Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Salomon begonst te timmeren den tempel des HEEREN te Ierusalem, op den berch Moria, die Dauid sinen vader gethoont was, inder plaetsen die Dauid bereyt hadde inden dorschuloer Ornan des Iebusiten,

2

Maer hi begonste te timmeren indie tweede maent inden vierden iaer zijns conincrijcs, Ga naar margenoot+

3

Ende dit zijn die fundamenten die Salomon leyde, om dat huys Gods te timmeren, Ten eersten die lengte, tsestich cubitus, die wijde, twintich cubitus,

4

Ende dat portael dat wtgebreyt was int lange voor die wijde des huys wech, was .xx. cubitus lanc, Maer die hoochte hondert ende twintich cubitus ende ouertroct binnen metten aldersuyuersten goude.

5

Ga naar margenoot+Dat groot huys schutte hy met abeelen houte, ende ouertroct metten fijnsten goude, Ende maecte daer op palmen, als ketenkens die malcanderen vaetten,

6

ende hi ouerleyde den vloer tot een paueytsel metten aldercostelicste marmorsteenen, tot een groote vercieringe,

7

Dat gout was dat alderbeste gheproeft gout, van wiens platen ouertroc hi dat huis, ende die balcken bouen aen, ende die staken ende wanden ende die dueren, ende liet Cherubim sniden op die wanden.

8

Hi maecte ooc dat huis des alderheylichsten, dies lengde was .xx. culen na der wijden des huys, ende zijn wijde was ooc .xx. ellen, ende ouertroct metten fijnsten gouden platen bi ses hondert ponden,

9

Ende maecte ooc gouden nagelen, soo dat elcken naghel woech vijftich sikulen gout int ghewichte, Ende ouertroc die eedtcameren met goude.

10

Hi maecte ooc int huys des alderheylichsten twe Cherubim na beeltmakers conste ende ouertrocse met goude,

11

Ga naar margenoot+Ende die vlogelen aen die Cherubim breyden hen wt .xx. cubitus, also dat eenen vlogel vijf cubitus hadde ende raecte die wanden des huys, ende dat den anderen vlogel ooc vijf cubitus had, ende raecte aenden vlogele des anderen Cherubs,

12

Also hadde ooc den vlogel vanden anderen Cherub vijf cubitus, ende raecte aenden wandt des huys, ende sinen anderen vlogel ooc vijf cubitus, ende raecte den vlogel des anderen Cherubs

13

Also dat dese vlogelen der Cherubim wt waren gebreyt .xx. cubitus wijt, Ende si stonden op haer voeten, ende haer aensicht was ten Ga naar margenoot* buytensten huyswaert) gekeert

14

Ga naar margenoot+Hi maecte ooc een voorhancsel van goubloem verwe, purpure, roset root, ende costelike lijwaet, ende weefde Cherubim daer in,

15

Ende hi maecte voor die dueren vanden huyse .ij. calomnen, die vijf ende dertich cubitus hadden

[pagina bb1v]
[p. bb1v]

in die hoochte, ende die knoop bouen daer op vijf ellen,

16

Ende hi maecte ooc ketenwerc totter plaetse des gebets, ende dedese bouen aen die calomnen, ende .c. granaet appelen, ende dedese aen dat ketenwerc.

17

Ende hi rechtede die calomnen op, int portael vanden tempel, een ter rechter siden, ende dander ter slincker siden, Ende die ter rechter siden was, hiet hy Iachin, ende die ter slincker siden was, Boas.

§ Vanden metalen outaer ende vander zee, ende van die ketelen, daer si dat in wiesschen dat si tot eenen brantoffer offerden, Vanden candelaren, vander tafele ende van die thoonbrooden, ende waer dat dit al ghemaect was.

margenoot+
A

margenoot+
iij.reg. vi.a

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
theb. huyswaerts

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken