Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina aa8v]
[p. aa8v]

§ Hier beghint dat tweede boeck Paralipomenon. Ga naar margenoot+

§ Van die offerhanden die Salomon in Gabaon offerde, Ende hoe die Here Salomoni inder nacht openbaerde, ende hoe Salomon wijsheit begeerde die hem ghegeuen wert, Ende hoe hem paerden van Egipten ghebracht werden.

§ Dat eerste Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Salomon Dauids sone wert in zijn rijck geuesticht, Ga naar margenoot+ ende de HERE zijn God was met hem, ende maecte hem groot in hoocheden.

2

Ende Salomon Ga naar margenoot* geboot) alle geheel Israel, ende den ouersten hooftluyden ouer duysent ende hondert, ende den rechteren, ende alle den vorsten van Israel, ende den princen der huysgesinnen,

3

ende hi is wech gereyst met die gheheele ghemeynte totter hoochten, die tot Gabaon was, daer den tabernakel des verbonts gods was, Ga naar margenoot+ dien Moyses des HEREN knecht ghemaect hadde inder woestinen.

4

Maer die arcke Gods hadde Dauid opghebracht van Cariath Iarim ter plaetsen, dye hy haer bereyt hadde, ende daer hi eenen tabernakel opgheslagen hadde, dat is, te Ierusalem.

5

Ende den metalen outaer dien Bezeleel Vri sone des soons Hur ghemaect hadde, was aldaer voor die vooninghe des HEREN, dwelck ooc Salomon ende die ghemeynte versochten.

6

Ende Salomon clom op totten metalen outaer, voor den tabernacule des ghetuygenis, ende offerde duysent Ga naar margenoot* offerhanden).

7

Maer siet, inder seluer nacht, openbaerde God Salomoni, Ga naar margenoot+ ende sprac tot hem. Bidt wat ghi wilt, op dat ic v dat gheue.

8

Ende Salomon sprac tot God. Ghi hebt groote ontfermherticheit aen minen vader Dauid ghedaen, ende hebt mi in zijn plaetse Coninc ghemaect.

9

So laet nv HEERE God v woort warachtich veruult worden, Ga naar margenoot+ dat ghi gheloeft hebt minen vader Dauid, want ghi hebt mi Coninc ghemaect ouer een volck dat so ontalliken vele is, als stof opter aerden,

10

aldus geeft my nv wijsheit ende verstandenisse, dat ic voor desen uwen volcke wt ende inne gae, Want wie can dit uwe volc dat so groot van ghetal is, soot behoort gheoordelen?

11

Doen sprac God tot Salomon. Want dat uwer herten meer behaecht heeft, ende en hebt niet om rijcdom, noch om goet, noch om eere noch om uwer vianden siele, noch om vele daghen des leuens ghebeden, Ga naar margenoot+ Maer hebt om wijsheit ende wetentheit gebeden, dat ghy mijn volc oordeelen mocht, waer ouer ick v Coninc ghemaect hebbe,

12

so si v wijsheit ende kennisse ghegeuen. Daer toe sal ic v rijcdom ende goet, ende eere gheuen, dat ws ghelijc onder den Coninghen voor v niet gheweest en is, [kolom] noch worden en sal na v.

13

Also quam Salomon vander hoochte die tot Gabaon was, tot Ierusalem voor den tabernacule des verbonts ende regeerde ouer Israel.

14

Ende Salomon vergaderde hem waghens ende ruyters te paerde, ende hem zijn gheworden duysent ende vier hondert wagens, Ga naar margenoot+ ende twaelf duysent ruyters te paerde, ende lietse inden wagen steden, ende bi den Coninc te Ierusalem.

15

Ende die Coninc gaf des siluers ende gouts so vele te Ierusalem, als die steenen, ende der cederen, als der wilder vijchboomen, die in die wilde velden in grooter menichte wassen.

16

Ende men bracht Salomon paerden wt Egipten, van Choa, vanden coopluyden des Conincx die gingen ende cochten waghenen,

17

eenen waghen, om ses hondert silueren penninghen, ende een paert om hondert ende vijftich. Ende des ghelijcken hieltmen ooc den coop van alle den conincrijcke der Ga naar margenoot* Cetheen) ende vanden coninghen van Syrien.

§ Van dat gebot des Conincks Salomons aen Hyram den coninck vanden constenaren, werckmeesteren ende houte, Ende vanden costen, den werckluyden ghegheuen.

margenoot+
Int hebre. die woorden der daghen, dat is, dye cronike

margenoot+
A
margenoot+
iij.reg. iij.a

margenoot*
th. sprac met

margenoot+
exo. xxxvi a

margenoot*
th. brantofferen

margenoot+
B

margenoot+
Sapien. viij i.pa. xxviij.a.

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
th. hethithen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken