Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xviij. Ca.

1

Ga naar margenoot+ENde doen hi hadde wtgesproken met saul, so verbant haer die siele Ionathan met die siele Dauid, ende Ionathan beminde hem [kolom] als zijn eygen siele.

2

Ende Saul nam hem in dien daghe, ende en liet hem niet tot zijns vaders huys gaen.

3

Ende Ionathan ende dauid maecten een verbont met malcanderen. Want hy hadde hem lief als zijn eygen siele.

4

Ende Ionathan troc wt sinen roc dien hi aen hadde ende gaf dien dauid, daer toe sinen mantel, zijn zwaert, sinen boge ende sinen gordel.

5

Ende Dauid ginc wt daer hem Saul sandt ende hielt hem cloekelic. Ende Saul stelde hem ouer die crijschluyden, ende hy behaechde wel alle den volcke, Ga naar margenoot+ ende bisonder inden aengesichte vanden knechten Saul.

6

Maer het geuiel, doen hi weder gecomen was van des Philistijns slach, ende Dauid dat hooft des Philistijns in Ierusalem droech, die vrouwen wt alle steden van Israel waren gegaen met sanc ende reyen, den coninc Saul te gemoete met tamboren, met vruechden, met velen.

7

Ende die vrouwen songen tegen malcanderen ende speelden ende spraken. Saul heefter dusent geslaghen, maer dauid .x. duysent.

8

Doen balch hem saul zeer, ende dat woort mishaechde hem in zijn oogen ende sprac. Si hebben dauiden thien duysent gegeuen, ende mi duysent. Wat, sal hi meer hebben, dan dat conincrijcke?

9

Ende Saul sach Dauid met onrechten oogen aen van dien daghe, ende ooc voort aen.

10

Ga naar margenoot+Des anderen daechs viel die boose gheest Gods ouer saul, ende Ga naar margenoot* hi propheteerde) midden inden huyse. Dauid speelde opter snaren met zijnder hant, so hi dagelicx plach, Ende saul hadde een spies in zijn hant,

11

ende scoot hem, ende dacht oft hi ter auontueren dauiden aen den wandt speten mochte. Maer dauid keerde hem tweemael van hem.

12

Ende saul vreesde hem voor dauidem, want die HEERE was met hem, ende was van saul gheweeken.

13

Doen dede hem saul van hem, ende hy stelde hem tot eenen vorste ouer duysent mannen, ende hi ghinc wt ende in, voor dat volck,

14

ende dauid hielt hem cloekelijck in zijn wercken, ende dye HEERE was met hem.

15

Doen nv saul sach, dat hi soo zeer cloeck was, so schouwede hi hem,

16

Ga naar margenoot+Maer alle Israel ende Iuda had dauid lief, want hi troc wt ende in voor hen henen.

17

Ende saul sprack tot dauid. Siet mijn grootste dochter Merob sal ic v tot eenen wiue geuen. Sijt slechs gerassch, ende voert des HEEREN oorloge, Want saul dacht, mijn handt en sal niet aen hem zijn, maer die hant der Philistinen.

18

Dauid antwoorde Saul. Wie ben ic? ende wat is mijn leuen ende tgeslachte mijns vaders in Israel, dat ic des conincs zwager worden soude?

[pagina r3v]
[p. r3v]

19

Maer doen den tijt quam dat Merob Sauls dochter soude Dauiden ghegeuen werden, so wert si Adriel den Meholathiten tot eenen wiue ghegeuen. Ga naar margenoot+

20

Ga naar margenoot+Maer Michal Sauls dochter hadde Dauid lief, doen dat Saul te kennen gegeuen wert,

21

so sprac hi, dat is recht. Ic salse hem gheuen, dat si hem tot eenen aenloopen brenghe, ende dat der Philistijnen handen ouer hem comen.

22

Ende hi sprac tot dauid. Ghi sult huyden te anderen male mijn zwagher worden. Ende Saul geboot sinen knechten, spreect met Dauid heymelijck, ende segt Siet ghi behaecht den coninc, ende alle sinen knechten beminnen v, Dus weest nv des conincs zwagher.

23

Ende Sauls knechten spraken sulcke woorden voor dauids ooren. Ga naar margenoot+ Maer Dauid sprack dunct v dat een cleyn dinc te zijn des conincx zwager te zijn? ic ben een arm snoode man.

24

Ende Sauls knechten seyden hem weder ende seyden. Sulcke woorden heeft Dauid gesproken

25

Saul seide, Dus segt tot dauid. De coninc en begheert geen bruylofts gaue, dan hondert ouersloskens van die Philistinen datmen hem wreke aen des conincs vianden, Want saul leyde daer op toe, dauid door te helpen door der Philistinen hant.

26

Doen bootscapten sine knechten dauiden sulcke woorden. Ende die sake docht Dauid goet te zijn, dat hy des conincs zwager soude worden.

Ga naar margenoot*

27

Ende na luttel daghen) stont dauid op ende reysde wech met sinen mannen Ga naar margenoot* tot Acharon) ende sloech onder die Philistinen twee hondert mannen, ende dauid bracht haer ouerslooskens, ende vernoechde daer mede den Coninc vant ghetal, dat hi des conincs swager soude worden.

Ga naar margenoot+ Doen ghaf hem Saul sine dochter Michal tot eenen wiue.

28

Ende Saul sach dat, ende mercte dat dye HEERE met dauid was, ende Michal sauls dochter hadde hem lief, Ga naar margenoot+

29

doen vreesde Saul noch meer voor dauid, ende wert zijn viant zijn leefdaghe lanck.

30

Ende doen die vorsten der Philistijnen wt trocken, so dede Dauid cloeckeliker dan alle Sauls knechten als si wt trocken, alsoo dat sinen naem hooch gheachtet wert.

§ Hoe Saul voor hem nam Dauid te dooden, ende Ionathas openbaerdet ende versoendet, Ende hoe Saul woude dauid doorsteken ende dauid hem ontweeck, ende dauid viel ter vensteren wt ende vloot, Ende hoe Saul wilde bestriden dauid ende Samuel, Ende hoe die boden van Saul gesonden propheteerden selue, Ende hoe Saul selue propheteerde voor Samuel.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot*
tcaldees. hi raesde.

margenoot+
D

margenoot+
ij.Regum. v.c

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot*
the. Ende die dagen en waren noch niet veruult doen.

margenoot*
ten is nyet int he.
margenoot+
G

margenoot+
ij.Re. iij.c.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken