Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde doen dye coninghinne van Saba dat gheruchte van Salomon hoorde, quam si met grooten rijcdommen te Iherusalem, Ga naar margenoot+ met kemelen, die welruykende cruyden ende gout oueruloedich droegen, ende edele ghesteenten, om Salomon met raetselen te proeuen, Ende doen si tot Salomon quam, sprack si met hem, al wat si inden sinne voor hadde genomen.

2

Ende die coninc seyde haer ende leyde wt alle haer saken, ende voor Salomon en was niet voorborgen, dat hi haer niet claerlijck wt gheseyt en hadde.

3

Ga naar margenoot+Ende doen die coninghinne van Saba Salomons wijsheyt sach, Ga naar margenoot+ ende dat huys dat hi getimmert hadde,

4

die spijse voor sine tafele die wooninghe voor sine knechten, ende die ambachten zijnder dienaers, ende haere cleederen, Sine schenckers met haeren cleederen, ende Ga naar margenoot* die offerhanden diemen offerde) in thuys des HEEREN, ende van verwonderinghen en was gheenen gheest meer in haer.

5

Ende si sprack totten coninc, Het is warachtich dat ick gehoort hebbe in minen lande van uwen Ga naar margenoot* duechden) Ga naar margenoot+ ende van uwer wijsheyt,

6

maer ic en geloofde der gheenre woorden diet vertelden niet, tot dat ic ghecomen ben, ende hebt met minen oogen gesien, ende beuonden hebbe dat nauwelijc die helft uwer grooter wijsheyt my gheseyt en was, Ghy hebt dat gheruchte met uwen duechdeliken wercken verwonnen,

7

Salich zijn die mannen, ende salich zijn dese uwe knechten, dye altoos voor v staen, ende uwe wijsheit hooren,

8

Die HEERE v Godt si gheloeft, dye v heuet willen stellen op sinen stoel, tot eenen coninc, den HERE uwen Gode, Want God Israel bemint, ende hy hem eewelijck wilde

[pagina bb4r]
[p. bb4r]

behouden, daeromme heeft hi v ouer hen tot eenen Coninc gheset, om dat ghi recht ende redelicheit soudt onderhouden.

9

Ga naar margenoot+Ende si gaf den Coninck hondert ende twintich ponden gouts, ende seer veel specerien, ende costelijcke ghesteenten. Het en waren gheen specerien, als dese, die die Coninghinne van Saba, den Coninc Salomon ghaf.

10

Daer toe Ga naar margenoot* Hyrams) knechten, ende Salomons knechten, die gout wt Ophir brachten, die brachten ooc heuen hout, ende edele ghesteenten.

11

Ende Salomon liet wt dien heuen hout trappen in des HEREN huyse, ende in sconincs huyse maken, ende harpen, ende psalters voor den sanghers. Sodanighe houten en waren te voren niet inden lande van Iuda ghesien.

12

Die Coninc Salomon ghaf der Coninghinne van Saba, al wat si begeerde ende eyschte, Ga naar margenoot* ende veel meer dan) si totten Coninc gebracht hadde. Ende si keerde, ende trock in haer landt met haeren knechten.

13

Ga naar margenoot+Des gouts dat Salomon in elcken iaer ghebracht wert, was ses hondert ende sessentsestich ponden,

14

behaluen dat die Ga naar margenoot* ambasiatueren van verscheyden volcken) ende coopluyden brochten.

Ende alle Coninghen der Arabiers, ende die grauen inden landen brachten gout ende siluer tot Salomon.

15

Daer af maecte dye Coninc Salomon twee hondert spiesen vanden fijnsten goude, also dat ses hondert stucken gouts tot eenen spies te coste quamen.

16

Ende drie hondert schilden vanden fijnsten goude, also dat drie hondert stucken gouts tot eenen schilde ghingen, ende de Coninc dedese int huys der wapenen, dwelc was int wout Libanon.

17

Ga naar margenoot+Ende die Coninc maecte eenen grooten yuoren conincs stoel, ende ouerdecte dien met den aldersuyuersten goude.

18

Ende die coninclike stoel hadde ses trappen, daermen mede opghinc. Ende een gulden voetbanc aen den stoel. Ende hadde twee lenen, ghelijck cleyn armkens, op beyde die siden, om dat sittene.

19

Ende twee leeuwen stonden neffens die armkens, ende twaelf leeuwen stonden aldaer op die ses trappen tot beyde den siden.

Alsodanighe Coninclijcke stoel en is noyt ghemaect in allen conincrijcken.

20

Ende alle des Conincs Salomons drincuaten waren gulden, ende alle die vaten des huys vanden woude Libanon waren vanden alderfijnsten goude, Want dat siluer en wert in Salomons tijt niet gheacht,

21

Want des conincs schepen voeren Ga naar margenoot* tot Tharsen) met Hyrams knechten, ende quamen ten drie iaren eens, ende brachten gout, siluer, yuoren, sim-[kolom]men ende pauwen.

22

Aldus wert die Coninc Salomon grooter gemaect, dan alle die coningen der aerden van rijcdomme ende wijsheit.

23

Ende alle Coningen der aerden begeerden Salomons aensichte te sien om sine wijsheyt te hooren, die hem God in zijn herte gegeuen hadde,

24

Ende si brachten hem elck sine giften, silueren, ende gulden vaten, cleederen, harnas, welruyckende cruyden, paerden, ende muylen iaerlics.

25

Ga naar margenoot+Ende Salomon hadde Ga naar margenoot* veertich) duysent waghen paerden in die stallen, ende waghenen ende .xij. duysent rosuolck, ende men dedese in die waghen steden, ende biden Coninc te Ierusalem

26

Ende hi was een Here ouer alle Coningen, vanden water aen, tot der Philistinen lant toe, ende tot aen die palen van Egipten,

27

Ende die coninc maecte des siluers so vele te Ierusalem als der steenen, ende der cederen so vele, als de wilde vijchboomen, die wassen inden nederen velden,

28

Ende men bracht hem paerden wt Egipten, Ga naar margenoot+ ende wt allen landen.

29

Wat meer van Salomon te segghen is, beyde zijns eerstens ende zijns laetstens dat is gescreuen inden woorden Nathan des propheten, ende inden Ga naar margenoot* boecken) Ahia van Silo, ende inden visioene Addo des sienders tegen Ieroboam Nabaths sone.

30

Ende Salomon regeerde te Ierusalem ouer gheheel Israel, veertich iaer.

31

Ende Salomon ontsliep met sinen vaderen ende men begroef hem in Dauids Ga naar margenoot*) stat. Ende Roboam sine sone wert Coninc in zijn stede, ende regeerde voor hem.

§ Van Roboam ende van der iongheren raet, die hem ghegeuen wert, Ende van die deylinge des rijcks, Ende van Ieroboam hoe dat Israel hem tot eenen Coninc maecte.

margenoot+
A
margenoot+
iij.reg. x. Mat. xij.d

margenoot+
B
margenoot+
iij.reg. x.a. Mat. xij.d

margenoot*
th. zijn zale daermen op ginck.

margenoot*
th. woorden
margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
th. Huram.

margenoot*
tb. behaluen dat

margenoot+
E

margenoot*
th. cremers

margenoot+
F

margenoot*
th. ter zee iij.reg. x.b.

margenoot+
G
margenoot*
th. vier

margenoot+
iij.regum. x.c

margenoot*
th. prophecien

margenoot*
th. zijns vaders

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken