Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .v. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALs nv alle die Coninghen der Amoriten die ouer ghene syde der Iordanen

[pagina n2v]
[p. n2v]

teghent Westen woonden, ende alle die Coninghen der Cananiten, die die plaetsen die naest waren der grooter zee besaten, hoe die HEERE dat water des Iordaens hadde wtghedroocht voor die kinderen van Israel, tot dat si ouerghinghen, so vertzagede haer herte, ende daer en was gheenen moet meer in hen, vreesende dat incomen der kinderen van Israel.

2

Tot dier tijt sprack die HEERE tot Iosue, Ga naar margenoot+ maect v steenen messen, ende besnijt die kinderen van Israel weder anderwerf.

3

Ga naar margenoot* Doen dede Iosue dat die HEERE beuolen hadde,) ende besneet die kinderen van Israel op den hoeuele der ouerslofkens,

4

Ende dat is die sake der ander besnijdinghe, om dat alle dat volck dat wt Egypten ghetrocken was, mans personene, die alle mannen van oorloghe waren, ghestoruen waren in die woestijne, opten langhen omganck der weghen,

5

Doen si wt Egypten trocken waren si alle besneden, Maer alle dat volck dat inder woestijnen gheboren was

6

in die reyse der veertich iaren, in die alderbreetste woestijne, dat en was niet besneden, tot dat al dat volck der mannen van oorloghen veruiele, Ga naar margenoot+ die wt Egypten ghetrocken waren, om dat si die stemme des HEREN niet ghehoort en hadden, Ga naar margenoot* den welcken hi te voren ghesworen hadde, dat hi hen soude thoonen) een lantschap dat van melck ende honich vloeyt,

7

Deser kinderen volchden in die plaetse van haeren vaderen, ende zijn besneden van Iosue, want si waren noch onbesneden, ghelijck als si gheboren waren, ende niemant en hadse op den wech besneden.

8

Ende doen alle dat volck besneden was, bleuen si in die selue plaetse inden legher, tot dat si ghenesen waren.

9

Ende die HEERE sprack tot Iosue, Huyden hebbe ick dat verwijt van Egypten van v ghenomen, Ende die selue plaetse wert Ga naar margenoot* Galgala) ghenoemt, tot op desen dach.

10

Ende als die kinderen van Israel also in Ga naar margenoot* Galgala) den legher hadden, hielden si Paesschen opten veerthiensten dach der maent des auonts, op den velde Iericho,

11

Ende aten vanden coren des lants opten anderden dach van Paesschen, Ga naar margenoot+ ende ongheheeft broot, ende ghecoocte spijse vanden mele des selfs Ga naar margenoot* iaers,)

12

Ende dat Manna hielt op, Ga naar margenoot+ doen si des lants coren aten, also dat die kinderen van Israel gheen Manna meer en ghebruycten, maer si aten vanden coren vanden lande Canaan, vanden seluen iaer. [kolom]

13

Ga naar margenoot+Ende het gheuiel, doen Iosue was inden acker des stadts van Iericho, dat hi zijn ooghen ophief, ende wert ghewaer dat een man teghen hem stont, Ga naar margenoot+ ende hadde een bloot swaert in zijn hant, Ende Iosue ghinck tot hem, ende sprack, Sijt ghi vanden onsen, oft van onsen vianden?

14

Hi antwoorde.

Neen ick, maer ick ben een Ouerste ouer dat heyr des HEEREN, ende ben nv ghecomen.

15

Doen viel Iosue op zijn aensichte ter aerden, ende aenbedende hem, sprack hi tot hem, wat seyt mijn HEERE sinen knecht?

16

Trect wt Ga naar margenoot* (seyde hi) uwe schoenen van uwen voeten, want die plaetse daer ghi opstaet is heylich, Ende Iosue dede also ghelijckerwijs hem beuolen was.

[afbeelding]

§ Hoe dat volck van Israel ses daghen lanck tsdaechs eens omme die stadt gaet, met trompetten blasende, ende ten seuensten daghe seuenmael also gaende ten seuensten male, valt die stadt. Ende Iericho wort verbannen ende te nyete ghedaen. Ende Rahab wort behouden, Ende diese weder optimmert wort vermaledijt. Ende God die is met Iosue, ende sinen naem wert verbreyt in alle lant.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
h. doen maecte Iosue steenen messen.

margenoot+
C
margenoot*
th so hen die Heere ghesworen had dat si dat lant niet sien en souden dwelck die Heere haeren vaderen gesworen hadde ons te gheuen.

margenoot*
th. Gilgal

margenoot*
th. Gilgal

margenoot+
§ Hoe dat volck Paeschen hout
margenoot*
th. daechs.

margenoot+
§ Hier hout dat manna op.

margenoot+
D
margenoot+
§ Hoe Iosue teghen den Engel spreect.

margenoot*
th. sprack de ouerste des heyrs des Heeren tot Iosue.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken