Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+NA dese gesciedenisse, doen die verbolgentheit des conincs vercoelt was, gedacht hi op Vasthi, wat si gedaen hadde, ende wat si daerom geleden hadde.

2

Doen spraken die knapen des conincks, zijn dienaers. Men soecke den Coninc ionge schoone maechden,

3

ende die Coninc stelle toesienders in allen landen zijns Conincrijcs, dat si alderhande ionge scoone maechden te samen brengen Ga naar margenoot* totter stat Susan) ende ouerleuerense in dat vrouwen huys onder die hant Egei des Conincs camerlinc die die coninclike vrouwen bewaert, ende geue hen haer cieragie, ende alle ander dingen, die hen van noode zijn te gebruycken,

4

Ende welcke van hen allen beualt beste in des conincs oogen, die si coninghinne, ende regnere in die plaetse van Vasthi. Dat behagede den Coninc, ende hi dede also als si hem hadden gheraden.

5

Ga naar margenoot+Daer was een ioetsce man inder stat Susan, die hiet Mardocheus, een sone Iair, des soons Semei, des soons Cis, des soons Iemini,

6

die mede wech geuoert was van Ierusalem, in dien tijden, doen Nabuchodonosor dye Coninc van Babilonien ouer voerde Iechoniam den Coninc van Iuda,

7

Ende hi was een momboor van Edissa, welcke met haeren anderen naem genoemt wert Hester, zijns broeders dochter, Die beyde haer ouders verloren hadde, ende si was wtermaten scoon ende suyuerlic van aensicht, Ende doen haer vader ende moeder gestoruen waren, namse Mardocheus op tot eender dochter.

8

Doen nv dat gebot ende die wet des conincs vermaert wert, ende veel deernen te hoope gebrocht werden totter stat Susan, onder die hant Egei, so wert Hester ooc onder die maechden hem geleuert, dat si bewaert soude zijn int getal der vrouwen,

9

ende die deerne behagede hem, ende si vant ghenade voor hem, Ende hi gheboot den ghesneden camerlinc dat hi soude haesten met haerder vercieringe dat hi haer deel soude gheuen, ende seuen die alderschoonste meyskens van des Conincs huise daer toe, so dat hi haer met haeren dienstioncfrouwen soude vercieren, ende naerstelijc toe maken,

10

Ende Hester en wilde hem haer volc, ende haer lantschap niet te kennen geuen, Want Mardocheus hadde haer gheboden, dat zijt niet te kennen en soude gheuen.

11

Ende hi wandelde alle daghe voort portael [kolom] aent huys daer die wtuercoren maechdekens bewaert werden, sorge dragende voor Hesters weluaert, ende willende weten wat haer gheschieden soude.

12

Ende als nader ordinancien elcker ioncfrouwen tijt ghecomen was, so datsi totten coninc in souden gaen, ende si volbrocht hadden alle dingen die totter vrouwen cieraet behoorden so wert volbracht die twaelfste maent, soo datse den tijt van ses maenden besichden olye van myrrhe, ende die andere ses maenden sonderlinghe saluen ende welryeckende cruyden,

13

Ende als si totten Coninc inghingen, wat si begeerden, hoorende tot vercieringhe, dat namen si na haer behagen, ende so ghingen si verciert nae haeren wille vanden vrouwen palleyse, tot in des Conincs slaepcamer.

14

Ende die tsauonts in quam, die ginc des morgens van hem, ende wert gheleyt in dat anderde vrouwen huys, dat onder die handt Ga naar margenoot* Susagaci des conincs camerlinc der bislaperssen bewaerder was, Ende si en mochte niet weder totten Coninc comen, Ga naar margenoot+ het en was dat die Coninc wilde ende geboden hadde, datmense met name soude roepen.

15

Ende doen den tijt ouerleden was nader behoorten, so quam nakende den dach in welcken Hester die dochter van Abihail, des broeders Mardochei (die welcke hi opgenomen ende vercoren had tot eender dochter) dat si totten coninc comen soude, so en begeerde si geen vrouwen cieraet, dan wat Egeus des conincs camerlinc, der maechden bewaerder haer wilde geuen, dat gaf hi haer tot haere cieringe, want si was wtermaten schoone ende begift met ongeloofliker schoonheit, Ga naar margenoot+ ende inden oogen van allen menschen openbaerde si bequaem ende lieflic,

16

Ende in deser maniere is si gebrocht inder slaepcamer des conincs Assweri, inde .x. maent, die daer heet Cebeth, int seuenste iare zijns Conincrijcs.

17

Ende dye Coninc creech Hester lief bouen alle vrouwen, ende si vant ghenade ende ontfermherticheit voor hem bouen alle vrouwen, ende hi sette die coninclijke croone op haer hooft, ende maectese coninginne in Vasthi stede,

18

Ende die Coninc beual reede te maken een grote maeltijt alle sinen princen ende knechten, om die vergaderinge ende bruloft van Hester, Ende hi gaf rust allen sinen landen, ende gaf giften na zijn groote princelijcke mildicheit,

19

Ende doenmen anderwerf maechden socht ende vergaderde, so sat Mardocheus in die poorte des Conincs,

20

Ende Hester en had noch niet te kennen gegeuen haer landt der gheboorten, noch haer volc, ghelijc haer

[pagina Ff2r]
[p. Ff2r]

Mardocheus geboden hadde, Want Hester dede wat hi geboot, also si gewoonlick was, in dien tiden als hise seer cleyn op voede.

21

Inden seluen tijt doen Mardocheus woonde in des conincs poorte, so zijn gram geworden tegen den coninc zijn twee camerlinghen, Bagathan, ende Thares, die duerbewaerders, welcke woonden inden eersten inganck des palays ende si wilden opstaen tegen den coninc ende hem dooden.

22

Dwelc niet verholen en bleef voor Mardocheus, maer hi heuet terstont gebootscapt der coninghinne Hester, Ende si heuet voort den coninc te kennen gegeuen, wt den naem van Mardocheus, die tot haer die tijdinghe ghebrocht hadde.

23

Tis ondersocht ende beuonden, ende yeghelijck van hen beyden is aen die galghe gehangen. Ende die coninc heeft gheboden datment int boeck der ghedenckenisse soude scriuen, om dat hi hem voor zijn leuen wat wederom mochte gheuen. Ende het is ghestelt inder historien, ende ouergheleuert den croniken, in des conincks teghenwoordicheyt.

§ Hoe Aman vanden coninc wort verheuen, ende stelde hem tegen die Ioden, om dat Mardocheus hem niet nygen en wilde

margenoot+
A

margenoot*
the. heeft al tslot Susan

margenoot+
B

margenoot*
Saasgas.
margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken