Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde als si doorghegaen waren, doen sprack die HEERE tot Iosue,

2

Neemt twaelf mannen, wt elcken gheslachte eenen,

3

ende ghebiet hen, dat si nemen wt dat midden vanden grontbodem des Iordaens twaelf harde steenen, daer die voeten des Ga naar margenoot* Priesters) ghestaen hebben, ende die suldy legghen in die plaetse des heyrleghers, daer ghi desen nacht v tenten sult nederslaen.

4

Doen riep Iosue twaelf mannen die Ga naar margenoot* hi vercoren hadde) vanden kinderen van Israel, wt elcken gheslachte eenen,

5

ende sprack tot hen, Gaet henen ouer voor die Arcke des HEREN ws Gods, midden in dat middel der Iordanen, ende heft elck eenen steen op uwe schouderen, na dat ghetal der gheslachten der kinderen van Israel,

6

op dat een teeken si onder v, Ende als v uwe kinderen namaels vraghen sullen, ende segghen, wat doen dese steenen daer?

7

so suldy hen antwoorden, hoe dat water des Iordaens afgheschoort is, voor die Arcke des verbonts der HEREN doen si door die Iordane ginghen, waerom dese steenen den kinderen van Israel tot een eewighe ghedachtenisse gheleyt zijn.

8

Doen deden die kinderen van Israel so hen Iosue gheboden hadde, Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot+ ende droeghen twaelf steenen wten middele vanden grontbodem des Iordaens, so die HEERE hen beuolen hadde, na dat ghetal der gheslachten der kinderen van Israel, ende brachtense met hen in die plaetse daer si haer tenten nedersloeghen, ende lietense aldaer.

9

Ende Iosue rechte twaelf steenen op, midden in die Iordane, daer die voeten der Priesteren ghestaen hadden, die die Arcke des verbonts droeghen, ende zijn noch aldaer tot op desen dach,

10

Want die Priesters die die Arcke droeghen, stonden midden in die Ior-[kolom]dane, tot dat al voldaen wert, dat die HEERE Iosue gheboot den volcke te segghen, ghelijck Moyses Iosue gheboden hadde. Ende dat volck haestede ende track ouer.

11

Ga naar margenoot+Doen nv dat volck altemael ouerghegaen was, doen ghinck die Arcke des HEREN ouer, Ga naar margenoot+ ende die Priesters voor den volcke,

12

Ende die Rubeniten ende Gadditen ende den haluen stam Manasse, ghinghen ghewapent voor haer broederen die kinderen van Israel, also Moyses hen gheboden hadde,

13

veertich duysent strijtbaer mannen bereyt totten heyr, ghinghen voor den HERE totten strijt op dat velt Ga naar margenoot* ende effene weghen) der stadt Iericho,

14

In dien daghe maecte die HEERE Iosue groot voor alle Israel, dat si hem vreesen souden, ghelijck si Moysi vreesden zijn leuen lanck.

15

Ende die HEERE sprack tot Iosue,

16

ghebiet den Priesteren die die Arcke des ghetuyghenis draghen, dat si wter Iordanen opgaen.

17

Also gheboot Iosue den Priesteren, ende sprack, Gaet op wt die Iordaen.

18

Ende doen die Priesters die Arcke des verbonts des HEEREN droeghen wter Iordanen, ende opginghen ende met haeren voetsolen opt drooghe terden, so quam dat water des Iordaens neder in zijn plaetse, ende vloeyde ghelijck te voren, aen allen sinen oeueren.

19

Het was den thienden dach der eerster maent, doen dat volck wter Iordanen opghinck, ende met haeren legher in Ga naar margenoot* Galgal) teghen dat Ooosten der stadt Iericho.

20

Ga naar margenoot+Ende die twaelf steenen die si wt die Iordane ghenomen hadden, rechte Iosue op tot Ga naar margenoot* Galgal,)

21

ende sprack totten kinderen van Israel, Als uwe kinderen namaels haeren vaderen vraghen sullen, ende segghen, Wat willen hen dese steenen?

22

so sult ghi hen te kennen gheuen, ende segghen, Israel ghinck drooch door die Iordane,

23

doen die HERE uwe God dat water des Iordaens verdroochde voor onsen ooghen, tot dat wi ouer ghegaen waren,

24

ghelijck als die HERE uwe God dede in die Roode zee, die hi voor ons verdroochde, dat wi daer door ginghen,

25

op dat alle volcken der aerden die hant des HEEREN souden bekennen, hoe machtich si is, op dat ghi den HERE uwen God altoos sout vreesen.

§ Hoe die kinderen van Israel onder Iosue besneden worden. Ende si Paesschen houden. Ende van die vruchten des lants te eten. Ende hoe dat Manna ophout.

margenoot+
A

margenoot*
h. bereyde Priesters.

margenoot*
the. bereyt waren.

margenoot+
B
margenoot+
Deu. xxvij a

margenoot+
C
margenoot+
Nu. xxxij.f

margenoot*
ten is niet int heb.

margenoot*
th. Gilgal

margenoot+
D
margenoot*
th. Gilgal


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken