Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe luyden van Kariath Iarim quamen ende brochten die Arcke des HEREN wederom, ende brochtense int huys Ga naar margenoot* AmiNadab) tot Gabaa, ende den sone Eleazar heylichden si, op dat hi die arcke des HEREN soude be-[kolom]waren.

2

Ende tis gesciet van dien dage aen dat die arcke des HEREN tot KariathIari bleef, so vertroc den tijt so lange tot dattet .xx. iaer werden, ende alle dat huys van Israel Ga naar margenoot* rustede) na den HERE, Ga naar margenoot+

3

Maer Samuel sprac totten geheelen huyse van Israel segghende, Ist dat ghi v met geheelder herten keert totten HERE, so doet van v die vremde goden Ga naar margenoot* Baalim) ende Astaroth, ende bereyt uwe herten totten HERE, ende dient hem alleen, so sal hi v verlossen wt der Philistinen hant.

4

Doen deden die kinderen van Israel van hen Baalim ende Astaroth, ende dienden den HERE alleen,

5

Maer Samuel sprac. Vergadert alle Israel tot Maspha dat ic voor v bidde den HERE,

6

Ga naar margenoot+ende quamen tsamen tot Maspha, ende scepten water, ende goten dat wt voor daensicht des HEREN ende vastenden seluen dach, ende spraken aldaer. Wi hebben v HERE gesondicht. Ende samuel oordeelde die kinderen van Israel tot Maspha.

7

Doen die Philistinen hoorden, dat die kinderen van Israel tsamen ghecomen waren, tot Maspha, trocken die princen der Philistinen op, teghen Israel. Doen dat die kinderen van Israel hoorden, vreesden si voor de Philistinen,

8

ende spraken tot Samuel, en latet niet af, van voor ons te bidden totten HERE onsen God, dat hi ons helpe wt der philistinen handt.

9

Samuel nam een Ga naar margenoot* lam dat noch sooch) ende offerdet den HEERE, een gheheele brantoffer, ende riep totten HEERE voor Israhel, ende dye HEERE verhoordese.

10

Ende tis geschiet als Samuel den brantoffer offerde, dat die Philistinen aen quamen ende begonsten te striden tegen Israel. Ga naar margenoot+ Maer dye HERE liet donderen eenen groten donder ouer die Philistinen opten seluen dach, ende veruaerdese, ende si zijn van Israel geslagen geworden

11

Doen trocken die mannen van Israel wt van Maspha, ende veriaechden die Philistinen, ende sloegense totter plaetsen die onder BethCara was.

12

Doen nam Samuel eenen steen, ende stelden tusschen Maspha ende Sen, ende hiet sinen naem, den steen der hulpen, ende seyde. Tot hier toe heeft ons die HERE geholpen.

13

Also werden die Philistinen neder gedruct voor den HERE, ende en quamen niet meer in die palen van Israel. Ende die hant des HEREN was tegen die Philistinen, Ga naar margenoot+ so lange als Samuel leefde

14

Ende doen werden dien steden van Israel weder gegeuen die de Philistinen hen genomen hadden, van Ackarom aen tot Geth toe, met haeren palen, ende hi verlostede Israel vander hant der Philistinen, ende het was vrede tusschen Israel ende die Amoriten.

[pagina q5v]
[p. q5v]

15

Samuel oordeelde Israel zijn leuen lanc,

16

ende troc iaerlicx rontsomme tot Bethel ende Galgala ende Maspha, ende als hi Israel in alle dese plaetsen geoordeelt hadde,

17

so quam hi weder tot Ramath, want daer was zijn huys ende oordeelde Israel aldaer, Ende timmerde den HERE aldaer eenen outaer.

§ Van Samuels kinderen die tot die giericheit weken, Ende hoe dat volc eenen coninc begeerden, den welcken dat coninclijcke recht vertelt wert.

margenoot+
A
margenoot*
the. Abinadab

margenoot*
th. weende
margenoot+
Iosu. xxiiij

margenoot*
Ten is niet int he.

margenoot+
B

margenoot*
th. vet lam

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken