Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .x. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MAer Roboam trock tot Sichem, Want geheele Israel was te Sichem ghecomen, om hem Coninc te maken.

2

Ende doen dat Ieroboam hoorde, Nabaths sone die in Egipten was (daer hi voor den Coninc Salomon geulucht was) quam hi weder wt Egipten

3

Ende si sonden derwaerts, ende lieten hem roepen Ende Ieroboam quam met gheheel Israel, ende spraken met Roboam segghende.

4

V vader heeft ons met dat alderhartste ioc verdruct gebiet ons lichteliker dinghen dan v vader die ons eenen swaren dienst op gheleyt heeft verlicht ons een luttel vanden last, op dat wi v dienen.

5

Hi sprac. Coemt ouer drie dagen weder tot mi. Ende als dat volc gegaen was,

6

So begonst Ga naar margenoot* hi) te vraghen raet met den ouders die voor sinen vader Salomon gestaen hadden, doen hi noch leefde, ende sprac. Hoedanigen raet geeft ghi mi, dat ic desen volcke antwoorde.

7

Si spraken tot hem, ende seiden

[pagina bb4v]
[p. bb4v]

Ist dat ghi desen volcke vriendelijc zijt, ende dat ghise sachtelic handelt, ende hen goede woorden geeft, so sullen si v altoos onderdanich zijn.

8

Maer hi verliet den raet der ouders dien si hem gegeuen hadden, ende ginc metten ionghen te rade, die met hem opghewassen waren ende Ga naar margenoot* in zijn geselschap waren)

9

ende sprac tot hen. Wat dunct v, dat ic desen volcke antwoorden sal? die tot mi ghesproken hebben, ende segghen, verlicht dat iock, dat v vader op ons gheleyt heeft?

10

Ga naar margenoot+Maer die iongelingen antwoorden, die met hem op gewassen waren Ga naar margenoot* in wellusticheden) tot hem seggende, Aldus sult ghi segghen totten volcke dat tot v ghesproken heeft, ende geseyt V vader heeft onse iock te swaer ghemaect, maect ghi onse iock lichter, ende also sult ghy antwoorden tot hen. Minen cleynen vinger is dicker, dan mijns vaders lendenen.

11

Mijn vader heeft een swaer iock op v gheladen, Ga naar margenoot+ ic sal daer meer ghewichts toe legghen. Mijn vader heeft v met gheeselen gecastijt, maer ic sal v met scorpioenen slaen.

12

Hierom quam Ieroboam ende allet volck tot Roboam opten derden dach, also die Coninc geseyt hadde, Ga naar margenoot*)

13

so antwoorde hen die coninc hardelijc. Ende Ga naar margenoot* verliet) den raet der ouders,

14

ende sprac met hen na den wil der iongeren, seggende. Mijn vader heeft v een swaer iock op geleyt, ic sal swaerder gewicht daer toe doen. Mijn vader heeft v met geesselen geslaghen, maer ic sal v met scorpioenen slaen

15

Ende Ga naar margenoot* hi en wilde den volcke niet verleenen dat si baden om dat te doen). Want het was Ga naar margenoot* Gods wille) op dat die HERE beuestigen soude, dat hi gesproken hadde door Ahia van Silo tot Ieroboam Nabaths sone.

16

Ga naar margenoot* Als die Coninc harde dingen sprac) seyde dat geheele volc tot hem. Wat hebben wi des deels aen Dauid, oft erffenisse aen den sone Isai? Elck van Israel trec tot sine wooninghe. Ga naar margenoot+ Ende Ga naar margenoot* voedt ghi) uwe Dauids huys, Ende gheheele Israel ginc tot sine wooningen

17

also dat Roboam niet meer dan ouer de kinderen van Israel en regeerde, die inden steden van Iuda woonden.

18

Die Coninc Roboam seynde Aduram den rentmeester, maer die kinderen van Israel steenden hem ter doot. Ende die Coninc Roboam clam haestelijc op sinen waghen, dat hi vluchten soude tot Ierusalem

19

Also viel Israel af van Dauids huyse tot op desen dach toe.

§ Vanden Propheet Semea den welcken die HEERE tot Roboam sandt, dat hi ende tvolc teghen Israhel niet striden en souden, Ende van Roboams bislaperssen, ende van die menichte zijnder huysurouwen.

margenoot+
A

margenoot*
the. Roboam

margenoot*
th. voor hem stonden

margenoot+
C
margenoot*
ten is nyet int hebre

margenoot+
iij.reg. xij.c

margenoot*
th. coemt weder ten derden daghe.

margenoot*
th. die coninc Ieroboam verliet.

margenoot*
th. de coninc en hoorde tvolc niet
margenoot*
th. van god so gekeert

margenoot*
th. doen alle Israel sach dat die coninc niet en hoorde
margenoot+
D
margenoot*
th. siet ghy tot


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken