Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+NA dese dingen, alst hoochtidelijck dach des HEEREN was, ende daer een goede maeltijt in Tobias huys ghemaect was

2

seyde hi tot sinen sone, Gaet ende haelt sommige van onsen geslachte die God vreesen, dat si met ons brassen,

3

Ende doen hi wech was gegaen, keerde hi weder ende bootscapte hem datter een wten kinderen van Israel op die strate lage dootgesteken, Ende ter stont spranc hi vander tafelen, ende liet die maeltijt, ende quam nuchteren totten lichaem,

4

ende hi nam dat op ende [kolom] droecht heymelic tot sinen huyse, op dat hijt behendelic soude begrauen,

5

als de sonne onder waer gegaen, Ende doen hi dat lichaem had verborgen, so adt hy broot met rouwe ende beuinge,

6

gedenckende der reden die de HERE door den propheet Amos geseyt had, Ga naar margenoot+ Die daghen ws hoochtijts sullen verkeert worden in weenen ende in droefheyt

7

Ga naar margenoot+Doen de sonne onder was gegaen, so ghinc hi, ende begroef hem,

8

Maer alle zijn naeste straften hem seggende, Ghi zijt onlancs om deser saken wille beuolen doot geslagen te worden ende en zijt nauwelic dat ghebot des doots ontgaen, ende ghi begraeft die dooden weder

9

Maer Tobias God meer vreesende dan den coninc, nam die lichamen der verslaghenen wech, ende verberchse in zijn huys, ende begroefse te middernacht,

10

Ende het geschiede op eenen dach, dat hi vermoeyt vander begrauenisse thuys quam, ende hem nedergeleyt had bi den wandt, ende ontslape was geworden,

11

dat warme drecken wt der swalumen neste doen hi sliep hem op zijn oogen vielen, Ga naar margenoot+ ende wert blint,

12

maer dese becoringe liet hem God daer om ouercomen, op dat den nacomelinghen een exempel zijnder lijdsaemheyt soude worden gegeuen, gelijc oec den heyligen Iob,

13

Want hoe wel hi God altijt van zijnder kintsheyt op geureest had, ende zijn geboden bewaert, soe en wert hi niet bedroeft tegen God, dat hem die plage der blintheyt was ouercomen,

14

maer hi bleef onbeweghelic in die vreese Gods, God alle die daghen zijns leuens danckende,

15

Want gelijc die coningen den salighen Iob bespotten, also bespotten desen zijn leuen, zijn naeste vrienden, ende zijn maghen seggende,

16

Waer is uwe hope, om die welcke ghi aelmoesen ende begrauinghe deet?

17

Maer Tobias straftese segghende, En wilt also niet spreken,

18

want wi zijn kinderen der heylighen ende wi verwachten dat leuen dwelc God dien sal geuen, dye haer gheloue nymmermeer van hem en veranderen

19

Anna zijn huysurouwe ginc daghelics totten weefwerck, Ga naar margenoot+ en bracht den cost die si vanden arbeyt haerder handen mochte vercrigen

20

Waer wt het geschiet is, dat si eenen gheytenbock nam, ende thuys brachte,

21

Als haer man de stemme des bletedens hoorde, so seyde hi, Siet dattet messchien niet ghestolen en si Geuet sinen heeren weder om, want het en is ons niet gheoorlooft yet te eten, noch aen te roeren wt dieften,

22

Sijn wijf toornich zijnde antwoorde hier toe, Dijne hope is openbaerlijc ydel gheworden, ende v aelmoesen

[pagina Dd7v]
[p. Dd7v]

zijn nv geopenbaert,

23

Ende met dese ende deser ghelike woorden verweet si hem

§ Hoe Tobias God badt met suchtinghe, ende hoe Sara op den seluen tijt een verwijtinghe hoorde vander dienstmaecht, dat si seuen mannen ghehadt hadde, ende si daer om God badt dat hise van dier scande verlossen wilde, ende haer beyder gebet verhoort wort

margenoot+
A

margenoot+
amos. viij.c

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken