Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DAeromme suldy den HEERE uwen God lief hebben ende houden zijn zeden zijn rechten, ende geboden alle v leuen lanc,

2

ende bekent huyden, dat welcke uwe kinderen huyden niet en weten, noch gesien en hebben, te wetene, die onderwisinge des HEEREN ws Gods, zijn groote, ende oock zijn machtige hant ende wtgherecten arm,

3

ende zijn teekenen ende wercken, die hi ghedaen heeft onder den Egyptenaren, aen Pharao den coninc van Egypten, ende aen alle zijn lant,

4

Ende wat hi aen der Egyptenaren lant ghedaen heeft, aen haer paerden ende wagenen, doen hi dat water der rooder zee, ouer hen bracht, doen si v veruolchden, ende die HEERE verdedese tot op desen dach,

5

Ende wat hi v gedaen heeft in die woestine, tot dat ghi in dese plaetse gecomen zijt, Ga naar margenoot+

6

Wat hi Dathan ende Abiron gedaen heeft Eliabs kinderen die Rubens sone was, hoe dat die aerde haeren mont op dede, ende verslontse met haeren ghesin, tenten ende met alle haeren goeden die si hadden, midden onder alle Israel.

7

Ga naar margenoot+Vwe ooghen hebben die groote wercken des HEEREN gesien, Ga naar margenoot+ die hi gedaen heeft

8

daerom suldy alle die geboden houden, die ick v huyden gebiede, op dat ghi ghesterct wordet in te comen, ende dat lant in te nemen, daer ghi henen reyst,

9

om dat te besitten, ende om dat ghi langhe leuen muecht, in dat lant, dat die HEERE uwen vaderen ghesworen heeft, hen te gheuen, ende haeren zade, een landt daer melc ende honich in vloeit

10

Want dat lant daer ghi henen ghaet, om dat te besitten, en is niet gelijc Egipten lant daer ghi wt ghetrocken zijt, daer dat ghi

[pagina l5v]
[p. l5v]

uwe zaet zaeyt, ende dat ghi vochticht om te veruerschen, gelijc eenen koolhof,

11

Maer het heeft bergen ende velden, die de wateren des hemels vanden regen vochtigen,

12

dat welcke die HEERE uwe Godt altijt aensiet, ende zijn oogen zijn altijt daer op vanden beginne des iaers tot aen dat eynde.

13

Daerom ist dat ghi minen geboden gehoorsaem zijt, die ick v huyden ghebiede, also dat ghi den HERE uwen God liefhebt ende hem dient, wt al uwer herten, ende wt alle uwer zielen,

14

so sal ic in uwen lande regen geuen tot zijnder tijt, vroech ende spade, dat ghi v graen in moecht doen, uwen most ende olie,

15

ende ic sal uwen vee Ga naar margenoot* hoy) geuen opten velde, dat ghi eten moecht ende verzaeyt worden.

16

Maer wacht v dat uwe herte niet bedroghen en worde, ende also afwijcken van uwen God, ende dienen anderen Goden, Ende aenbiddense,

17

ende dat dan den toren des HEREN op v come, ende sluyte dan den hemel toe, datter geenen regen en come, ende dat die aerde haer groeysel niet en geue, ende dat ghi dan terstont ooc vergaet vanden goeden lande dat die HEERE v gheuen sal.

18

Ga naar margenoot+Daeromme neemt nv dese woorden ter herten, ende in uwe ziele, ende bindtse tot eenen teeken op uwe hant, ende setse dat si een ghedenck teeken zijn voor uwe ooghen,

19

ende leertse uwen kinderen, dat ghi daer af spreken sult, als ghi in uwe huys sidt, ofte als ghi opten weghe gaet, als ghi gaet neder ligghen, oft opstaet,

20

ende schrijftse aen die posten van uwen huyse, ende aen uwe poorten,

21

op dat ghi ende uwe kinderen langhe leuen moecht in dat landt, dat die HEERE uwen vaderen ghesworen heeft hen te gheuen, also langhe als die daghen vanden hemel opter aerden zijn sullen.

22

Want ist dat ghi dese gheboden alle houdt, die ick v ghebiede, daer na doende uwen HEERE uwen Godt liefhebbende, ende wandelt in alle sine weghen, ende hem aenhanghet,

23

soo sal die HEERE alle dit volck voor v henen verdrijuen, dat ghi besitten sult grooter ende stercker volc dan ghi zijt,

24

Alle plaetsen die die solen van uwen voeten sullen betreden, die sullen uwe zijn, van die woestine aen, ende ooc vanden berch Libanus, vanden watere, Euphrates tot aen die wterste weste zee, sullen uwe palen zijn,

25

Ende niemant en sal v moghen wederstaen, Vwe vreese ende uwen anxt sal die HEERE ouer alle landen laten comen daer ghi henen reyst, Soo hi v gheseyt heeft. [kolom]

26

Ga naar margenoot+Siet, ick stelle huyden voor uwe oogen die gebenedijnge ende die vermaledijnge,

27

Die ghebenedijnghe, ist dat ghi ghehoorsaem zijt den geboden des HEEREN ws gods, die welcke ick v heden ghebiede,

28

Die vermaledijnghe, ist dat ghi niet en zijt gehoorsaem den geboden des HEEREN ws gods, ende ist dat ghi wijct vanden weghe die ick v heden ghebiede, ende ander Goden na wandelt, die ghi niet en kent.

29

Als die HEERE uwe Godt v brenget in dat lant, daer ghi in comen sult, om dat te besitten, dan suldi die gebenedijnghe stellen opten berch Gerisim, ende die vermaledijnge opten berch Ebal,

30

die welcke zijn op dander side vander Iordane inden wege totten westen waerts, inder Cananiten landt, die opt black velt teghen Ghalgal ouer woonen, dat daer is bi dat dal More,

31

Want ghi sult ouer die Iordaen gaen om in te comen, ende dat lant te besitten, dat v die HEERE v Godt v gheuen sal, dat ghijt besitten ende bewoonen soudt,

32

Daeromme wacht nv dat ghi voldoet na alle die rechten ende zeden, die ick v heden voorlegghe.

§ Hoe dat volc van Israel die afgoden der heydenen moesten verderuen Ende vanden eersten vruchten ende vanden thienden, ende te hooren ende te houden dat God gheboden hadde.

margenoot+
A

margenoot+
Nu. xix.d.

margenoot+
B
margenoot+
Nu. xvi.d.

margenoot*
theb. gras

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken