Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+AMasias was vijf ende twintich iaeren out doen hi coninck wert, Ga naar margenoot+ ende regeerde negen ende twintich iaer te Ierusalem, Sijn moeder hiet Ioadan van Ierusalem.

2

Ende hi dede ghoet, dat den HEERE wel behaechde nochtans niet wt volmaecter herten.

3

Doen hi sach, dat zijn coninckrijcke nv beuesticht was, doode hi zijn knechten, die den coninck sinen vader gheslagen hadden, Ga naar margenoot+

4

Maer haer kinderen en doode hi niet, Want also staet gheschreuen inder wet, inden boecke Moysi, daer die HEERE ghebiet ende spreect, Die vaders en sullen niet ghedoot worden, voor die kinderen, noch die kinderen voor de vaders, Maer elck sal om zijnder sonden wille steruen.

5

Ga naar margenoot+Ende Amasias vergaderde Iuda, ende steldese naer der vaderen huysgesinnen, ende ouerste hooftmannen ouer duysent, ende hooftmannen ouer hondert, onder geheel Iuda ende Beniamin, ende teldese van twintich iaren ende daer ouer, Ende vandt haerder Ga naar margenoot* dertich) duysent wtgelesene ionge mannen, die int heyr trecken mochten, ende schilden ende spissen voeren konden,

6

Daer toe nam hi aen, wt Israel, hondertduysent starcke oorloochs luyden, om hondert ponden siluers.

7

Maer daer quam een man Gods tot hem ende sprac, O Coninc, en laet dat heyr van Israel niet met v wttrecken, Want die HEERE en is niet met Israel, noch met alle den kinderen van Ephraim,

8

Want ist dat ghi Ga naar margenoot* meynt, dat in starcheyt des heyrs, die verwinninge der oorlogen leet) so sal v god laten Ga naar margenoot* verwonnen worden van) uwe vianden Want bi Gode staet die crachte te helpen, ende te Ga naar margenoot* keeren ter vluchte)

9

Ende Amasias sprack totten man Gods, Wat sal dan geschieden vanden hondert ponden, die ick, den crijschknechten van Israel ghegeuen hebbe? Die man Gods sprac, Ga naar margenoot+ Die HEERE heeft noch meer, dan dat is, dat hi v geuen kan.

10

Doen scheyde Amasias die crijschknechten af, die wt Ephraim tot hem ghecomen waren, dat si op haer plaetse souden ghaen. Doen verbolch haer gramschap zeer teghen Iuda, ende trocken weder tot haerder plaetsen, met verbolgender gramschap.

11

Ende Amasias met stouten moet betrouwen-

[pagina cc2v]
[p. cc2v]

de leyde zijn volc wt, Ga naar margenoot+ ende trock wt int soutdal ende sloech der kinderen van Seir thien duysent

12

en die kinderen van Iuda vingender noch ander thien duysent leuende, ☞ die leyden si op de scherpte eens steens, ende stietense vander scerpte eens steens van bouen af, also dat si alle bersten.

13

Maer theyr der crijschknechten die Amasia wederomme hadde laten trecken dat si niet met sinen volc ten strijde en trocken, spreyden hen neder in die steden van Iuda, van Samarien aen tot Bethhoron toe, ende sloegen haerder drie duysent, ende namen vele roofs.

14

Ende doen Amasias weder quam van der Edomiten slach, bracht hi die goden der kinderen Seir, ende steldese hem tot goden ende aenbat voor hen, ende brande hen wierooc

15

Ga naar margenoot+Doen verbolch die toornicheyt des HEEREN teghen Amasiam, ende sandt eenen propheet tot hem, die hem seggen soude, Waerom Ga naar margenoot* aenbidt) ghi die goden, die haer volc niet en consten verlossen van uwer hant?

16

Ende doen hi dit tot hem sprac, seyde hi tot hem, Sidy des conincs Ga naar margenoot* raetsman? Sijt stille ende houdt v ruste, dat ic v niet en doode,) Doen Ga naar margenoot* ginc de propheet nederwaerts,) ende sprac, ic mercke wel dat God voor hem genomen heeft v te dooden ende om dat ghi dat gedaen hebt, ende ooc daer en bouen, en gheefdy minen raet gheen gehoor.

17

Ende Amasias die coninc van Iuda Ga naar margenoot* hadde zeer quaden raet gehouden) ende sant tot Ioas Ioachas sone des soons Iehu den coninck van Israel, ende dede hem seggen, Coemt laet ons malcanderen besien,

18

Maer Ioas die coninc van Israel sandt boden tot Amasiam den coninc van Iuda, ende dede hem seggen, Den doornen struyc, die in Libanon is, seyndet totten Cedren van Libanon, ende liet hem seggen Gheeft uwe dochter minen sone tot eenen wiue, Ga naar margenoot+ Ende siet, dat wilde gedierte, dwelck was in Libano, liep ouer den doornen struyc, ende vertrede hem,

19

Ghi denct ende segt, Ick heb die Edomiten geslagen, daer af verheft hem v herte, dat hem beroeme, Nv blijft sitten in v huis Waerom haect ghi na uwe ongeluc dat ghi soudt vallen ende Iuda met v?

20

Maer Amsias en wilde niet hooren, Want tgheschiede van Gods wille, dat hi in Ga naar margenoot* zijnder vianden handen) gegeuen soude worden, Ga naar margenoot* om) die goden der Edomiten.

21

Doen troc Ioas die coninc van Israel op, ende besagen malcanderen, Ga naar margenoot* ende Amasias) die coninc van Iuda, was te Beth Semes, dat in Iuda leghet,

22

Maer Iuda viwel voor doogen van Israels ende vluchten elc in zijn tenten.

23

Maer Amasias de coninc van Iuda Ioas sone, des soons Ioachas greep Ioas den coninc van Israel te Beth Semes, ende bracht [kolom] hem te Ierusalem, ende brac die mueren in te Ierusalem, van Ephraimspoorten aen, tot aen die hoeckpoorte, vier hondert ellenboghen lanc,

24

ende allet gout ende siluer ende al de vaten die hi vandt inden huyse Gods ende bi Obed Edom, inden schatte des huis des conincs, ende die kinderen Ga naar margenoot* der borghen) nam hi met hem ende leydese wederom tot Samarien.

25

Ga naar margenoot+Ende Amasias Ioas sone coninc van Iuda, leefde na Ioas doot des Ioachas des conincs van Israel, vijfthien iaer.

26

Wat meer van Amasia te seggen is beyde dat eerste ende dat laetste, dat is gheschreuen int boeck der coninghen van Iuda ende Israel.

27

Ende van dier tijt aer doen Amasias vanden HEERE afweke, so leyde hi lagen teghen hem te Ierusalem, Maer als hi vluchte tot Lachis, doen sonden si hen na te Lachis, ende doodeden hem aldaer,

28

Ende si brachten hem op paerden, ende si begroeuen hem bi zijn vaders, in Dauids stadt.

§ Van Ozia den coninc van Iuda die eerst dede dat recht voor God was, Maer versterct int rijck wert hi verheuen ende aenstack ruecwerck, waerom dat hi met malaetsheyt gheslaghen wert.

margenoot+
A
margenoot+
iiij.re. xiiij

margenoot+
Deu. xxiiij iiij.re. xiiij.

margenoot+
B
margenoot*
h. drie hondert

margenoot*
the. coemt datghi een coenheyt bewiset inden strijdt,
margenoot*
the. vallen voor
margenoot*
the. te laten vallen,

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E
margenoot*
thebr. soect

margenoot*
the. raetsman gestelt Houdt, Waeromme wildy gheslagen zijn
margenoot*
the. sweech die prophete

margenoot*
thebr. hielt raet,

margenoot+
F

margenoot*
h. der hant
margenoot*
th. om dat si gesocht hadden

margenoot*
theb. hi ende Amasias

margenoot*
the. te pande

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken