Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt zijn die gheboden ende rechten, die ghi houden sult, Ga naar margenoot+ also dat ghi daer na doet int lant, dat die HEERE uwer vaderen Godt v gheuen sal, om te besitten, also lange als ghi opter aerden Ga naar margenoot* gaen sult)

2

Worpt omme alle die plaetsen, daer die heydenen (die ghi besitten sult) haeren goden gedient hebben, het si op hooghe bergen, op houelkens oft ondere groene boomen,

3

ende breect haer outaren af, breect haer calomnen in stucken, ende verbernt met vier haer bosscen, ende breect haer afgoden ontstucken, ende verdrijft haer namen van dien plaetsen.

4

Ghi en sult den HEERE uwen Godt also niet doen,

5

Maer in die plaetse, die v die HEERE v God kiesen sal, wt allen uwen geslachten dat hi sinen naem aldaer sal laten woonen, daer suldi na vragen ende comen daer,

6

ende uwen brantoffer, ende uwe ander offer, ende v thienden, ende uwer handen Hefoffer, ende v gheloften, ende v vrijwillighe offeren, ende die eerstgeboren van uwe runderen ende schapen, daer brenghen,

7

ende ghi sullet aldaer voor den HEERE uwen Godt eten, ende vrolijck zijn, van al dat ghi en v huysghesin voor handen hebt, daer v die HEERE uwe God in ghebenedijt heeft.

[pagina l6r]
[p. l6r]

8

☞ Ghi en sult niet doen dat wi heden hier doen, een yegelijck dat hem goet dunct,

9

want ghi en zijt tot hier toe, noch niet totter rusten gecomen, noch totten erfdeele, dat die HERE uwe God v geuen sal.

10

Ghi sult ouer den Iordaen gaen, ende int lant woonen, dat v die HEERE uwe God wt deylen sal, op dat ghi sout rusten van alle uwe omliggende vianden, ende ghi vrylijc woonen soudt sonder vreese.

11

Ga naar margenoot+Als die HEERE uwe God een plaetse kiesen sal, dat sinen naem aldaer woonen sal, so suldi aldaer brengen, al dat ick v gebiede, uwen brantoffer, uwe ander offer, uwe thienden, dat Hefoffer van uwen handen, ende alle uwe vry gheloften, die ghi den HEERE gelouen sult,

12

ende ghi sult vrolijck wesen voor den HEERE uwen God, ghi ende uwe sonen, ende uwe dochter, ende uwe knecht, ende uwe ioncwijf, ende die Leuiten die daer binnen uwer poorten zijn, Want si en hebben gheen ander erfdeel met v luyden.

13

Wacht v, dat ghi niet en offert uwen brantoffer in alle plaetsen die ghi siet,

14

Maer alleene in die plaetse, die de HERE verkiest yewers onder uw geslachten, aldaer suldi uwen brantoffer offeren, ende doen al dat ick v gebiede,

15

Maer ist dat ghi eten wilt, ende hebdi lust om vleesch te eten, so doodet binnen alle uwe poorten, na uwer zielen lust, na dat die ghebenedijnghe is, die die HERE uwe God v gegeuen heeft, beyde reyne, Ga naar margenoot* dat is stercke ende fray), ende onreyne, Ga naar margenoot* dat is cranc ende besmet) mogent eten als van een Hint oft hert,

16

sonder dat bloet alleene, dat en suldi niet eten, maer ghi sullet opter aerden gieten als water.

17

Ga naar margenoot+Maer ghi en moecht niet eten in uwer poorten vanden thienden van uwen grane, van uwen moste, noch vanden eerstegeboren van uwen runderen, van uwe schapen, oft van eenige gelofte die ghi gelouet hebt, oft van uwen vrywillighen offer, oft vanden Hefoffer uwer handen,

18

maer alleen voor den HEERE uwen God suldijt eten, in die plaetse die de HEERE uwe God verkiest, ghi ende v sonen, v dochter, v knecht, v ioncwijf, ende die Leuijt die binnen uwer poorten is, ende ghi sult vrolijck ende verblijt zijn, voor den HEERE uwen Godt, van allen dat ghi voor handen neemt,

19

Ende wacht v dat ghi die Leuiten niet en verlaet, also langhe als ghi opter aerden leeft.

20

Als die HEERE uwe God v palen verbreyden sal, so hi v gesproken heeft, Ga naar margenoot* ende ghi dan wilt) vleesch eten, als uwe ziele lust he-[kolom]uet om vleesch te eten, dan eet vleesch, na alle uwer zielen lust,

21

Maer is die stadt verre van v, die de HEERE vercoren heeft, om dat hi sinen naem aldaer laten soude, so doodet van uwen runderen oft scapen, die de HEERE v ghegheuen heeft, so hi v gheboden heeft, ende etet in uwer poorten na alle uwer zielen lust,

22

alsoomen een Hint ofte hert eet, soo suldijt eten, beyde reyne oft onreyne mogent euen wel eten,

23

alleen onthoudt, dat ghi dat bloet niet en eet.

Want dat bloet is voor haer zielen, Daeromme en suldi die ziele niet eten metten vleesche,

24

Maer ghi sullet opter aerden ghieten ghelijc water,

25

ende ghi en sullet daerom niet eten, op dat v wel gheschiede, ende uwen kinderen na v, als ghi ghedaen hebt, dat recht ende behaechlijc is voor den HERE.

26

Ende als ghi yet heylicht dat v toebehoort oft gelouet, so suldi dat nemen ende brenghent in die stede, die de HERE vercoren heeft,

27

ende uwe brantoffer metten vleesche, ende tbloet opten outaer des HEEREN ws godes offeren, Dat bloet van uwen offer suldi gieten opten outaer des HEREN ws gods, ende dat vleesch suldi seluer eten,

28

Ga naar margenoot+Siet toe, ende hoort alle dese woorden, die ic v gebiede, op dat v ende uwen kinderen na v, wel gae eewichlijc, als ghi dat gedaen hebt, dat recht ende behaechlijc is voor den HEERE uwen god.

29

Als de HEERE uwe God voor v wech verstroeyt sal hebben die heydenen daer ghi toe gaet om te besitten, ende als ghise besidt, ende in haeren lande woont,

30

Soo wacht v dan, dat ghi hen niet na en volcht, nae dien dat si verdreuen zijn in toecoemste, ende dat ghi niet en vraget na haer Goden, segghende, ghelijc dat volck haer Goden ghedient heeft, also sal ic ooc doen,

31

Ghi en sult uwen HEERE uwen God desghelijc niet doen, Want si hebben haeren goden gedaen, datwelcke den HEERE een grouwelijcheyt is, ende dat welcke hi haet, Want si hebben ooc hare sonen ende dochteren metten viere verbarnt, haeren goden offerende.

32

Al wat ick v ghebiede, dat suldi alleen houden, ende daer na doen, ☞ Ghi en sult daer niet toe doen, noch daer niet af doen.

§ Hoe dat dat volck van Israel die valsche propheten ende afgoders moeste dooden, ende hoe datmen met een stadt die met afgoderie besmet is, leuen sal.

margenoot+
A
margenoot+
Exo. xx.c
margenoot*
theb. leuen sult.

margenoot+
B

margenoot*
Ten is niet int hebr.
margenoot*
ten is niet int hebr.

margenoot+
C

margenoot*
the. ende segt ic wille

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken