ende ooc suldi vochticheyt storten, tot eenen lam, een vierendeel van Hin, ende dat sal in die heylige plaetse gegoten worden, tot een gifte den HEERE,

8

Dat andere lam suldy, aen den auont bereyden, in alle manieren als den heyligen offer des morgens, ende zijn drancoffer des soeten ruecs, den HEERE.

9

Ga naar margenoot+Ende opten sabboth dach suldi offeren twee iarige lammeren ombesmet ende twee thiendendeel bloemen meels totten spijsoffer met olie gemengt, Ga naar margenoot+ ende zijn vochticheden

10

Ga naar margenoot* diemen wetteliken wt stortet alle Sabbaten tot eenen eewighen brantoffer)

11

Ende inden eersten dage van uwer maenden, Ga naar margenoot* dat is int begin der maent) suldi den HEERE een brantoffer offeren, twee calueren wter cudden, eenen ram, seuen lammeren van eenen iare sonder smette,

12

ende ooc drie thiendendeel bloemen meels, tot eenen spijsoffer met olie gemengt, tot elcken calf bisonder, Ga naar margenoot+ ende twee thiendendeel bloemen vanden mele tot eenen spijsoffer, met olie ghemengt tot eenen ram,

13

ende ooc een thiendendeel bloemen vanden meel tot eenen spijsoffer met olie gemengt tot eenen lam, Dat is dat brantoffer des soeten ruecs, een offer den HERE

14

die vochticheyden des wijns, diemen ouer elcke bisonder sal gieten, sullen dese wesen een half Hin wijns tot een calf, een derden deel Hin tot den ram, Ga naar margenoot+ een vierendeel Hin tot den lam, Dit is dat brantoffer van elcker maent inden iaer die deen na dander sullen volghen,

15

Ende men sal oock eenen bock offeren tot een offer voor die sonden, den HERE, Ga naar margenoot* tot eenen eewighen) brantoffer, met sinen vochticheden.

16

Ende inden veerthiensten dage der eerster maendt, Ga naar margenoot+ Ist den Paesschen des HEEREN,

17

ende inden vijfthiensten daghe der seluer maent is die feeste, Seuen dagen sal-

[pagina k3v]
[p. k3v]

men ongeheeft broot eten,

18

Vanden welcken den eersten dach eerwaerdich ende heylich wesen sal, Geen dienst werc en suldy daer in doen,

19

Ende sult den HEERE brantoffer offeren, Twee calueren vander cudden, eenen ram, Seuen lammeren van eenen iare sonder smette,

20

met yegelijcs spijsoffer, Drie tiendendeele bloemen vanden mele, met olie ghemengt, op elck calf bisonder, ende twee thiendeelen opten ram,

21

ende een thiendendeel op een lam, ende also ouer alle die seuen lammeren,

22

Ende eenen bock tot een offere voor die sonde, datmen voor v versoene,

23

Ende alsoo suldi des morghens doen, sonder dat brantoffer dat een dagelics brantoffer is,

24

Alsoo suldi alle daghe die seuen daghen lanc Ga naar margenoot* doen int voetsel des viers,) ende inden alder soetsten roock den HEERE die oprisen sal vanden brantoffer, ende vanden vochtigen elcs offers,

25

Ende den seuensten dach sal v luyden heylich wesen, gheen dienstwerck en suldi daer inne doen.

26

Ga naar margenoot+Ende den dach der eerstelingen, Ga naar margenoot+ inden welcken ghi den HEERE Ga naar margenoot* nieuwe coren sult offeren, als wt zijn uwe weken) die sal ooc heylich ende eerwaerdich wesen, gheen dienstwerck en suldi daer inne doen,

27

Ende ghi sult den HERE brantoffer offeren, tot eenen soeten ruec Twee calueren wter cudden, eenen ram, seuen onbesmette iarige lammeren

28

met haeren spijsofferen, drie tiendendeel bloemen meels, met olie gemengt op een calf, twee thienden deel totten ram,

29

een thiendendeel der thienden op een lam, ende alsoo op die seuen lammeren, Ende eenen bock

30

die ghedoot wort om te versoenen, Dat suldi doen, behaluen dat daghelics brantoffer, met sinen spijsoffer,

31

sonder smette, suldijt al offeren met sine vochtighe offerhanden.

§ wat offerhanden dat die kinderen van Israel moesten offeren, op die achtste eerste daghen der seuenster maent, behaluen die ghelofte ende vrywillighe offerhanden.

margenoot+
A

margenoot*
the. den offer mijns broots.
margenoot*
th. ende segt hen

margenoot+
Die daghelicsce offerhande

margenoot*
the. meels tot een spijsoffer

margenoot+
B
margenoot+
Die offerhande des sabboths

margenoot*
the. Dat is dat brantoffer van elcken sabboth, bouen dat daghelijcs brantoffer met sinen drancoffere

margenoot*
ten is niet int heb.

margenoot+
Die offerhande ope die nieuwe maenden

margenoot+
C

margenoot*
the tot dat dagelicsce.

margenoot+
Die offerhande des Paesscens

margenoot*
the. tbroot offeren

margenoot+
D
margenoot+
Den offer van Pinsten
margenoot*
th. dat spijsoffer des maents in uwe weken sult offeren


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken