Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Salomon nam voor hem te timmeren een huys den name des HEREN, ende een palleys voor Ga naar margenoot* hem seluen)

2

ende telde af tseuentich duysent mannen totten lasten te dragen, ende tachtentich duysent die steenen houwen souden op die berghen, ende drie duysent ende ses hondert prouoosten ouer hen.

3

Ende Salomon sandt tot Hyram den Coninc tot Tyro, Ga naar margenoot+ ende dede hem seggen. Gelijc ghi met minen vader dedet, ende hem cederen hout sondt dat hi hem een huys timmerde, daer hi in woonde,

4

So doet ooc met mi, op dat ick den name des HEREN mijns Gods een huys timmere, ende dat ic dat heylige, om te doen roocken gebrant ruecwerck voor hem, Ga naar margenoot+ ende costelike specerien doen op roocken. Ga naar margenoot+ Ende om eewelijcke voor te legghen die heilighe brooden, ende brantoffer des morgens ende des auonts, op die Sabbaten ende nieuwe maenden, ende op die feeste des HEREN, ons Gods inder eewicheyt, welcke dingen Israel beuolen zijn,

5

Want dat huis dat ic timmeren wil, sal groot zijn, want onse God is groot bouen alle goden.

6

Maer wie sal dan vermoghen dat hi een weerdich huis hem timmere? Want ist dat den hemel, ende alder hemelen hemele en moghen hem niet begripen, Hoe groot ben ic dan, dat ick hem een huys soude timmeren? Maer daer toe alleen datmen brande wieroock ende specerie voor hem.

7

Ga naar margenoot+Aldus seynt mi nu eenen man, die geleert is, ende weet te wercken in gout, siluer, metael, yse-

[pagina bb1r]
[p. bb1r]

ren, purpur, rosen root, hemels blauwe side, ende die weet wt te groeuen, metten wijsen meesters die ic bi mi heb in Iuda ende Ierusalem, die welc Dauid mijn vader beschict heuet,

8

Ende seynt mi cederen, dennen, ende heuen pijnboomen hout, van Libano, want ic wete dat uwe knechten dat hout weten te houwen van Libano, Ende mijn knechten sullen met uwen knechten zijn,

9

op datmen mi veel houts bereyde, want dat huys dat ick timmeren wil sal seer groot, ende sonderlinge zijn,

10

Hieren bouen sal ic den timmerluyden uwen knechten die dat hout houwen sullen, twintich duysent Choren tarwen, ende .xx. duysent Choren ghersten, ende .xx. duysent baten wijns, ende twintich duysent Bathen olijs gheuen.

11

Ga naar margenoot+Doen sprack Hyram die coninc van Tyro door schrifte, die hy sant tot Salomon, Daer om dat die HERE zijn volck bemint, heeft hi v coninc ouer hen gemaect,

12

Ende hi dede daer toe, ende sprack voort. Gebenedijt si dye HEERE die God van Israel die hemel ende aerde ghemaect heeft, dat hi den coninc Dauid eenen wijsen cloecken verstandighen sone gegeuen heeft, die den HERE een huys timmeren soude, ende een palleys voor hem seluen.

13

Soo seynde ic nv eenen wijsen man die vol wijsheyden is Ga naar margenoot* Hyram minen vader den smit ende timmerman)

14

die eens wijfs sone is wt den kinderen Dan, ende zijn vader een Tirijsch geweest is, die weet te wercken aen gout, siluer, metael, yser, steen, hout purpurlaken, hemels blauwe, ende goubloemen verwe costelijc lijwaet ende side, roset root, ende te groeuen alderhande gegroeuen werc costelic te maken, ende te vinden, watmen hem voorleyt, dat in alle wercken van noode is, met uwen constenaren, ende metten wijsen wercmannen mijns Heeren des conincs Dauids ws vaders,

15

Aldus seynde nv mijn Heere tarwe, gerste, olie ende wijn uwen knechten so ghi gheloeft hebt,

16

Maer wi sullen dat hout houwen op Libanon so vele alst v van noode is, ende sullent op vloten brenghen in die zee tot Ioppe, van daer suldijt opbrenghen te Ierusalem

17

Ende Salomon telde hierom al die vremdelingen die vanden heydenen besneden waren ende Israeliten gheworden inden lande van Israel, na dat ghetal doense Dauid zijn vader telde, ende werden geuonden hondert ende vijftich duysent, drie duysent ende ses hondert,

18

Ende hi maecte wt den seluen tseuentich duysent, die last souden draghen op haer schouderen, ende tachtentich duysent steenhouders opten berge, ende drie duysent ses hondert toesienders die dat volc aen hielden aen den dienste

[kolom]

§ Van die timmeringe des tempels ende des poortaels, van dat zeyl, ende van die twee calomnen

margenoot+
A
margenoot*
th. sinen conincrijcke.

margenoot+
ij.regum. v.a

margenoot+
iij.regum. v.c
margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
th. Huram Abi


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken