Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xi Capittel.

[kolom]

1

Ga naar margenoot+ENde doen Roboam te Ierusalem quam so vergaderde hi dat geheele huys van Iuda ende Ben Iamin, Ga naar margenoot+ hondert ende tachtentich duysent Ga naar margenoot* wtgelesen) strijtbaer mannen om teghen Israel te striden, dat si dat conincrijc weder aen Roboam souden brenghen.

2

Maer des HEREN woort quam tot Semeiam den man Gods, ende sprac.

3

Segt Roboam Salomons sone, den Coninc van Iuda, ende den geheelen Israel dat in Iuda ende Ben Iamin is, ende segt.

4

Also spreect die HERE. Ghi en sult niet optrecken, noch teghen uwe broeders strijden, Elc gae weder thuys, Want dat is van Ga naar margenoot* minen wille) geschiet. Si gauen den woorde des HEREN gehoor, ende lieten af te trecken teghen Ieroboam.

5

Ga naar margenoot+Roboam woonde te Ierusalem, ende timmerde die stercke bemuerde steden in Iuda,

6

te weten, Bethlehem, Etham, Thekua,

7

Bethzur, Socho, Odollam,

8

Beth, Maresa, Siph,

9

Aduram, Lachis, Asecha,

10

Zaraa, Aialon, ende Hebron, welcke die alder vaste steden waren in Iuda ende Ben Iamin.

11

Ende als hise besloten hadde met mueren, stelde hi vorsten daer inne, ende schueren, voor spijse, van olie, ende wijn daer in,

12

ende in allen steden maecte hi wapen huysen van schilden, ende spiessen, ende maectese seer vaste met grooter naersticheit. Ende hi regeerde ouer Iuda ende Ben Iamin.

13

Ooc quamen tot hem die priesters ende die Leuiten wt geheele Israel, ende wt allen haeren palen.

14

Ga naar margenoot+Ende si verlieten haere voorsteden ende besittingen, ende quamen tot Iuda te Ierusalem Want Ieroboam ende sine Ga naar margenoot* nacomelingen) verstietense dat si den HEERE dat priesterscap niet bedienen en mochten,

15

Maer hi stichte hem priesters totten hoochten, ende totten veltduyuelen ende calueren, die hi liet maken.

16

Ende tot hen quamen wt allen geslachte van Israel, die haer herte gauen dat si den HERE den God van Israel souden soecken, te Ierusalem, dat si den HERE haerder vaders Gode offeren souden.

17

Ende stercten also dat conincrijc van Iuda, ende beuestichden Roboam Salomons sone drie iaer lanc Want si wandelden in Dauids ende Salomons wech alleen drie iaer lanc.

18

Ga naar margenoot+Ende Roboam nam Mahalath Ierimoth dochter, des soons Dauids tot eenen wiue, Ende Abiahil Eliabs dochter, des soons Isai,

19

die baerde hem dese sonen, Ieus ende Samariam, ende Saham.

20

Na die nam hi Maacha. Absoloms dochter die baerde hem Abia, Ethai Sifa, Salomith.

21

Maer Roboam hadde Maacha Absoloms dochter veel lieuer, dan alle sine wi-

[pagina bb5r]
[p. bb5r]

uen ende bislaperssen, Want hi hadde achtthien wiuen, ende tsestich bislaperssen, ende wan acht ende twintich sonen, ende tsestich dochteren.

22

Ende Roboam sette Abia Maachas sone tot eenen hoofde ende vorste onder zijn broederen, Want hi dachte hem coninc te maken.

23

Ga naar margenoot* Want hi was wijser ende machtiger dan alle zijn sonen, ende) in alle den palen van Iuda ende Ben Iamin, ende in alle vaste bemuerde steden, Ende hi gaf hen spijse oueruloedelijc, ende hi begheerde veel huysurouwen.

§ Van Sesach den Coninc van Egypten, die Ierusalem beroofde, Vanden metalen schilden, dye welcke Roboam maecte voor die gulden schilden, die Sesach wech haelde

margenoot+
A
margenoot+
iij.reg. ij.a.
margenoot*
th. ionghe

margenoot*
th. van my

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot*
th. sonen

margenoot+
D

margenoot*
th. Ende hi wies, ende vermeerderde voor alle zijn sonen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken